|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
'Geluk' uit woordenboek geschrapt
'Het woord geluk heb ik uit mijn woordenboek geschrapt'
De Palestijnse universiteitsdocente Ayda Abdalbari bracht precies een jaar geleden drie weken lang voor deze krant verslag uit vanuit het belegerde Gaza-stad. Vandaag blikt ze vanuit een Scandinavisch land terug op een bewogen jaar: 'Het lag nooit in mijn aard om luidkeels “dood aan Israël!, te schreeuwen. Maar soms wil ik wel schreeuwen dat Palestijnen ook maar één leven hebben.' De toekomst oogde veelbelovend voor de jonge Palestijnse Ayda Abdalbari (37), vlak voor het Gaza-offensief, nu precies een jaar geleden. De docente internationale politiek aan de universiteit van Gaza plande toen een doctoraat in Europa. Ze had daarvoor al contact opgenomen met een Brusselse universiteit. Maar dan trok het Israëlische leger Gaza binnen, voor een offensief dat drie weken zou duren. Het haalde Ayda's leven overhoop. Drie weken lang zat ze 'snachts met haar familie gebarricadeerd in hun huis. Overdag zette ze haar werk als activiste voor een Israëlische mensenrechtenorganisatie uit Tel Aviv voort, en documenteerde ze de Israëlische bombardementen in haar stad. De Standaard had toen dagelijks telefonisch contact met Ayda. Dat buitenlandse journalisten tijdens het Israëlische offensief de toegang tot de Gazastrook verboden werd, maakte haar dagelijkse ooggetuigenverslag vanuit Gaza nog waardevoller. Een jaar later bellen we opnieuw met Ayda, voor een terugblik. Ze vraagt met aandrang haar nieuwe verblijfplaats geheim te houden - in maart kreeg Ayda politiek asiel van een Scandinavisch land. Ze maakt een grapje over het weer: 'De zon schijnt hier van negen uur 'sochtends tot drie uur 'smiddags. Nou ja... het is correcter te zeggen dat er dan licht is. Dat belet de Scandinaven niet om te zeggen dat de zon schijnt - ik beschouw dat dan maar als een Scandinavische uitdrukking.' Het is meteen de eerste en de laatste keer dat we tijdens ons gesprek zullen lachen. 'Ik zal die 27ste december 2008 nooit vergeten. Het was rond tien uur 'sochtends, en mijn broer was verse falafel voor ons ontbijt gaan kopen. Thuis verwarmde ik wat brood. Tot plots die luide knal weerklonk. Zo'n knal had ik zelfs tijdens de intifada niet gehoord. Het leek die ochtend alsof de lucht op de grond viel.' 'In ons eigen huis werd het drama nog groter, toen een andere broer van me, die aan terminale kanker leed, door de knal plots uit zijn coma ontwaakte. Ik zie zijn kinderen nog naar zijn bed toelopen. Ze smeekten hun vader hen te beschermen. Vastgekluisterd aan zijn bed begon hij toen zacht te huilen.' 'Ik rende meteen het dak van ons huis op, om te zien wat er aan de hand was. De hemel kleurde zwart en rood: Gaza-stad stond letterlijk in brand. Overal zag ik rook en vuur. Daarna volgden de luide knallen elkaar snel op. Ik verdraag vandaag nog steeds geen hard lawaai. Hier, in dit land dat mij als vluchteling heeft erkend, volg ik taalles. In de buurt wordt een nieuw appartementsblok gebouwd. Om plaats te ruimen, blazen ze rotsblokken op. Omdat ik daar telkens nog zo hard van schrik, zegt mijn taalleraar dat ik wellicht een oorlogstrauma heb.' 'Wat lijkt het alsof het pas gisteren gebeurde. Deze oorlog heeft mijn leven zwaar beïnvloed. Het geweld heeft mij, en mijn persoonlijkheid grondig door elkaar geschud. Op 7januari is mijn terminale broer aan zijn kanker overleden. Ik ben sindsdien financieel verantwoordelijk voor zijn vrouw en zijn drie kinderen, Sarah (7), Al Hussein (5) en Al Hassan (anderhalf), die tijdens het Gaza-offensief nog een kleine baby was. Kort na die zevende januari, na de dood van mijn broer, heb ik begrepen dat ik weg moest uit Gaza. Maar niet zonder zijn vrouw en kinderen. Op dertien maart zijn we met zijn vijven naar Scandinavië gevlucht.' 'Waarom ikvoelde dat we weg moesten uit Gaza? Om onze veiligheid niet in gevaar te brengen, kan en wil ik daar niet verder op ingaan, vergeef me dat. Het ging in elk geval niet om zoiets abstracts als “een slecht voorgevoel,, maar om een specifieke bedreiging. Mijn leven was niet langer veilig in Gaza. Was het een algemeen gevaar geweest, zoals tijdens het drie weken durende offensief, dan was ik ondanks alles gebleven.' 'Want tijdens de oorlog ben ik nog elke dag de stad ingetrokken, om de vernielde wijken te bekijken, om foto's te gaan maken. Een week lang ben ik ziek geweest van de sterke vervuiling op die aan flarden geschoten plaatsen. Ik ben bijvoorbeeld dicht bij 350gedode koeien foto's gaan maken, wellicht heb ik daar toen een microbe opgelopen.' 'Ik was ziek, fysiek, maar ook mentaal: ziek als ik die vernielde infrastructuur bekeek, ziek als ik over ons vernielde leven nadacht. Toch dacht ik er toen niet aan Gaza te verlaten, of te stoppen met het vastleggen van de gruwel. Dat veranderde toen er specifieke bewijzen kwamen dat mijn leven in gevaar was.' 'Ik stond toen voor de keuze: in Gaza blijven, en er het leven bij laten, of wegvluchten, en in leven blijven. Enkel een psychologische angst zou overigens helemaal niet genoeg geweest zijn om het land uit te geraken. Om me te kunnen helpen, hadden mijn Israëlische collega's bij de mensenrechtenorganisatie in Tel Aviv tastbaar bewijs nodig dat ik Gaza uit moest. Dat gold overigens ook voor het Scandinavische land dat ons uiteindelijk als politiek vluchteling zou erkennen.' 'Maar het liep niet van een leien dakje. Terwijl ik voordien voor mijn werk geregeld in Tel Aviv kwam, mocht ik ditmaal niet voorbij de Israëlische grenspost. Onze organisatie heeft altijd geijverd voor een vrij verkeer van Palestijnse burgers. Uiteindelijk heb ik toch papieren gekregen, dankzij de inzet van mijn Israëlische collega's. Zij hebben in de Israëlische pers aangekaart dat ik niet voorbij de controlepost mocht. Na vijf dagen kwam dan het telefoontje: ik mocht weg uit Gaza, en mijn schoonzus en de kinderen mochten met mij mee.' 'Of we dus van geluk mochten spreken? Geluk had er helemaal niets, maar dan ook niets mee te maken. Je voelt geen geluk als je gedwongen wordt je land te verlaten. Als je niet weet waar je in hemelsnaam zal terechtkomen, als het enige wat je zeker weet, is dat je eraan gaat als je blijft. Aan de Israëlische grenspost waren we de enige Palestijnse familie. De enige burgers. Toen ik de Israëlische soldaten in de ogen keek, voelde ik me instorten. Als een bang, klein meisje. Klein, en miezerig.' 'Ik kan niet eens beginnen al de emoties te omschrijven die op dat moment door mijn lijf gierden. Maar geluk was daar niet bij, dat weet ik wel zeker. Ik heb in heel mijn leven niets cadeau gekregen. Het was een grote strijd, van kleins af aan, ik heb voor alles een zware prijs betaald. Puur geluk had er nooit ook maar iets mee te maken. Geluk, dat is een woord dat ik een jaar geleden uit mijn woordenboek heb geschrapt. Ik wil het niet meer horen.' 'Aan de grenspost heb ik mij nog omgedraaid, om een laatste keer naar Gaza te kijken. Ik heb mijn ouders daar achtergelaten. Ze zijn al op leeftijd, ik zie hen wellicht dus niet meer terug. Ik heb in Gaza de man achtergelaten van wie ik hou. Ik heb de plek waar ik thuishoor, verlaten. Ik mis het Palestijnse zand dat tussen mijn vingers wegglijdt. Ik mis de geur van de olijfbomen in de zon. Dat was ook mijn geur, Gaza draagt mijn geur, ik bén Gaza en Gaza is mij.' 'Mijn geschiedenis, mijn naam en mijn identiteit liggen in Palestina. Ik vind mezelf niet terug in dit koude land, dat me nochtans zo'n warm en troostend welkom probeerde te bieden. Europa is heel modern, maar ik hoor hier niet thuis. Ik ben hier helemaal niemand meer, ik heb het gevoel dat ik langzaam mijn persoonlijkheid verlies.' 'Soms, als ik echt somber ben, denk ik dat wie in Gaza sterft, eigenlijk een grote gelukzak is. Want die wordt zeker in Palestijnse grond begraven.' 'Want leven, en in leven blijven, is toch meer dan alleen eten en drinken? Leven, bestaan, dat betekent ook wéten wie je eigenlijk bent. Ik kan niet terug, want de reden waarvoor ik ben gevlucht, is er nog altijd. Er is helemaal niets veranderd.' 'Ik wil ook mijn lief hierheen halen, maar dat kan pas wanneer ik hier al vier jaar heb gewerkt. Ik begrijp best dat dit land zichzelf tegen een vluchtelingenstroom wil beschermen, en dat het daarom familiehereniging streng beteugelt. Maar als ik mezelf toelaat erbij stil te staan dat ik hem dus ten vroegste pas binnen vier jaar terugzie, dan moet ik naar adem happen.' 'Ik was vijftien, tijdens de Palestijnse intifada. Maar zolang ik me kan herinneren, is Gaza al in conflict. Toen ik opgroeide, kwam het Israëlische leger geregeld bij ons thuis langs. We woonden vlak bij het strand, waar de soldaten 'snachts gingen patrouilleren. Met een bulldozer reden ze eerst het zand plat, om dan 'snachts te controleren of er voetafdrukken waren. Van mogelijke opstandelingen bijvoorbeeld, die via een bootje stiekem aan land kwamen, of Gaza in het donker net verlieten. Omdat wij aan de kuststrook woonden, werden we 'snachts soms uit ons huis gehaald. De hele familie, de kleine kinderen en al, iedereen werd dan uit bed gesleurd, omdat de Israëli's de verboden voetafdrukken op het strand met onze voetafdrukken wilden vergelijken. Ik herinner me nog dat ik mijn kleine, blote voeten voor ze uitstak.' 'Hier, in het hoge noorden van Europa, vul ik nu mijn dagen met taallessen. Ik heb ook enkele maanden bijgesprongen in een organisatie die rond internationale politieke thema's werkt - gelukkig spreekt haast iedereen hier vloeiend Engels. Een drukke, goedgevulde agenda houdt mijn gedachten bij vandaag, en belet dat ik ze opnieuw naar gisteren laat afdwalen.' 'Mijn lijf is hier, in dit vreemde land. Maar mijn ziel en mijn gedachten zijn nooit uit Gaza weggeraakt. Toen ik hier nog niet lang was, liep ik soms heel de dag rond met een platte gsm. In de vaste overtuiging dat ik pas 'savonds mijn batterij zou kunnen herladen. Er zijn vandaag nog momenten dat ik vergeet dat Europa heel de dag door stroom heeft.' 'Dat is zo anders in Gaza. Daar is niet genoeg drinkwater of elektriciteit, er zijn niet genoeg medicijnen. Ik ben helemaal geen schreeuwerige activiste - het lag nooit in mijn aard om luidkeels “dood aan Israël!, te schreeuwen - mijn Israëlische collega's zijn tegelijk mijn vrienden. Maar soms heb ik wel veel zin om uit te schreeuwen dat Palestijnen ook maar mensen zijn, met net als iedereen slechts één leven.' 'Als ik hier op straat een hond zie lopen, dan loop ik er onbewust nog altijd in een grote boog omheen. In Gaza zijn honden niet gevaccineerd, wat wilde honden op straat ronduit gevaarlijk maakt. Mijn verstand moet er nog aan wennen dat dat hier anders is. Dat hier werkelijk álles zo anders is. Dat hier een hond in de straat zelfs meer waardigheid heeft dan de kinderen en hun ouders in mijn vaderland.' DS, 24-12-2009 (Ine Roox)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |