|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
‘Niemand heeft de vrije markt ooit gezien. Net zoals God’
‘Niemand heeft de vrije markt ooit gezien. Net zoals God’
Er zijn geen zekerheden meer. En de vanzelfsprekendheden waar u op bouwt, wankelen. Cultureel antropoloog Rik Pinxten zag het allemaal verschuiven. Hij wil niet gehoorzaam zijn en gedwee slikken wat een ‘wereldvreemd Europa’ hem oplegt. ‘En de progressieven liggen op apegapen.’ Niets in huis doet vermoeden dat hier een man op emeritaat woont. Aan de muur van de woonkamer wisselen kunst en relikwieën van Navajo-indianen af met recente kindertekeningen. Het is de meeste 69-jarigen niet gegeven om het huis te delen met jonge kinderen. Ook de opengeslagen boeken en veelvuldige notities op zijn overvolle bureau verraden bedrijvigheid. ’s Lands bekendste antropoloog Rik Pinxten is niet gestopt met werken, enkel met betaalde arbeid. In nog geen jaar tijd bracht hij twee boeken uit. De eeuw van onze kinderen (Uitgeverij Epo) ligt vanaf nu in de boekhandel. Geen enkel ander boek heeft zoveel hoofdstukken waarin het woord ‘voorbij’ in de titel staat. Pinxten – niet vies van het intrappen van heilige huisjes – verklaart zowat alles op sterven na dood. Ons onderwijs-systeem, de neoliberale economie, het positivisme, de westerse democratische traditie. Alles is aan het ontploffen, stelt u. U bent toch geen doemdenker geworden? ‘Ik ben niet zo pessimistisch, ik geloof in de menselijke creativiteit. Maar we zijn in diepe verschuivingen beland zonder het goed te beseffen. De wereld is fundamentaal aan het veranderen, terwijl het westerse zelfbeeld en onze omgang met de rest van de wereld onveranderd blijven, of zelfs nog verstrakt worden in onze reactie op terreur. Mijn boek is een uitnodiging tot zelfkritiek en open discussie. In dat debat moeten we ook de anderen – de oude en nieuwe volksverhuizers – betrekken. Doen we dat niet, dan zullen we als hamsters in ons rad blijven voorthollen.’ U ziet in het neoliberalisme de grote vijand van de mens. ‘Alles is vandaag economie en wat dat niet is, is irrelevant. Iedereen moet zich afvragen: wat ben ik economisch waard. Vreemd, ik dacht dat economie slechts tot doel had in onze behoeften te voorzien. Wat zijn onze behoeften? Dat is een keuze, daar moeten we dringend over nadenken. Hoe vullen we de mens in? Hoe vullen we de maatschappij in? Vanuit die wensen en ideeën – zoals rechtvaardigheid en duurzaamheid – stuur je de economie bij. Dat is maar logisch.’ ‘Wat we nu hebben, is het economisme, alle maatschappelijke problemen worden herleid tot economische kwesties. In 2007, nota bene een jaar vóór het uitbreken van de bankencrisis, zei Ben Bernanke (toenmalig voorzitter van het Federal Reserve System (The Fed), red.): “Het maakt niet uit wie de volgende president wordt. Onze wereldmarkt regeert toch.” Politiek wordt dus irrelevant. Ethiek ook. Universiteiten ook. Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan die machine. Het dictaat van de één procent, eigenlijk 0,1 procent, is aberrant. Een ontsporing waar de mensen over moeten reflecteren, en die ze moeten bijsturen.’ Zou het tij niet – zij het rijkelijk laat – vanzelf keren? Kapitalisme heeft een inherent veiligheidssysteem: er moeten voldoende mensen zijn die kunnen kopen wat de bedrijven produceren. ‘Voor het eerst gaan stemmen op die zeggen: we slaan onze eigen ruiten in. Zelfs het IMF zegt nu dat het neoliberalisme overschat is. Er zullen nog grote instellingen volgen. Maar laten we er vooral niet op rekenen dat die economische kringen – in de eerste plaats de banken – verlichte, menslievende instellingen zijn. Dat is niet zo.’ Doe eens een voorstel om de ongelijkheidskloof aan te pakken. ‘We werken nog steeds met theorieën van 200 jaar geleden die arbeid heel sterk aan loon koppelen, en met een staat die loon koppelt aan belasting. Dat ontploft nu. Als nog maar een derde van je bevolking werkt en belastingen betaalt, kan je als overheid daarmee niet twee derden onderhouden. Het is zinvol om ernstig na te denken over hoe je hoogtechnologische productie, vooral financiële spitstechnologie, gaat belasten. Elke crisis wordt gevolgd door het afstoten van arbeidskrachten en meer automatisering. Dat betekent voor de overheid minder inkomsten en meer kosten om de bevolking te onderhouden. De hele kleine groep van megabezitters wordt miljonair en miljardair, maar om wat te doen met dat geld? Plafonneer dat. Zeg bijvoorbeeld: eens je tien miljoen euro opbrengst uit je uitvinding hebt gehaald, stopt het. Al de rest noemen we belastinggeld. Want je technologie produceert, jij niet meer. Dat is een politieke organisatie van de economie.’ Dat is het einde van de vrije markt. ‘Bestaat er zoiets als de vrije markt? Ik zou het niet weten. Volgens mij is de vrije markt een christelijk voorwendsel.’ Pardon? In de Bijbel staat niet veel over vraag en aanbod. ‘Ik bedoel dat de vrije markt eenzelfde manier van godsdienstig redeneren is. De vrije markt is een religie. Alleen noemt men het geen religie, omdat ze het hullen in een paar gewaden van wetenschap, cijfers en zo. Niemand heeft de vrije markt ooit gezien. En toch heeft die vrije markt wetten en als je die wetten volgt, komt het goed voor iedereen. Wel, ik ken die redenering. Er is een God, niemand heeft hem ooit gezien, en er zijn tien geboden en als je die volgt, kom je in het paradijs. En ge moogt niet dit en ge moogt niet dat. Controle uitoefenen of reguleren is taboe.’ ‘Het idee van de vrije markt, soms nog geformuleerd als de onzichtbare hand die alles gaat regelen, is gegroeid in een diep-christelijke maatschappij. En zit daar nog altijd in vast. Waar is het neoliberalisme eerst geïnstalleerd? In protestantse landen. Het is geen toeval dat Duitsland de rooms-katholieke landen van Zuid-Europa zo hard de les spelt over hoe ze hun economie op orde moeten brengen.’ ‘Uit neutrale observatie is de vrije markt nog nooit een feit gebleken. Het enige wat ik in onze geschiedenis heb gezien is – tot voor de industrialisering – een heel sterk aan godsdienst en politiek gebonden half ruil-, half marktsysteem. En nu een oligopolie, met zeer grote spelers als de bankwereld die dicteren waar het naartoe gaat. Dat is niet vrij, hé. De macht ligt bij een paar belangengroepen. Economen zullen het niet graag horen, maar de vrije markt is fictie die goed in elkaar lijkt te zitten. Ik vind dat exotisch, hoe men daarmee wegkomt.’ U gelooft niet in de goedheid van de god Vrije Markt. Wat met de blijde boodschap van het trickledowneffect (dat stelt dat de welvaart van het grootkapitaal zal doorsijpelen naar de lagere klassen, zodat iedereen wint)? ‘Economen wijzen erop dat dat effect onbestaande is. Het omgekeerde is waar, de kloof tussen de één en de 99 procent groeit. De Indiase econoom en filosoof Amartya Sen heeft er 300 jaar voorstellen uit de economie op nagetrokken: er is geen enkele aanwijzing dat zoiets als rationele keuze ooit de economie heeft gestuurd.’ Binnen het kapitalistisch systeem is toch de sociale zekerheid ontstaan. ‘Afgedwongen. Dat was een politieke correctie op de economie.’ Drop-outs Pinxten neemt ons mee naar het Bijgaardepark nabij het Gentse station Dampoort. Er is een vervallen fabrieksgebouw en een park. Het is er, zeker in het weekend, druk. Buurtbewoners maakten er een gemeenschappelijke moestuin. Een speeltuin lokt kinderen. Hangjongeren doen hun ding. Er komt binnenkort een wooncomplex met 50 appartementen. Een vzw van buurtbewoners, onder wie Pinxten, wil dat proces intercultureel begeleiden. Ze zijn een voorstel aan het uitdokteren om de verschillende gebruikers van de site een gemeenschappelijk sociaaleconomisch project te geven. ‘Hoe maak je de publieke ruimte tot ontmoetingsplaats, eerder dan een woestijn voor kansarmen met daarnaast kansrijken die zich in hun bunker opsluiten? Dat is toch geen manier van samenleven. En daartussen de politie die erover waakt dat ze elkaar niet treffen. Want ja, er is wat overlast. Drugs. Prostitutie. Er zijn enkele allochtonen die daar eens iets in brand hebben gestoken. Jonge mensen die weten dat ze aan het einde van hun aspiraties zitten.’ Drop-outs, daar gaat zijn andere boek, Multimathemacy, over. Eigenlijk gaat het over wiskunde, of toch de ‘te exclusieve organisatie van het wiskunde-onderwijs’. Of hoe de Oeso zijn westerse focus opdringt. Pinxten hekelt die uniformering. ‘Daardoor is de schooluitval van jongeren met allochtone roots een ramp. Niet dat zij een gebrek hebben aan wiskundig inzicht, maar ze uiten dat inzicht via andere methoden. Het onderwijs moet inspelen op die andere intuïties en pre-schoolse kennis.’ Het is natuurlijk niet alleen in wiskunde dat Pinxten een westerse hoogmoed waarneemt. ‘Europa staat niet meer centraal. De Chinezen lachen zich een kriek als wij blijven beweren dat we de top van de wereld zijn. Bedenk ook dat Noord-Amerika en wij samen ongeveer acht procent van de wereldbevolking uitmaken. Die superieure waan is niet vol te houden.’ Ook in eigen land ergert Pinxten zich hieraan. ‘Theo Francken probeert zwarten en moslims wit te wassen. Ze moeten assimileren en integreren, worden zoals wij, want wij zijn de norm. Ze moeten een papier ondertekenen dat ze zich aan onze waarden zullen houden. Dat is toch een zeer eigenaardige aanpak als je weet dat er in Brussel 175 verschillende niet-Europese origines wonen – daarin zitten Bulgaren en Roma en zo niet eens vervat. Een kleine stad als Gent heeft 154 niet-Europese origines onder haar inwoners. Ja, begin er dan maar aan. Hoe zou die aanpak kunnen slagen? Hoe kan één vorm die diversiteit aanspreken? In elk geval niet door ze te zien als potentieel gevaarlijk. Dat is in het beste geval het deksel op de pot houden, maar dat is geen oplossing. Laat staan een humane.’ Het beleid heeft gefaald in de omgang met migratie. Volgens Pinxten wegens het ontbreken van een gemeenschappelijk project waar iedereen de waarde en voordelen van inziet. Het is een manco dat hij op vele fronten terugvindt. Maar dat gedeelde project waarvan sprake kan volgens hem niet meer dat van vroeger zijn. Dat van in zijn jeugd, toen hard werken en optimisme de toon zetten. Toen de welvaartsmaatschappij nog een succes was. U roept iedereen die progressief is, op om mee te gaan in uw denkoefening. Waarom richt u zich specifiek tot hen? ‘De progressieven liggen op apegapen. Kijk naar de SP.A: schandalen komen boven, mensen die twintig jaar lang in de kabinetten zaten – de paleismensen noem ik ze – zijn totaal niet bezig met de gewone bevolking. Groen komt dan wel met een interessante ecologische visie, maar heeft voor de rest geen duidelijk plan.’ Wie voor een rechts beleid stemt, heeft volgens u dan weer een kleine, gesloten en afgunstige mentaliteit. U hebt geen hope pet op van uw medeburgers. ‘Wat we nu zien met Trump, de Brexit, extreemrechts in Frankrijk… Dat borrelt allemaal op uit een zogezegde grondstroom van mensen die vinden dat ze bedreigd zijn. Dat zij een veel betere visie op de wereld hebben dan gelijk wie, dat zij het recht hebben om meer te bezitten dan anderen. Dat is een standpunt dat je je niet meer kan permitteren.’ Het gaat in ons land wel om de meerderheid van de bevolking. ‘Een onfrisse ontwikkeling. Maak de som en je komt tot de conclusie dat Europa wereldvreemd is.’ U ziet veel heil in new commons, kleine burgerinitiatieven, coöperatieven. Hoe kan dat als u niet gelooft in de meerderheid van de mensen? ‘Veranderingen komen van onderuit, bottom-up. Dingen veranderen als het van moetens is. Zover is het nu, hoewel nog niet iedereen dat beseft. Ik denk bijvoorbeeld aan de zorgsector in Nederland. De overheid geeft een minimaal bedrag aan de behoeftigen en vraagt in ruil dat ze het zelf rooien. Er ontstaan mooie initiatieven: burgers die samen een huis kopen en mensen opleiden om een soort hospita te worden om mentaal gehandicapten te begeleiden.’ Het gaat om initiatieven van een kleine minderheid, hoe hou je dat democratisch en sociaal bewogen? ‘Dat is de taak van de politiek, die de kwaliteit bewaakt en regulerend werkt waar nodig. De politiek wordt dan een facilitator, in plaats van een De Wever die de maatschappij uitdenkt en dat dan gaat implementeren. Zo’n opvatting hebben we niet meer nodig.’ Hoe kan je vanuit zulke kleinschalige, lokale groepjes een wereldsysteem bestrijden? ’De één procent superrijken zet steeds meer in op “geld maakt geld” en verlaat sectoren in de reële economie – die van de producten – omdat die niet lucratief genoeg meer zijn. Zo komen hele domeinen van diensten en goederen vrij. Denk aan energie, zorg en onderwijs. Dat zijn reële behoeften, burgers pikken daarop in. In plaats van gevechten aan te gaan zoals met Caterpillar, gevechten die je sowieso zal verliezen, kan je beter alternatieve economische praktijken ontwikkelen.’ ‘Het gaat snel, hoor. De snelst groeiende economische sector op dit moment is die van de new commons.’ Ziet u dat als een parallelle economie die naast het neoliberalisme bestaat? ‘Ik denk dat ze volledige domeinen zal overnemen. En dat is niet verkeerd.’ DSWeekblad, 17-09-2016 (Ann-Sofie Dekeyser)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |