|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
En toch komt alles goed, ondanks alle onrecht
En toch komt alles goed, ondanks alle onrecht
Staf Nimmegeers WERK Ik word volgende maand 68 jaar. Officieel ben ik met pensioen, maar priester blijf je altijd. Ook toen ik in de Senaat zat. Ik was ondervoorzitter en ik had daarom een ruim bureau. Veel mensen kwamen binnen en spraken mij aan in mijn hoedanigheid van priester om hun verhaal te doen. Ik herinner bijvoorbeeld een PS-politicus die zijn vader een kerkelijke begrafenis geweigerd had, hoewel die daar om gevraagd had. En dat zat hem achteraf niet lekker. Hij heeft mij toen gevraagd alsnog een dodenmis te doen. Om het goed te maken. Maar ook politici met relatie- of huwelijksproblemen - de Senaat is niet anders dan het gewone leven - kwamen bij mij langs. Op den duur voelde ik me behoorlijk schizofreen. Ben ik nu politicus of priester? Ik heb hier nu nog testamenten liggen van mensen die alleen kerkelijk begraven willen worden als ik de mis doe. Ach, ik was er de Christus bij de Samaritanen. Mijn werk, op dit moment, bestaat uit schrijven en luisteren. Ik spreek ook graag. Daarom ga ik graag in op uitnodigingen om overal te lande lezingen te geven. Elke week moet ik toch één of twee keer spreken. Maar waar ik mij het beste bij voel, is luisteren. Ik ben vooral een luisteraar. Dat heb ik in al die jaren als priester in Brussel geleerd. Mensen zeggen mij vaak achteraf: 'Het was toch een goed gesprek, meneer.' En dan heb ik zelf nauwelijks een woord gezegd. Sinds enkele weken heb ik van kardinaal Danneels een specifieke luisteropdracht gekregen. We hebben in Brussel een open deur geopend voor randkerkelijken en voor niet- of andersgelovigen die toch eens willen praten over hun problemen of over de dingen van het leven. Of die willen kennismaken met het christendom. Hoewel we pas open zijn, loopt dat erg goed. Wie ik over de vloer krijg? O, je hebt natuurlijk de probleemmensen. Er zijn nog altijd mensen die in de knoop liggen met de seksuele richtlijnen van de kerk. Laatst had ik een diplomaat uit een Zuid-Amerikaans land op bezoek. Un homme bien distingué. Die kust onmiddellijk mijn hand en zegt: 'Ik ben verdoemd, ik ga naar de hel. Daarom zou ik er een einde aan willen maken.' Ik zeg: 'Waar haal je de zekerheid dat je verdoemd bent vandaan?' Blijkt dat hij homoseksueel is. Hij heeft op college gezeten bij paters die hem vertelden dat hij naar de hel zou gaan als hij zijn homoseksualiteit in de praktijk bracht. In zijn land had hij zich kunnen 'bedwingen', maar in Brussel was hij 'gevallen'. En dus zou hij naar de hel gaan. Met hem heb ik al een paar keer gesproken. Hij heeft de kerk vol bloemen laten zetten. Merkwaardig genoeg krijg ik nu geregeld mannen over de vloer, terwijl ik vroeger vooral 'te doen had' met vrouwen. Mannen in de midden van hun leven, die volop carrière aan het maken zijn, maar die de druk niet meer aankunnen. Als ik dan vraag waarom ze niet een stapje terugzetten, zeggen ze: 'Dan gaan we minder verdienen.' Die stap durven ze niet aan. Ik noem hen de nieuwe armen. Natuurlijk heb ik zelf ook altijd een druk leven geleid. Maar na 10 juni en mijn vertrek uit de Senaat heb ik het enkele maanden rustiger aan gedaan. Het zijn heilzame maanden geweest. Ik heb ontdekt dat rustiger leven ook veel voldoening kan geven. Maar pas op, ik voel mij nog niet oud. Eigenlijk voel ik mij nauwelijks vijftig. Ik blijf goed overweg kunnen met jonge mensen. BID Bidden is het klokhuis van mijn geloof. Ik denk dat als je niet bidt, je niet gelooft, en als je gelooft, dan bid je. Bidden overvalt mij. Het gebeurt zeer zelden dat ik zeg: nu ga ik eens bidden. Tenzij ik zo ontmoedigd ben of bevangen door het slechte dat ik om me heen zie, dat ik behoefte heb om mijn hart uit te storten. En naar wie anders zou ik gaan? Maar het bidden overkomt mij dus meestal. In de tram, in de metro, op straat. Dan ben ik zo onder de indruk van iets dat ik mijn lievelingsgebed begin. In het Grieks: Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison. Dat gebed mompel ik per dag toch wel enkele keren. Soms zeg ik het ook halfluid. Nee, mensen kijken mij daar niet op aan. In Brussel kijken mensen je zelden aan. Dat bidden brengt opluchting. Als ik weer eens een schrijnende toestand zie en ik bid, dan heb ik heel sterk het gevoel dat ik Gods aandacht heb gevraagd voor die mens. Wat Hij ermee doet, weet ik niet. Voel ik mij nog altijd geleid door God? Ik moet oppassen als ik ja zeg en ik moet oppassen als ik nee zeg. Het is niet zo dat ik telegeleid word door God, maar ik moet toegeven dat mijn leven toch iets meer is dan een aaneenschakeling van toevalligheden. Ik voel in elk geval dat ik niet alleen ben. Dat er iemand is die mij door en door kent - veel beter dan ik mezelf ken - en die mij veel vertrouwen geeft. Dat is mijn geloof. Pasen komt eraan. Dat is voor mij het grootste feest van het jaar. Ik vind het heel erg dat ik aan heel veel mensen moet uitleggen dat Pasen voor katholieken het grootste feest is. 'Dat is toch Kerstmis?' zeggen ze dan. Want van Pasen merken ze niets. Dat vind ik heel jammer. Het zou in onze huiskamers te zien moeten zijn dat we nu een groot feest vieren. Daarom heb ik heb hier een paasboom gezet. Mijn geloof vat ik altijd samen met de woorden 'malgré tout'. In het Nederlands zou dat kunnen zijn: 'En toch'. Ondanks al het onrecht, ondanks alle smeerlapperij, ondanks al het onrecht, komt toch alles goed. Natuurlijk komt dat niet als een deus ex machina uit de lucht vallen. We moeten daar zelf aan werken. Alleen is dat geen sisyfusarbeid. Het lijkt er soms op dat we altijd weer opnieuw moeten beginnen. Maar ik ben er rotsvast van overtuigd dat we die steen ooit over die berg heen zullen krijgen. Dat is precies de boodschap van Pasen: dat de dood niet het laatste woord heeft. Maar ik geef toe: Pasen is geen gemakkelijk feest. Het is echt het feest van de gelovigen en als je niet in dat geloof zit, dan raakt het je koude kleren niet. Terwijl het aandoenlijke verhaal van Kerstmis - een kindje in een kribbe - veel meer mensen kan aanspreken. BEWONDER Ik kan geëxalteerd raken door muziek. Ik ben een trouwe bezoeker van de opera en van klassieke concerten. Beide kan ik hier vlak bij de deur doen. Dat is het voordeel van in Brussel te wonen. Muziek is een troost. De grootste is Mozart. Een goede vriend, de vroegere bisschop van Gent, Arthur Luysterman, heeft mij hem leren smaken. We konden avonden samen zitten, naar muziek luisteren en een goed glas wijn drinken. Dan hadden we een uiterst gezellige avond en we hadden geen drie woorden met elkaar gesproken. Alleen dat samen naar muziek luisteren was genoeg. Ik hou ook van ballet. Niet het klassieke ballet - dat is te veel tutu. Maar wat Anne Teresa De Keersmaeker doet - ballet met spieren - vind ik schitterend. ZING Helaas, helaas, ik heb er geen enkel talent voor. HUIL Ik huil meer dan een doorsneeman, denk ik. Bij mooie momenten of bij ontmoetingen met echt 'schone' mensen raak ik ontroerd. Gisteren nog sprak mij een vrouw aan. Zij kan nauwelijks rondkomen, maar toch wilde ze iets geven voor Broederlijk Delen. Ik heb gezegd dat ze dat niet moest doen. 'Je moet voor jezelf zorgen, er zijn anderen die genoeg hebben om iets te doen.' Ook de ellende raakt me. Mensen die in alle eenzaamheid sterven - hier even verder, bijvoorbeeld, in het oudemannengesticht Pacheco - en die een aalmoezenier willen zien. Dan roepen ze mij omdat er geen aalmoezenier is. En dan sta je daar alleen bij een man die je niet kent - de verpleegster heeft mij alleen snel zijn voornaam gezegd - in een kale kamer met een TL-buis aan het plafond. Dat is om te huilen. En toch probeer je zo'n man dan te troosten. Door zijn hand vast te pakken, of hem een kus te geven. Maar de laatste keer dat ik echt gehuild heb, had een politieke reden. Er moest over de nieuwe asielwet gestemd worden. Alleen vond ik in die wet niets terug voor de illegalen. Illegalen waar ik al heel mijn leven mee te maken heb. Ik zei tegen de mensen van mijn toenmalige partij: 'Ik kan niet voor die wet stemmen. Dit is voor mij een morele kwestie.' Ik had de afspraak met de partij dat ik in morele kwesties vrij was. Maar iets wat niet met seks of dood te maken heeft, hoorde in hun ogen niet tot de morele kwesties. En dus mocht ik op de dag van de stemming niet in de vergadering zijn. Ik bleef in mijn kantoor. Aangeslagen. Kwam de fractieleidster zeggen: 'Je moet ook niet het gebouw blijven.' Toen heb ik echt gehuild. Van colère. Ik voelde mij gefopt. Doe ik nu mee aan zoiets? Ik ben toen inderdaad weggegaan. Het ligt niet in mijn aard om dan toch door te drijven. Ik was ook geïntimideerd. Ik heb toen wel de voorzitter gebeld en hem gezegd: 'In de kerk heb nooit zo'n censuur ondervonden als hier.' In de kerk heb ik geregeld onorthodoxe standpunten ingenomen. Standpunten waar kardinaal Danneels niet blij om was, maar achteraf dronken we wel samen een koffie. VECHT Een vechtjas in de letterlijke betekenis ben ik zeker niet. Maar als ik ergens voor sta, dan sta ik er ook voor. Na mijn verwijdering uit de Senaat heb ik toch nog een beetje wraak genomen. Ik heb toen Knack gebeld om mijn verhaal eens te vertellen, zodat ook de buitenwereld het wist. Dat was toen mijn vechten. Voor welke zaken ik echt wil vechten? De gelijkheid van mensen, dat is toch de essentie. Maar ik blijf ook opkomen voor mijn geloof. Ik ben geen propagandist, maar ik wil het ook niet verzwijgen. Als men er mij naar vraagt, dan vertel ik er graag over. Ik voel die behoefte sterk. En ik wil ook binnen die kerk vechten, want soms is die kerk zo ontrouw aan het evangelie - misschien niet bewust, maar toch - dat ze haar kansen op een beetje geloofwaardigheid verspeelt. Ik denk dan aan de positie van de vrouw. Ik ben deze middag gaan spreken over de toekomst van de kerk. In Pittem, la Flandre profonde. Ook daar kwam het thema ter sprake en zelfs daar was de strijdvaardigheid groot: 'Meneer Nimmegeers, dat kan toch niet dat er geen vrouwelijke diakens zijn?' Inderdaad, dat kan niet. Wat is het belangrijkste: dat een man voorgaat, of dat een vrouw voorgaat, of dat er eucharistie wordt gevierd? Me dunkt het laatste. En dan maar klagen dat er geen roepingen meer zijn. Trouwens, als je ziet hoeveel mensen zich inspannen voor hun geloof, dan is er eigenlijk geen reden tot klagen. Nu, ik geloof nooit dat er in de tijd die mij nog gegund is, verandering zal komen in de positie van de vrouw. Maar dat betekent niet dat we de strijd moeten staken. Eigenlijk moeten we er zelf mee beginnen. Mijn troetelheilige is Franciscus van Assisi. Die begon er ook gewoon zelf mee. LACH Ik ben dol op humoristische films en die mis ik tegenwoordig. Mijn helden waren 'den dikken en den dunnen'. Chaplin vond ik subliem. Ik vind dat we nu geen komisch talent meer hebben. Ook in de kerk valt er weinig te lachen. Er heerst vaak stuurse ernst, die angst verraadt. Terwijl je toch ook de kerk eens een neus mag zetten. Jaren geleden - toen de dieren nog spraken en Paulus VI paus was - was ik voor de BRT correspondent voor Vaticaanse aangelegenheden. Ik moest toen geregeld naar Rome om verslag te doen. We zaten dan in een zaaltje achter het beroemde balkon, en we zagen hoe de paus, voor hij moest opkomen, keurig geschminkt werd. Dat zijn van die details die de ernst relativeren. Op een paasmorgen was ik er eens veel te vroeg, maar de deuren van het balkon stonden al open. Samen met een Zwitserse collega ben ik op het balkon gestapt en even 'urbi et orbi' het publiek gegroet. Een mooi moment. DS, 22-03-2008 (Dominique Minten)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |