#1
|
||||
|
||||
Een educatief gamecenter
Een educatief gamecenter
Bij het begin van het nieuwe schooljaar lanceerde minister van Onderwijs Pascal Smet een nieuw plannetje: 'Het lijkt me een goed idee om games te introduceren in de klas'. JEROEN THEUNISSEN vindt van niet. Op 1 september gingen tienduizenden Vlaamse kinderen en jongeren terug naar school. Dezelfde dag was in de kranten een pleidooi van onze charmante minister van onderwijs Pascal Smet te lezen voor het introduceren van games in de klas (DS 1 september). Reden: er zijn nogal wat jongeren die naar school gaan saai vinden, of in ieder geval vinden ze school minder aantrekkelijk dan games. Buiten de school, meent Smet, zitten de jongeren in een omgeving vol prikkels, en in de school is dat niet zo. Leraren gebruiken in hun les rollenspelen, quizzen en nog veel meer, vergeet Smet even te vermelden. Dit zijn ook spelen. Anderzijds worden nu al in bijvoorbeeld lessen taalvaardigheid computers gebruikt. Dus stelt Smets oproep voor games in de klas, behalve dat het een leuke oneliner is voor in de krant, amper iets voor. Smets opmerking over games in de klas kwam er na een enquête door de Vlaamse Scholierenkoepel bij 4.000 jongeren. Die koepel pleit voor zinvolle leerstof, al geeft men, ruimdenkend als men is, toe dat niet alle 'huidige leerstof overbodig is'. Welnee. Maar natuurlijk is het nuttiger om te weten hoe je een belastingsbrief invult, dan hoe een aardbeving ontstaat. De leerstof moet namelijk 'relevant' zijn. Wat bedoelt men daarmee? Hapklaar, praktisch, niet op kennis gericht maar op concrete situaties. Een beetje zoals in een taalboekje Italiaans voor op reis: je zult er Dante Alighieri niet mee kunnen lezen, maar je leert toch maar lekker de verschillende soorten koffie herkennen en bestellen. Onlangs kreeg mijn vriendin, zelf lerares Duits in het secundair onderwijs, van de pedagogische begeleiding de opmerking dat ze toch beter geen grammatica gaf, dat is voor Duits niet nodig en ze verstaan je daar in Duitsland toch wel. Ik probeer mij even in te denken welke vakken overbodig zijn. Natuurlijk aardrijkskunde (aardbevingen en zo). Geschiedenis ook wel (het is toch belangrijker te weten hoe je een belastingsbrief invult dan Mussolini of Pétain te kennen). Chemie. Fysica natuurlijk. Alle talen behalve Engels. Emile Zou minister Smet de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) gelezen hebben? Weliswaar is Rousseau al tweehonderd jaar dood, en dus minder relevant dan EHBO, een belastingsbrief of informatie over seksueel overdraagbare aandoeningen, maar hij was met Emile, ou de l'éducation (voor zij die Frans irrelevant vinden: Emile, or on Education) een van de eersten om uitgebreid over opvoedkunde te schrijven. Hij ontwikkelde in dit werk een methode die sterk op inductie is gericht (zelf ervaren in plaats van kennis slikken). In een natuurlijke omgeving ontdekt het kind spelenderwijs de wereld, en voedt zo als het ware zichzelf op. Rousseau, die zijn eigen kinderen overigens naar een tehuis voor vondelingen bracht, roept de lezer op: 'Bemin de kindertijd; gun het kind zijn spel, zijn plezier, zijn goedaardig instinct.' Het resultaat, schrijft Rousseau, zal zijn dat Emile wanneer hij volwassen wordt 'weinig kennis bezit, maar voor zover hij die bezit behoort die hem waarlijk toe'. Uiteraard is het de taak van leerkrachten om leerlingen te motiveren, uiteraard is het niet de bedoeling dat een leerling dag in dag uit met tegenzin naar school gaat. Maar je vraagt je af - na alweer zo'n pleidooi voor plezier in de klas - of we de school niet helemaal moeten afschaffen en vervangen door een educatief gamecenter. Wanneer jongeren aan hun hogere studies beginnen, valt op dat een groeiende groep moeilijk in staat is grotere hoeveelheden informatie te verwerken, en bovendien een aantal basisvaardigheden - bijvoorbeeld een correcte spelling - mist. Gaan zitten en hard studeren is namelijk saai. Zorgvuldigheid duurt lang. In het pleidooi voor fun en kindergeluk wordt vergeten dat wie iets wil bereiken, bereid moet zijn daarvoor iets anders op te offeren. Het is ook de taak van het onderwijs, leerlingen discipline en werkkracht bij te brengen. Ingenieur word je niet spelenderwijs, Chinees of Arabisch leren is hard (en soms saai) werk. Onze houding tegenover kinderen en jongeren lijkt een eigenaardige mengeling van drie elementen: rousseauïstische sentimentaliteit, individualisme en plat consumentisme. Het kind is goed, lijkt Pascal Smet constant te vertellen, van nature gelukkig en nieuwsgierig. Het kind is ook een individualist: het moet vooral niet lastiggevallen worden door vervelende volwassenen die menen alles beter te weten (al kan men er in de praktijk toch, me dunkt, van uitgaan dat een leraar chemie meer kennis heeft over Marie Curie dan zijn leerling, en net daarom vooraan staat). Het kind is, last but not least, een consument die tevredengesteld moet worden. Leerlingen vormen het clientèle op zoek naar iets wat hen zou kunnen interesseren en amuseren, leraren zijn cliëntadviseurs die hen in die zoektocht op weg kunnen helpen. Ons onderwijs verdient beter. Onze jeugd en onze leerkrachten verdienen veel beter. Op de website van Pascal Smet staat een citaat: 'Hoe ongelukkig moet je zijn als je het geluk van kinderen niet kunt aanhoren.' Men kan zich ook afvragen: 'Hoe groot is je zelfrespect als je jongeren behandelt als klanten die tot elke prijs tevreden moeten worden gesteld.' Jeroen Theunissen, docent RITS DS, 02-09-2010
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |