#1
|
||||
|
||||
Oorlog in het mediatijdperk
Oorlog in het mediatijdperk - Over oorlog en conceptuele onduidelijkheid
Het concept oorlog is ook in het begin van de 21ste eeuw niet in onbruik geraakt, de mensheid lijkt maar niet te leren uit zijn geschiedenis. Hoe modern we onze wereld ook mogen vinden, er lijkt weinig tot niets veranderd. Geweld lijkt van alle tijden te zijn en de tegenpool van oorlog, de vrede staat alle eeuwen in het verdomhoekje. Oorlog heerst vandaag op onze schermen, in onze huiskamers. Oorlog is zo prominent aanwezig dat het deel is van onze normaliteit. Het lijkt een concept dat iedereen begrijpt, niet verdachts aan, helaas niets speciaal. Het concept lijkt een feitelijke beschrijving te zijn van realiteiten op het terrein. Het is maar de vraag of dit in het mediatijdperk nog het geval is. De strijd om het woord Taal is in onze gemediatiseerde wereld een kostbaar goed en de strijd om het monopolie op woorden woedt dan ook hevig. Het mediaverhaal bepaalt immers hoe we woorden en daden zullen begrijpen. Die betekenis kan niet zomaar uit een woordenboek gehaald worden, maar wordt bepaald door het gebruik van woorden in welbepaalde contexten. Tuurlijk blijft er aan woorden steeds een hele geschiedenis kleven, die mede bepaalt wat en hoe het begrepen wordt. Maar de betekenis van woorden is geen statisch gegeven, ze evolueert gedurende de loop der tijden, ze wordt ingevuld door dominante contexten. Zodoende kan er een grote kloof ontstaan tussen de woordenboekdefinitie en de lading dat het concept dekt in het dagelijkse gebruik op televisie, in de politieke wereld en in de huiskamers. Dit is met het concept oorlog niets anders. Nu is het zo dat oorlog geen arbitrair concept is, het kent een lange geschiedenis, het zit ingebed in verschillende machtige ‘organisaties’ en is onderhevig aan allerlei rechtsregels. In de officiële betekenis van het concept kunnen oorlogen niet zomaar gestart worden, kunnen ze niet op éénder welke wijze gevoerd worden en meer nog sinds 1945 is oorlog een illegaal middel om een conflict te beslechten. Het NAVO -pact laat met artikel 5 natuurlijk een opening voor de ‘goeden’ van deze wereld om toch een oorlog te starten. Op basis van dit artikel kunnen we stellen dat het concept verwijst naar een strijd tussen twee enigszins gelijkwaardige partijen. Het veronderstelt echter ook dat er een goede (het slachtoffer) en een slechte (een dader) is, en dat geweld van het slachtoffer gerechtvaardigd is. Oorlog na 11/9 Kijken we nu naar de contexten waarbinnen het concept oorlog gebruikt is sinds de overgang naar het nieuwe millennium, dan duiken er enkele opmerkelijke zaken op. De aanslag van 9/11 wordt gezien als het summum van terrorisme, maar wordt ook een oorlogsdaad genoemd. Het paradoxale gebruik van het concept oorlog en terrorisme voor één en hetzelfde fenomeen is bijzonder betekenisvol. Terrorisme en oorlog zijn immers twee verschillende concepten die eigenlijk niet met elkaar verenigbaar zijn. Oorlog impliceert immers een vijandig land/volk, met strijdmachten, slagvelden en strategische doelen. Dit is echter niet het geval met de vijand van 11 september: die wordt gedefinieerd als terroristen, meer nog zelfmoordterroristen. Toch blijft de Bush-administratie spreken over een ‘oorlog tegen terrorisme’. Dit discours heeft immers een grote retorische waarde. Het terrorisme is, afgezien van het gebrek aan de noodzakelijke voorwaarden om er oorlog tegen te kunnen voeren, een ideale vijand. Immers, “wanneer we het hebben over terroristen ontkennen we elke legitieme politieke drijfveer, evenals elke vorm van eerbied voor afspraken in verband met gewapende strijd. (…) In de wereld van de internationale verhoudingen zijn zij de absolute schoften. Men hoeft dan ook de oorlogsregels niet te respecteren wanneer men het met hen aan de stok heeft: standrechterlijk executeren, bases over de grens bombarderen, leiders laten vermoorden: het is allemaal geoorloofd als het om terroristen gaat.” De Israëlische regering heeft dit ook begrepen, in de nasleep van 9/11 wordt het concept intifada geweerd. Er is geen sprake meer van een opstand, van verzet tegen de heersende macht, maar van oorlog. Het mediabeeld over het conflict presenteert ons een gelijkopgaande strijd tussen beide partijen. Het verstoorde machtsevenwicht tussen beide partijen blijft buiten beeld, hoewel het cruciaal is om de verslaggeving over het conflict enigszins te begrijpen. Dit 'evenwicht' in de verslaggeving versterkt het beeld alsof men te maken zou hebben met een traditionele oorlog tussen twee partijen: 'Palestina' versus Israël, islam versus jodendom, 'terrorisme' versus verdediging, … Dit is natuurlijk een aanslag op de realiteit. De Palestijnen hebben geen natie; zij hebben geen leger; zij hebben nagenoeg geen economie, ze hebben geen vrijheid. Nederland vormt hierop geen uitzondering, ook de moord op van Gogh wordt gezien als een oorlogsdaad die enkel beantwoord kan worden met een oorlog aan de Jihad. Een moord wordt gezien als een oorlogsdaad, de daad van één individu wordt begrepen als een oorlog. Het terrorisme wordt gezien als een oorlogsdaad dat een tegenoorlog verantwoord. Alle middelen van een oorlog zijn geoorloofd in de strijd tegen de absolute schoften. Hun daad heeft niets met politiek of rationele overwegingen te maken: zij willen geweld voor het geweld. Ons geweld is gerechtvaardigd, want rationeel en in het hoger belang. Oorlog als legitimatie voor ons geweld Als we kijken naar de contexten waarbinnen het concept oorlog gebruikt wordt, dan wordt duidelijk dat het concept zeer verschillende ladingen dekt, meer nog wat op één moment een terroristische daad is, is even later een oorlogsdaad. Op het oppervlakte niveau kunnen we enkel maar vaststellen dat er conceptuele onduidelijkheid heerst met betrekking tot het concept oorlog. Kijken we echter iets dieper dan merken we dat de betekenis van het concept zeer duidelijk wordt. Hoe erg iedereen oorlog ook verafschuwt, vaak gaat oorlog gepaard met een zekere mate aan legitimiteit, we doen het omdat het moet, omdat we niet anders kunnen. Het denken over oorlog wordt in deze logica herleid tot een simplistisch kader waarin wij steeds de ‘goeden’ zijn. Wij trekken altijd rechtvaardig ten strijde, of dat nu tegen de Sovjets of tegen de terreur is Het is met andere woorden een groot verschil of een conflict een oorlog, dan wel als een terroristische daad wordt gecategoriseerd. Waar terrorisme gelijk staat aan illegitiem, crimineel, afschuwelijk en compleet irrationeel en zinloos geweld, associëren we oorlog maar al te vaak met een ‘goede oorlog’, helden en rechtvaardigheid. We vinden het normaal dat er soms oorlog is, oorlog voor de vrede. Het normale is waar we op zoek moeten gaan naar macht. De oorlog is normaal als die gedragen wordt door de heersende politieke macht. Oorlog is dus helemaal geen neutraal concept maar een potentieel politiek wapen. Net daar zien we een verschuiving in het concept oorlog. Oorlog heeft helemaal niet meer van doen met twee enigszins gelijkwaardige partijen, met twee naties binnen een strikt juridisch kader. Oorlog wordt in de 21ste eeuw gebruikt in een propagandistische betekenis: wij voeren een rechtvaardige oorlog, zij bezondigen zich aan terrorisme. J. Blommaert, Banditisme of politiek? Over conceptuele onduidelijkheid. Over esthetiek en emotie, 2001.
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |