|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Een regering kan meer doen dan ze zegt
Een regering kan meer doen dan ze zegt
Marc Reynebeau Het is met de aanstaande verkiezingen zoals met de finale van Game of thrones: de ontknoping zal teleurstellen, en iedereen zal daar eigen redenen voor hebben. Dat is de enige voorspelling die zeker zal uitkomen. Erger nog, moet Game of thrones het verder alleen met spin-offs stellen, de verkiezingen krijgen wel een directe sequel, in een regeringsbeleid. Ook daarvan valt al met grote zekerheid te voorspellen dat het zal teleurstellen, gemeten aan de vele beloften, aannames, veto’s en breekpunten waarmee de partijen de verkiezingen ingaan. Daar is geen glazen bol voor nodig, want de klacht is altijd dezelfde: dat het in de politiek zo traag gaat, dat verandering zo moeilijk is, dat de tanker zoveel tijd nodig heeft om van koers te veranderen – die laatste metafoor is inmiddels al zo oud dat ze milieuonvriendelijk is geworden. Mopperen over politieke inertie is iets wat gewezen vicepremier Jan Jambon (N-VA) en de klimaatactiviste Anuna De Wever gemeen hebben. Die laatste omschrijft zich (in Het Nieuwsblad) als ‘kwaad en teleurgesteld’, want ‘ik wil actie zien en als er zo weinig resultaat is, is dat frustrerend’. Nochtans hebben zij en de klimaatspijbelaars de politieke discussie even onverwacht als dwingend een nieuwe richting ingeduwd en partijstrategieën over het scenario van de campagne grondig in de war gestuurd. Zeker, het zal een blijvende druk vergen om het thema prominent op de agenda te houden, maar De Wevers frustratie is vooral een blijk van jeugdig ongeduld. Want ‘actie’ is er nu al, zoals met het klimaatplan dat 140 wetenschappers vorige week presenteerden en dat de politiek blijvend zal uitdagen. Ex-minister Jambon stelde, wat bedaagder, dat ‘ons realisme over hoe moeilijk het is om veranderingen door te voeren, is aangescherpt. Als je nooit aan de knoppen hebt gezeten, onderschat je dat’ (DS 18 mei). Het verschil met Anuna De Wever is dat Jambon bijna vijf jaar lang wel degelijk ‘aan de knoppen’ zat en de politieke macht had om wat te doen aan die traagheid van de politiek. Toch suggereren hij en zijn partij dat de schuld voor de al te beperkt gebleven veranderingen niet lag aan het eigen gebrek aan ‘realisme’, maar aan obstructie door coalitiepartner CD&V, met vicepremier Kris Peeters als (dixit N-VA-voorzitter Bart De Wever) ‘de man op de bagagedrager die met de voeten afremde’. Dat laatste is een niet al te flatterende manier om toe te geven dat een regering altijd uit meerdere partijen zal bestaan, dat in een moderne, complexe en dus gediversifieerde samenleving een eenduidige politieke ‘grondstroom’ een illusie is, omdat tal van meningen, inzichten en belangen naast elkaar leven. Daardoor zal ook een regeringscoalitie altijd op een compromis berusten, met niet ingeloste beloften bij alle partners als gevolg, zelfs als ze in het bestuursakkoord stonden. Er kwam bijvoorbeeld geen vergoeding voor de Arco-coöperanten, hoe hard CD&V zich daarvoor ook heeft ingezet. Zo kon het ook gebeuren dat de regering-Michel er niet in slaagde om de Brusselse politiezones te fuseren, omdat de MR, de partij van de premier, dat niet wil. Toch is dat ideetje zozeer een cliché bij veel Vlaamse partijen dat minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) er warempel een ‘breekpunt’ van gemaakt heeft. Eens benieuwd wat ervan komt in de volgende coalitie. Een teleurstelling wellicht. Inertie is even vaak het gevolg van een gebrek aan politieke durf en zin voor leiderschap. Politici kunnen een voorbeeld nemen aan de klimaatspijbelaars als ze nog maar eens het excuus van het draagvlak inroepen om alles op zijn beloop te laten: armoede, klimaat, pensioenen, de betonstop, de fiscaliteit, het rekeningrijden, de salaris*auto’s of de ramp die de mobiliteit is. Toch brachten de ‘Zweedse’ coalities de bijna vijf jaar dat ze regeerden niet helemaal door in een ledigheid. Want niet altijd was er sprake van lethargie, traagheid of onbeslistheid. Dat is het duidelijkst te zien in het gat in de federale begroting – nog zo’n onvervuld gebleven belofte. Dat tekort is er allerminst vanzelf gekomen. Het is het resultaat van een hele resem welbewuste regeringsbeslissingen, de niet-gefinancierde taxshift in de eerste plaats. Het eindresultaat mag geen verrassing zijn: dat het er zat aan te komen, was al enkele jaren te lezen in onder meer de statistieken van Eurostat. Die lieten bijvoorbeeld zien dat het begrotingstekort gemaskeerd bleef door de lage rente. Dat de inflatie in België altijd relatief hoog bleef, als gevolg van de vele nieuwe facturen, onder meer voor energie, die de koopkracht uithollen. Of dat de economische groei steevast onder het Europese gemiddelde bleef, zodat de groei van de werkgelegenheid even ondermaats bleef en minder het resultaat was van het beleid dan van de internationale hoogconjunctuur van toen. Volgens de Gentse hoogleraar economie Gert Peersman hebben de baten van het regeringsbeleid veel minder de jobcreatie dan de winsten van de bedrijven gediend. Zijn collega Paul De Grauwe vatte dat resultaat samen (in De Morgen) als ‘een verdere herverdeling ten voordele van kapitaalbezitters’. Als dat laatste niet de bedoeling was, is er sprake van een forse misrekening van de regering. Als het wel de bedoeling was, dan is de burger al die tijd wat voorgelogen. In beide opties is het allerminst een blijk van politieke traagheid. DS, 22-05-2019 (Marc Reynebeau) |