#1
|
||||
|
||||
Gore Vidal (1925-2012)
Het geheugen van Amerika
Gore Vidal schreef zich naar een ereplaats in de wereldliteratuur. Maar hij was ook een bijtend criticus van het Amerikaanse politieke systeem, dat de rijken diende en de armen bedotte. En hij schopte tegen de zere schenen van puriteinse moraalridders met zijn romans over homoseksuele relaties. ‘Woede', antwoordde Gore Vidal toen hem vijf jaar geleden werd gevraagd wat hem na zo'n goed gevulde, hoogst succesvolle carrière gaande hield. Hij had alles geschreven – romans, toneelstukken, essays, filmscenario's; iedereen kende Vidal en Vidal kende iedereen. Hij kon toch op zijn lauweren rusten? Maar Vidal kon niet zwijgen over wat fout liep in zijn land. En hij deed dat met een bijtende pen en een vlijmscherpe tong. Eugene Luther Vidal jr. werd op 3 oktober 1925 geboren in het ziekenhuis van de militaire academie van West Point, in de staat New York, waar zijn vader lesgaf. Een beetje ironisch misschien voor een fervent anti-imperialist. De namen Eugene en Luther vond hij maar niets en als zestienjarige besliste hij dat hij voortaan Gore heette, zoals de familienaam van zijn moeder, de dochter van senator Thomas Gore uit Oklahoma en een verre nicht van de latere vicepresident Al Gore. Hij wilde een scherpe, opvallende naam, zei hij zelf, ‘een die geschikt is voor een toekomstig schrijver en nationaal politiek leider'. Aan zelfvertrouwen ontbrak het hem nooit. Vidals ego is even legendarisch als zijn pen. Via zijn moeder had Vidal ook banden met de Kennedy's – zij hertrouwde met Hugh Auchincloss, de latere stiefvader van Jacqueline Kennedy. En zo kreeg Vidal toegang tot het Witte Huis en de Kennedy's, tot hij in de clinch ging met Robert Kennedy. Dat laatste is niet verwonderlijk, want Vidal ging zowat met iedereen in de clinch. En de bijnamen die hij voor zijn vijanden bedacht, klinken als een literaire bloemlezing. Zo was Ernest Hemingway een ‘grap', Truman Capote ‘een vies beest' en vergeleek hij Norman Mailer met de moordenaar Charles Manson. Een politiek leider is Vidal nooit geworden – in 1960 en in 1982 deed hij tevergeefs een gooi naar een Congreszetel – maar wel een scherp aanklager van de Amerikaanse politieke klasse, die de Amerikaanse democratie en de idealen van de Founding Fathers verkwanselden. Telkens opnieuw. En daar telkens ook weer in slaagden, door de onwetendheid van het volk. ‘We are the United States of Amnesia', zei hij in 2004. ‘Wij zijn de Verenigde Staten van de Vergetelheid. We trekken geen lessen uit het verleden omdat we geen geheugen hebben.' En de media droegen daarbij volgens hem een loodzware schuld. Zijn radicalisme is stapsgewijs gegroeid. Het begon, naar hijzelf zei, in 1948 met de publicatie van The City and the Pillar, een baanbrekend verhaal over een openlijk homoseksuele man. In het burgerlijke Amerika van de jaren veertig en vijftig, waar homoseksualiteit als immoreel gold, was het al erg genoeg dat Vidal een taboe doorbrak. De schrijver maakte het nog erger door als personage een normale man, en geen verwijfd sujet, te kiezen, wiens homoseksuele gedrag als hoogst natuurlijk werd geportretteerd. Gereputeerde bladen als The New York Times, Time en Newsweek waren zo geschandaliseerd dat ze weigerden de roman te bespreken. Meer zelfs, jarenlang werd Vidal doodgezwegen door de pausen van de literaire kritiek. Hij zag zich genoodzaakt onder pseudoniem te publiceren. Hoe dan ook, vandaag wordt het werk gezien als een van de belangrijkste gay novels. Het was opgedragen aan zijn jeugdliefde, Jimmy Trimble, die omkwam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hollywood De communistenjacht van senator Joe McCarthy was voor Vidal de volgende stap naar een radicaal progressieve visie. Vidal werkte in toen in Hollywood en zag hoe zijn collega's en vrienden gebroodroofd werden vanwege hun echte en vermeende communistische sympathieën. Sommigen hadden de moed zich te verzetten, anderen collaboreerden, zoals de latere president Ronald Reagan. Die getuigde als voorzitter van de Screen Actors Guild, de vakbond van acteurs, in 1947 voor McCarthy's Commissie voor On-Amerikaanse Activiteiten dat ‘rode infiltratie' een gevaar vormde voor de filmindustrie. Pas halfweg de jaren vijftig verslapte de anticommunistische hysterie die de VS sinds het begin van de Koude Oorlog in zijn greep hield, en was McCarthy's rijk uit. In Hollywood werkte Vidal aan het scenario van menig bekende film, zoals Ben-Hur. Legendarisch is het verhaal hoe hij dat script een subtiele homoseksuele draai gaf, buiten het medeweten om van de aartsconservatieve hoofdrolspeler, Charlton Heston. De derde stap in zijn politieke radicalisering kwam in 1968, een woelig jaar in de VS, met de moord op Martin Luther King en Robert Kennedy, rassenrellen en anti-Vietnambetogingen. Dat jaar schopte Vidal alweer keet, dit keer met de publicatie van Myra Breckinridge. Ook in dat werk verlegde de schrijver grenzen en ook dit keer botste hij met conservatieve moraalridders. Puur ‘pornografie', oordeelde William F. Buckley. Beide mannen waren in een bittere, hoogst persoonlijke vete verwikkeld sinds ze samen op tv commentaar gaven bij de Democratische partijconventie in Chicago. Het was op het hoogtepunt van de oorlog in Vietnam. In de straten rond het congresgebouw vochten tegenstanders van de oorlog een veldslag uit met de politie. In de tv-studio gingen de commentatoren net niet op de vuist. Vidal schold Buckley uit voor ‘pro-nazi'; Buckley noemde Vidal ‘flikker'. Huurlingen Achter de persoonlijke beledigingen gaapte een diepe ideologische kloof. Buckley was een van de aartsvaders van het moderne Amerikaanse conservatisme. Het toonaangevende magazine National Review, dat hij in 1955 oprichtte, bood conservatieve intellectuelen een uitlaatklep voor de ideeën die later het programma van Reagan zouden schragen. Vidal daarentegen stond mee aan de wieg van de People's Party, die deelnam aan de presidentsverkiezingen van 1972 met de befaamde kinderarts dr. Spock als kandidaat. Het uiterst linkse partijtje pleitte onder meer voor de invoering van een minimumloon, en voor de legalisering van homoseksualiteit en abortus. In zijn essay Homage to Daniel Shays, dat Vidal in 1972 publiceerde toen duidelijk werd dat de Republikein Richard Nixon herkozen zou worden, zette Vidal een vlijmscherpe analyse van zijn land neer. De titel is een verwijzing naar de leider van een gewapende opstand van het verarmde plebs tegen de machthebbers in Massachusetts in het pas onafhankelijke Amerika. ‘Het beleid in dit land wordt gemaakt door een machtige elite van rijke ondernemers, zoals de Rockefellers en de Mellons, en hun professionele huurlingen, zoals Nixon, die werken in een hecht netwerk van stichtingen, universiteiten, instellingen, verenigingen en commissies', oordeelde Vidal. Politieke partijen bestonden volgens hem alleen om de onderklasse het gevoel te geven dat ze iets in de politieke pap te brokken hebben. Eigenlijk is er maar een partij in de VS, de Property Party (eigendomspartij), en die heeft twee rechtervleugels, de Republikeinse Partij en de Democratische. ‘Om zijn greep op de natie te behouden is het zaak voor de Property Party om de fundamentele kwesties uit het debat te weren.' De Amerikaanse politieke elite slaagt er meesterlijk in om de burgers tegen hun eigen belang te laten stemmen, vond Vidal. Verraders Zijn oordeel over George W. Bush was zo mogelijk nog vernietigender dan dat over Nixon. Diens invasie van Irak druiste regelrecht in tegen Vidals anti-imperialisme, dat eerder al tot uitdrukking was gekomen in de zeven romans uit de serie de Narratives of Empire (1967-2000). In een ‘fatsoenlijk land' zouden Bush en zijn vicepresident Dick Cheney als verraders zijn afgezet en berecht, zei Vidal. Als Bush in zijn ogen ‘de stomste mens in het land' was en de Republikeinen ‘fascisten', dan zal hij ongetwijfeld opgelucht zijn geweest met het aantreden van Bush' opvolger, Barack Obama. Niets was minder waar. Hij had al lang spijt dat hij voor hem stemde, zei hij in 2009. ‘Obama maakt er een ‘zootje van door zijn onervarenheid.' Het was deels omdat hij de VS geen ‘fatsoenlijk land' vond, vermoedt zijn vriend en oud-collega van The Nation, John Nichols, dat hij met zijn levensgezel Howard Austen naar Italië verhuisde. In 2003 keerden ze terug naar Los Angeles, waar Vidal dinsdagavond overleed. DS, 02-08-2012 (Evita Neefs)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |