De leerlingen uit het tweede middelbaar scoren bijzonder slecht voor wiskunde. Dat blijkt uit een peiling van de KU Leuven en de Vlaamse overheid. De jongeren hebben vooral problemen met 'bewerkingen' en 'rekenen met veeltermen'.

Als het enkel op 'bewerkingen' aankomt, haalt slechts 28 procent van alle leerlingen de eindtermen. Getallen optellen en aftrekken lukt nog bij de meesten, maar het correct vermenigvuldigen en delen met gehele of rationale getallen blijkt te moeilijk. Bovendien heeft ook bijna de helft problemen met het vermenigvuldigen van machten.

Maar liefst 72 procent sluit het jaar af met een te gebrekkige kennis van het "rekenen met veeltermen". "De formules voor merkwaardige producten zijn onvoldoende gekend", klinkt het in de studie. "Minder dan de helft van de leerlingen kan omgaan met de formule a¦-b¦. Twee derde worstelt met het toepassen van merkwaardige producten van het type (a+b)¦."

Ook het bepalen van de omtrek en de oppervlakte van een meetkundige figuur ligt de jongeren vaak niet.
17/03 GVA

Reactie:
Vergeet niet dat: zonder wiskunde hadden we dit hier niet zitten lezen en typen, zouden er geen auto's rijden, hadden, we geen economie, konden we geen huizen bouwen. Wiskunde is een universele taal die iedereen moet leren "spreken". Daarom is het ook net zo belangrijk dat we hier iets aan gaan doen. Als ik nu naar mezelf kijk, kan ik me volledig aansluiten bij dit onderzoek. Ook ik heb vandaag de dag last van "onvoldoende wiskundige" kennis, maar waaraan zou dit kunnen liggen? Niet aansluiten bij de leefwereld? Dit zou misschien de leerlingen meer kunnen motiveren....

Ik denk dat je dan misschien eens meer naar de lessen wiskunde moet komen, Gitte

In de week heb ik zelf de test afgenomen, alsook met enkele andere medeleerlingen PAV en het resultaat was (gelukkig maar) goed. Zo goed als iedereen behaalde een score van 9/10.

Het is vooral belangrijk volgens mij, om de kloof tussen leerlingen die slechter en de leerlingen die beter zijn in wiskunde kleiner te maken. Het is belangrijk de leerlingen te begeleiden op maat en dus voor iedere aparte leerling een gedifferentieerde leerweg uit te stippelen.