|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Kerstessay: Tot de vierde macht (2)
Tot de vierde macht (2): Het is niet goed, of het deugt niet
De media liggen onder vuur, zowel hier als in het buitenland: 'grijnsjournalistiek' volgens de ene, een fabriek van prefabverhalen volgens de andere. In een vierdelig kerstessay schetst GEERT BUELENS de pijnpunten van de Vlaamse journalistiek, met veel kritiek, maar ook met concrete aanzetten tot oplossingen. Vandaag deel twee: believers, non-believers en Britney Spears. Niet iedereen is ervan overtuigd dat er een probleem is met de journalistiek in dit land. Siegfried Bracke is wellicht de bekendste non-believer. De aanzwellende kritiek op de werking van de media in het algemeen en de VRT-nieuwsdienst in het bijzonder doet hij af als 'gemopper en gezeur' dat 'misplaatst' is en 'fout'. Mensen met meer afstand oordelen echter anders. Professor mediarecht Leo Neels: 'Elke kritische bevraging van wat media doen wordt onmiddellijk, radicaal en ongenuanceerd gediskwalificeerd als een aanslag op dé persvrijheid. Die radicaliteit maskeert voornamelijk het onvermogen om met de eigen beroepsuitoefening kritisch om te gaan' (Mediakritiek.be). Ook zijn Gentse collega Dirk Voorhoof oordeelt scherp: 'Het is hoog tijd dat er wat assertiever opgetreden wordt tegen onbetamelijke “journalistiek,, zoals die steeds meer uitzaait in tal van weekbladen en ook is gaan insijpelen bij andere media.' (DM 14 november 2009) Jongere onderzoekers als Caroline Pauwels en Ike Picone (VUB) omschreven de club insiders die beweren dat de heisa over de media 'much ado about nothing' is als een 'steeds kleinere groep' (DM 20 november 2009). Tot die groep behoren alvast niet enkele oudgedienden van de Vlaamse media. Zowel vroegere omroepbaas Cas Goossens als journalistieke coryfeeën Miel Dekeyser, Walter Zinzen en Jef Lambrecht hebben zich de afgelopen jaren uitermate kritisch uitgesproken over ontwikkelingen in de media en meer bepaald bij de nieuwsdienst van de ('hun') openbare omroep. In het milieu worden die uitspraken veelal afgedaan als gefrustreerde opmerkingen van elitaire have beens of, in het beste geval, inschattingen van lieden die niet helemaal meer meekunnen met de moderne tijd. Zodra we de Vlaamse stolp verlaten, zien we echter dat ze bepaald niet alleen staan in hun kritiek. De crisis in de media is immers geen Vlaams probleem, maar een kwestie die nagenoeg alle westerse democratieën parten speelt. Zij gaat dus ook niet over personen, maar over structuren. Het Franse media-icoon Christine Ockrent is er heel duidelijk over. Zij mag als 65-jarige dan al een leeftijdsgenote zijn van haar mediakritische Vlaamse collega's, als directeur-generaal van de nieuwszender France 24 is ze bepaald geen oudgediende of anderszins uitgerangeerd. Haar analyse liegt er niet om. Van alle crisissen die de media vandaag parten spelen, is er eentje het allerergst: 'één vorm van journalistiek is volgens mij dodelijk: grijnsjournalistiek. Men zoekt niet meer uit, maar men is er wel op gevlast mensen de grond in te boren.' (DM 4 december 2009) Een gevoelige snaar Ockrent is niet de eerste Franse media-intellectuele die van een diepe crisis spreekt. Al in 1996 scoorde de befaamde cultuursocioloog Pierre Bourdieu een zelfs naar Franse intellectuele normen gigantische verkoopshit met zijn filippica Sur la télevision (in het Nederlands vertaald als Over televisie). Meer dan 300.000 exemplaren werden er van dit traktaat verkocht. Het gaf aanleiding tot een diepgaande discussie over de journalistiek en tot het virulente antipamflet van Daniel Scheidermann, Du journalisme après Bourdieu (1999). Een soortgelijk effect sorteerde in Nederland het veel minder theoretische Het zijn net mensen (2006) van Joris Luyendijk: meer dan 200.000 kopers voor een boek waarin een jonge journalist verslag doet van zijn ontnuchterende ervaringen als Midden-Oostencorrespondent en de manier waarop de media het beeld kleuren dat over moslims in het algemeen en Palestijnen in het bijzonder heerst in het Westen. Ook op deze mediakritische bestseller werd in boekvorm gereageerd. De weinig opwindende essaybundel Het maakbare nieuws. Antwoord op Joris Luyendijk van enkele collega-buitenlandreporters kende vorig jaar op een half jaar tijd maar liefst vijf drukken. Ook het boek De krant moet kiezen van Warna Oosterbaan en Hans Wansink over de toekomst van de kwaliteitsjournalistiek werd in Nederland druk besproken. Toen Knack aan de Chef Duiding van de VRT voorlegde dat de Vlaamse media geen zelfkritiek kenden, wierp deze echter tegen: 'Zo interessant zijn de media toch niet. Wij vinden van wel, maar vindt de kijker dat ook?' (23 september 2009) Los nog van het feit dat veel mensen zich wel degelijk interesseren voor de problemen van en met de media, is die reflex tekenend voor de redenering van veel centrale pionnen in de sector: enkel dat waar veel kijkers voor zijn, kan van belang zijn. In een democratie moeten echter heel andere overwegingen meespelen. Als je kinderen alleen opvoedt met zoetigheid, leren ze nooit te eten wat voedzaam en dus essentieel is. Die houding wordt hier veelal als betuttelend ervaren, terwijl ze in wezen gevoed wordt door verantwoordelijkheidsbesef. Ook de Vlaamse media spelen te systematisch in op wat mensen willen, eerder dan op wat ze nodig hebben. Luisteraars, kijkers en lezers zijn niet in eerste instantie klanten, maar burgers. De belangrijkste verantwoordelijkheid van de media is niet een zo groot mogelijk publiek bereiken, maar een zo groot mogelijk publiek dusdanig informeren dat ze als volwaardige burgers kunnen deelnemen aan het democratische proces. Op dat vlak maken de media ondanks alle talent, inzet en goede bedoelingen te systematisch een slechte beurt. 'Hier worden mensen gedemoraliseerd, in de kortste tijd, op de grootste schaal, tegen de laagste prijs,' oordeelde de Deense filosoof Kierkegaard in 1848 over de massamedia. Honderdzestig jaar later klonk de gisteren geciteerde inschatting van Tony Blair zo mogelijk nog vernietigender. Vandaag zijn het bereik en de impact van de media alleen maar toegenomen. Prefabjournalistiek Vlaamse media verdedigen zich vaak tegen kritiek door erop te wijzen dat de situatie hier, ondanks alle problemen, nog lang niet zo erg is als in de VS, Engeland en Italië. En dat is waar. Vergeleken bij het commerciële Fox is het journaal van onze openbare omroep een oord van beschaving. Naast de Britse tabloids verbleken de uitschuivers van Het Laatste Nieuws tot die van een stout schoolblad. En ondanks zijn succesvolle veroveringstocht in Nederland is Persgroepbaas Christian Van Thillo bepaald geen Berlusconi. Vooral het Italiaanse mediabestel staat in Europa bekend als, op zijn zachtst gezegd, problematisch. Berlusconi heeft zowel de politiek als de media in zijn greep. Mediaconcentratie wordt door waarnemers terecht gezien als een grote bedreiging voor de democratie. Het laatste rapport van de Vlaamse Regulator voor de Media was in dat opzicht zo mild dat er vanuit sommige kringen kritiek kwam omdat het onvoldoende analyses bevatte over de toenemende machtspositie van Telenet en Belgacom (DM 4 december 2009). Ook zonder monopolie oefenen mediabonzen echter invloed uit. Zoals ex-journalist Ivo Belet laatst stelde: 'Vlaamse mediamogols hoeven niet in de politiek te gaan om greep op het beleid te krijgen en een aantal politici in zijn achterzak te steken. Vlaamse mediaconcerns maken en kraken ook politici.' (DS 27 oktober 2009) Veel minder zichtbaar loert een misschien wel gevaarlijker mediaconcentratiemonster: al die zogenaamd aparte en onafhankelijke media produceren steeds minder eigen nieuws en betrekken in toenemende mate hun berichten uit een dalend aantal bronnen. Onderzoekers van de universiteit van Cardiff berekenden hoe verhalen via de media worden verspreid. Slechts een schamele twaalf procent van wat in de Britse kranten verschijnt, blijkt gebaseerd op eigen onderzoek. Zestig procent werd overgenomen van de persagentschappen en - in toenemende mate en nog alarmerender - van pr-bureaus die aan de lopende band drukklare kopij genereren in opdracht van bedrijven, partijen en wereldburgers uit de popcultuur die het bovenal van hun beroemdheid moeten hebben. (Als u zich als lezer van De Standaard Online afvraagt waar die eindeloze stroom trivia over Britney Spears en Paris Hilton vandaan komt: deze prefabjournalistiek komt veelal rechtstreeks van hun eigen pr-dienst.) Voor acht procent werd geen duidelijke bron gevonden, de resterende twintig procent was gebaseerd op pr- of persbureaus waar in meer of mindere mate eigen onderzoek aan was toegevoegd. Een kleine steekproef van journalist Olaf Koens wees laatst uit dat de Vlaamse kwaliteitskranten niet beter scoren dan de Britse. En ook in Nederland steeg tussen 2006 en 2008 bij nagenoeg alle media het percentage berichten dat was overgenomen van het Nederlandse persbureau ANP. (Volkskrant 4 december 2009) De pluriformiteit van de media is door deze ontwikkeling in groot gevaar. Mijd het buitenland Dat geldt in bijzondere mate voor de berichtgeving over het buitenland. Het gros van wat hier over het buitenland wordt gezegd, komt via die paar internationale persagentschappen (in de Angelsaksische wereld veelal enkel AP en Reuters, bij ons vaak ook nog AFP uit Frankrijk). In tachtig landen ter wereld hebben de grootste, AP en Reuters, geen eigen bureau. Die landen komen dus ook enkel in het nieuws bij een gigantische catastrofe. Vlaamse nieuwsgaring gebeurt in het buitenland steeds minder vaak. Ze is immers duur en, zo beweren de verantwoordelijke journalisten, voor de Vlaamse lezer, kijker en luisteraar lang niet altijd nodig. 'De verkiezingen in Malawi zijn belangwekkend noch belangrijk,' verklaarde de hoofdredacteur van het VRT-nieuws laatst. 'De politieke situatie daar is van generlei waarde voor ons publiek.' Dit citaat komt uit een recent rapport over buitenlandberichtgeving. Een typerende vorm van ironie voltrok zich de dag dat het werd gepresenteerd. Die zevenentwintigste oktober immers was Malawi als bij wonder wel in het nieuws: Madonna opende een meisjesschool in het land, een bericht dat vanzelfsprekend wel van waarde is voor het Vlaamse publiek. Dat Malawi een van de drie Vlaamse partnerlanden is inzake ontwikkelingssamenwerking, ach! Alsof de Vlaamse belastingbetaler geïnteresseerd is in de politieke toestand van een land waar zijn geld naartoe gaat… De analyse noopt tot weinig optimisme. Hoewel uit elk onderzoek blijkt dat kennis over buitenlandse ontwikkelingen van het grootste belang is om etnocentrisme te bestrijden, daalde het percentage buitenlandberichtgeving bij VRT en VTM sinds 2003 met vijf procent. Ook in de kranten is er minder aandacht voor wat zich buiten de landsgrenzen afspeelt. Vlaamse media volgen hier overigens een internationale trend. Buitenlandse nieuwsitems gaan vooral over oorlogen, rampen en criminaliteit. Dat is niet verwonderlijk - ongevallen en criminaliteit overheersen steeds vaker ook het binnenlandse nieuws - maar zeer zelden overstijgen deze berichten het fait divers. Niet alleen financiële beperkingen bepalen deze afnemende aandacht. Dat bewijst de kwantitatief volstrekt ondermaatse berichtgeving over de Europese Unie. Reizen hoeft men er als Vlaams journalist nochtans niet voor te doen. Voor het net verschenen boek Jonge honden interviewde Geert Zagers jonge collega's over hun toekomstvisie op hun vak. Hij was ook op zoek naar een Vlaamse EU-journalist, maar kon er geen vinden. En dus kwam hij terecht bij de Canadese EU-verslaggever Leigh Phillips. In de wandelgangen van de Europese instellingen ontmoette hij slechts één Vlaming, van het persagentschap Belga. 'Normaal kan je dat niet noemen, helemaal niet. Jullie zitten in de tweede grootste legislatieve hoofdstad van de wereld. The Economist zit hier met een volledige Europadesk voor European Voice. Dan kan het toch niet dat jullie alles verwachten van één persbureaujournalist voor de hele verslaggeving over de EU? Wij krijgen het bij de EUobserver met vijf mensen nauwelijks gebolwerkt.' Tientallen journalisten zitten op een kluitje in de Wetstraat. De alleringrijpendste beslissingen voltrekken zich echter enkele kilometers verder, in de Europese wijk. Europajournalist Paul Goossens is eigenlijk al met pensioen. Misschien is de tijd nu echt wel gekomen om hem af te lossen door een legertje collega's. Geert Buelens is schrijver, DS-columnist en hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. DS, 29-12-2009
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB Laatst aangepast door Barst : 26th September 2012 om 02:13. |