|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
|||
|
|||
Niet éérst Nederlands leren en dan pas werken
Niet éérst Nederlands leren en dan pas werken
Het is fout anderstaligen eerst een lange taalopleiding te laten volgen en ze pas daarna aan het werk te zetten. Laat ze werken zodra ze het minimaal vereiste niveau bereikt hebben en breng ze de taal verder al werkend bij. Dat vinden zowel de Vlaamse vakbonden als de Vlaamse werkgevers. Ze raakten het daarover eens in de Commissie Diversiteit van de SERV, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. Dat ligt in de lijn van de evoluerende wetenschappelijke inzichten. Tot nu was het adagium f irst train, then place : eerst opleiden en dan in een job plaatsen. Met soms erg lange opleidingstrajecten tot gevolg. Nu wordt het: first place, then train . Eerst een job zoeken voor mensen en dan ze in die job verder opleiden. Training on the job. Dit advies is belangrijk. Niet minder dan 30.000 werkzoekenden in Vlaanderen, één op de zes, kent onvoldoende Nederlands. En veel werkgevers vinden voor hun jobs geen andere kandidaten dan die werkzoekenden. Sleutelen aan de talenkennis van die mensen, is dus hoogst belangrijk. Maar moet zo efficiënt mogelijk gebeuren. Men moet ze niet langer dan nodig op de schoolbanken houden. Zodra ze het kan, moeten ze aan het werk en de taalopleiding moet zich daar dan in passen. Trouwens, dan verloopt het leren ook efficiënter. De VDAB heeft al een aanbod in die richting. De SERV wil dat versterken. Zo biedt de VDAB bedrijven een programma ‘Nederlands op de Werkvloer’ aan - NodW in het vakjargon. Er is ook het NodO , Nederlands op de Opleidingsvloer: mensen die een vakopleiding volgen bij de VDAB en tegelijk een cursus Nederlands. Er zijn ook taalcoaches in de bedrijven en er is in het avond- en volwasseneonderwijs het NT2-aanbod (Nederlands als 2de Taal). De wachtlijsten in dat laatste moeten weggewerkt worden, zegt Karel Van Eetvelt, voorzitter van de werkgeversfederatie Unizo en voorzitter van de SERV. http://www.standaard.be/artikel/det...121025_00347232 (geraadpleegd op 25 oktober 2012) Ik vind het langs de ene kant wel goed dat men zich gaat toespitsen op de taal die men gebruikt bij de baan. Zo kunnen anderstaligen sneller weg met alle vaktermen en wordt communiceren op het werk veel gemakkelijker waardoor er minder ongevallen en misverstanden zullen zijn. Langs de andere kant vind ik ook wel dat anderstaligen het algemeen gebruikt Nederlands niet mogen verwaarlozen. Ze moeten ook in het dagelijkse leven, buiten het werk om, kunnen omgaan met de Nederlandse taal. Ik zou dus zeker opteren voor de vakspecifieke cursus zodat ze sneller en beter kunnen werken, maar ze daarnaast ook aanraden een algemene cursus Nederlands te gaan volgen om volledig te kunnen integreren en ook in andere omstandigheden Nederlands kunnen spreken, schrijven en verstaan. |
#2
|
|||
|
|||
Het is inderdaad een feit dat je beter al doende Nederlands leert. Je leert namelijk sneller wanneer je het in een context leert. Bijgevolg zal het leren van het Nederlands ook sneller gaan in het beroepsveld.
In het artikel staat tevens vermeld dat de personen die de Nederlandse taal nog niet machtig zijn eerst een basiskennis Nederlands moeten hebben eer ze kunnen gaan werken. Hiermee ben ik het zeker met eens. Het is namelijk zo dat het zeer moeilijk is om te functioneren binnen een job met een beperkte kennis van de taal. Zo is het volgens mijn nog zeer moeilijk om een anderstalige verzorgende op een goede manier uit te leggen hoe ze het beste die ene persoon met doorligwondes verzorgt. Ook bij kuisvrouwen kan ik mij voorstellen dat zij het briefje dat de bewoners van het huis achterlaten om de kuisvrouw haar taken uit te leggen niet kan lezen. Dit zorgt, naar mijn mening, dan ook voor praktische problemen. Volgens mij moeten deze mensen dan ook zeer intensief op het werkveld begeleid worden en telkens omstaanders hebben die hen alles duidelijk kunnen uitleggen. Denk maar aan het briefje gericht aan de kuisvrouw. Dit briefje zal een persoon met een beperkte kennis van het Nederlands die een standaardcursus Nederlands heeft gevolgd nog steeds niet kunnen lezen. Dit omdat er vele vaktermen in naar voor komen en omdat het geschrevene altijd moeilijker is dan het gesproken. Kortom, ik ben dus zeker een voorstander van dit leren maar stel me enkele praktische vragen. Volgens mij is zeker nodig om contextgerichte taallessen, waarin vaktermen naar voor komen, te geven aan de personen die na een basiscursus Nederlands willen doorstromen naar een vaste job met taalbegeleiding. |
#3
|
|||
|
|||
Ik denk wel dat het belangrijk is dat de leerlingen een grondige basiskennis hebben van het Nederlands. Hoe kunnen ze anders functioneren in een beroep als ze zich niet kunnen behelpen in het Nederlands? Het is natuurlijk inderdaad zo dat leerlingen als doende leren en ervaring moeten opdoen. Maar ze kunnen geen ervaring opdoen als ze geen Nederlands kennen, dan blokkeren ze gewoon.
Anderstalige leerlingen krijgen de kans om Nederlands te leren in OKAN. Dit zijn onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers. Ze krijgen hier echt wel de kans om het Nederlands voldoende te beheersen om te kunnen doorstromen naar het secundair onderwijs. Oudere mensen kunnen hier jammer genoeg niet terecht en moeten het zelf doen. Ik ben van het standpunt dat ze eerst voldoende Nederlands moeten beheersen om dan een beroep te kunnen uitoefenen. Ze kunnen uiteraard wel extra begeleiding krijgen op het werk om de taal te optimaliseren, maar een basis Nederlands blijft noodzakelijk. |