#1
|
||||
|
||||
Toedracht
Toedracht
Bernard Dewulf Het gebeurt almaar vaker. Ik vertel een herinnering, ik hoor me ze weer opvoeren en ik geloof me niet meer, of toch niet helemaal. Zo was ik onlangs, tegen een vriend, even geleden weer in een stikdonkere nacht in mijn zondagse pak, tijdens een huwelijksfeest in een park, nuchter en pardoes in een vijver gevallen. U kunt nu lachen, de vriend deed dat ook. Uitbundig zelfs. Maar net zijn schaterlach deed me nog meer twijfelen. Dan ik al aarzelde terwijl ik vertelde. Déze herinnering echter is helemaal waar. Er zijn getuigen die mij druipnat, rillend, stinkend en behangen met kroos en lis hebben zien terugkeren naar het feest. Als de kikker op het bal van de prins. Het was onvergetelijk, schijnt het. Maar van andere herinneringen, vroegere en veel vroegere, weet ik het intussen niet zo. Die vertrouw ik niet meer. Ze maken me wijs wat ze willen. Maar wat willen ze? Wat, eigenlijk, wil het geheugen? Dat met de jaren gegroeide wantrouwen heb ik te danken aan een kleine held van mij, de Nederlandse psycholoog Douwe Draaisma. Zeven boeken heeft hij intussen geschreven over ons hoofd – van onze dromen tot, vooral, ons geheugen. Zijn besluit, wat kort door de bocht: geloof noch je dromen, noch je geheugen. Dat wil zeggen: verdenk altijd je eigen hoofd. Het hoofd als hoofdverdachte van ons bestaan. Dat kan tragisch klinken, maar het is het niet. Het was veeleer een verlossing. Ik moest me ineens niet meer strikt aan mezelf houden. Mijn dagen bleken ook maar een verhaal. Mijn leven was niet slechts een agenda, maar ook een roman. Of een novelle. Mijn geheugen was ook een schrijver. Of een regisseur. Of een mythomaan. Of een fraudeur. Of een acteur. Of een soap. Of een B-film. Ik bleek mezelf op te lichten. Niemand weet waarom. Ik was in ieder geval niet wie ik me dacht te herinneren. Ik bleek mezelf voor een deel te verzinnen – soms in mijn voordeel, soms in mijn nadeel. Ik werd tegelijk heiliger en zondiger, tegelijk valser en eerlijker dan mezelf. Deze week stond Douwe Draaisma in de krant, vanwege een nieuw boek met de mooie titel Als mijn geheugen me niet bedriegt. Die titel is een retorische vraag: natuurlijk bedriegt ons geheugen ons. Stel u het omgekeerde voor. Dat het ons alleen maar de feiten, onze vele leugens, de waarheid en niets dan de waarheid vertelt. In een soort camerabewaking aan het plafond van ons hoofd. Het was geen leven. Wij en ons geheugen: we zijn vreemde medeplichtigen in hetzelfde hoofd. Tot nu toe ging het bij Draaisma over het geheugen en het verleden. Logisch natuurlijk. Maar het geheugen heeft ook een toekomst, zo blijkt. Daarover zegt hij: ‘Dingen die verderop in je leven gebeuren, kunnen je herinneringen zo veranderen dat je een ander verleden krijgt.’ Draaisma noemt ze ‘toekomstige herinneringen’. Dat is toch even opkijken. Kan ik echt een ander verleden krijgen? En hoeveel verledens kunnen wij dan hebben? En is er dan ergens één dat het ware is en dat wij zelf niet kennen? En waar speelt zich dat dan af, in het kille geheugen van de onverschillige tijd? Doe ik vandaag, misschien zelfs op dit moment, dingen die straks anders, valser of juister, zullen zingen? En wat heb ik allemaal gepleegd vroeger, of veel vroeger, waar de toekomst anders over beslist? Het zijn duizelingwekkende, maar ook heerlijke gedachten. Ik zou weleens negen levens gehad kunnen hebben. Zoals een kat, in wiens gratie ik straks wel wil terugkomen. Ik zou een gelukkige én een ongelukkige jeugd hebben. Drie eerste zoenen. Vier keer die memorabele finale spelen. Vijf vrouwen in mijn ene bezitten. Ik zou meerdere moeders hebben gehad. Twee keer vijftig zijn geworden: als wolf en als welp. Enzovoort. Eén ding is duidelijk. We kunnen nog zo stil of zo hard, zo onvergetelijk of zo luw hebben geleefd, de ware toedracht van ons bestaan kent niemand. Daar ben ik het geheugen dankbaar voor. DSWeekblad, 24-09-2016 (Bernard Dewulf)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |