actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > Thomas More Kempen > Onderwijs > R.Z.L. > Zeitgeist
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 3rd March 2020, 22:10
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,819
Post ‘Een wereld zonder miljardairs zou een betere wereld zijn’

Gabriel Zucman haalt het geld waar het zit


Gabriel Zucman is pas 33. Toch is hij al een van de meest toonaangevende economen van het moment. Niemand weet beter waar de rijken hun geld verstoppen. De Fransman is een leerling van Thomas Piketty en adviseert Bernie Sanders. ‘Met debatten over identiteit zal je de levens van de midden- of arbeidersklasse niet verbeteren.’



Gabriel Zucman aarzelt even, maar geeft dan een beslist antwoord. Ik heb de jonge Franse econoom gevraagd welk boek hij me kan aanraden. Hij tipt Merchants of Doubt, een tien jaar oude bestseller van twee Amerikaanse historici. Ze beschreven erin hoe enkele topwetenschappers jarenlang twijfel zaaiden over de schadelijke gevolgen van tabak en zure regen en over de opwarming van de aarde. Ze werkten nauw samen met een aantal grote bedrijven. Ze creëerden onzekerheid, terwijl er wetenschappelijke consensus bestond, zegt Zucman. Zo wisten ze politieke regulering af te blokken.

Zucmans keuze is weloverwogen. Hij zegt dat hij tegenwoordig ook veel handelaars in twijfel aan het werk ziet in zijn eigen domein. ‘Er staan steeds vaker mensen op die zich afvragen of de ongelijkheid wel echt gestegen is’, zegt hij. ‘Je voelt dat er een push back bezig is. Onlangs schreef The Economist een lang artikel over het wetenschappelijke onderzoek naar ongelijkheid. “Inequality illusions”, stond er op de cover. Het is de perfecte illustratie van wat ik bedoel. Je voelt dat bepaalde belangengroepen twijfel proberen te zaaien. Ze willen dat alles blijft zoals het is. Als ze daarin slagen, kan de prijs hoog zijn.’

We zitten op de vijfde verdieping van de Paris School of Economics, in het zuiden van de Franse hoofdstad. Gabriel Zucman werkt al zo’n zeven jaar in Californië, maar is enkele weken op bezoek bij zijn alma mater. Hier begon zijn carrière tien jaar geleden, onder de vleugels van Thomas Piketty. Zucman is pas 33, maar een grote naam. Sinds zijn doctoraatsonderzoek in 2015 werd uitgegeven als The hidden wealth of nations, is hij de expert als het gaat over belastingparadijzen. Hij vlooide uit dat 8 procent van het privévermogen in de wereld, veel meer dan gedacht, aan de ogen van de fiscus ontsnapt. In absolute cijfers: 7.600 miljard dollar.

Momenteel is Zucman hot in de Verenigde Staten. In The triumph of injustice, een boek dat hij onlangs samen met zijn Frans-Amerikaanse collega Emmanuel Saez schreef, laat hij zien hoe de allerrijksten in Amerika steeds minder belast worden. Hij schrijft dat het land stilaan meer weg heeft van een plutocratie dan van een democratie. Daarom is hij, net als Piketty, een groot voorstander van een vermogensbelasting. Samen met Saez hielp hij twee Amerikaanse presidentskandidaten, Bernie Sanders en Elisabeth Warren, bij de uitwerking van een wealth tax. Dat maakt hem niet overal geliefd. In talkshows op de Amerikaanse tv is de tegenstand voor wie zulke ‘communistische ideeën’ durft te lanceren vaak immens.

‘Ach, het is part of the job’, grijnst de jonge Fransman. Hij gooit zich onvermoeibaar in het publieke debat, ook op Twitter. Veel meer dan Saez, die minder interviews geeft. ‘Ik vind het niet erg om hard aangepakt te worden. Ik geloof nogal sterk in de confrontatie van ideeën, ook buiten mijn vakgebied. Zo komt de waarheid naar boven. Een wetenschapper hoort zich niet alleen te richten tot zijn peers. Dat is ook mijn raad aan jongere collega’s: spreek je uit, verdedig je ideeën, doe beleidsaanbevelingen. Maar zeg nooit dat je het allemaal weet. Dat hebben de neoliberale economen, die zo lang de toon hebben gezet, veel te vaak gedaan. Ze bewezen er ons vakgebied geen dienst mee.’


Speuren als een detective

Het stond niet in de sterren geschreven dat Gabriel Zucman voor een academische carrière zou kiezen. Iets meer dan tien jaar geleden, op maandag 15 september 2008 om precies te zijn, ging hij aan de slag bij Exane, een Franse beursvennootschap. Het was de dag waarop de Amerikaanse bank Lehman Brothers failliet ging en de financiële crisis wereldnieuws werd. Zucman was net afgestudeerd en belandde in een team dat moest uitleggen wat er precies aan de hand was in de wereldeconomie. ‘Ik leerde toen vooral dat ik niets wist’, lacht hij. ‘En, algemener, dat economen niet veel wisten. Ik realiseerde me dat er vooral diepgaand studiewerk nodig was. Dat was in de private sector, waar je elke dag met een memo op de proppen moet komen, niet mogelijk. Na zes maanden ben ik vertrokken.’

Compleet nutteloos was zijn passage bij Exane niet. Zucman keerde terug naar de universiteit met een idee dat hij bij de beursvennootschap had opgepikt. Op een bepaald moment zat hij in de data van de Bank voor Internationale Betalingen te snuisteren. Hij merkte dat er ‘honderden miljarden dollars’ door piepkleine landjes – zoals Luxemburg of de Kaaimaneilanden – werden gesluisd, en ging, zoals hij zegt, ‘met de ingesteldheid van een detective’ op zoek naar meer informatie.

Hij pluisde de maandverslagen van de Zwitserse Centrale Bank uit. Hij bouwde een netwerk uit, waardoor enkele Scandinavische academici hem de gelekte gegevens van de Zwitserse tak van de grootbank HSBC doorspeelden. Zo kwam Zucman tot zijn spectaculaire eindconclusie: wereldwijd ging er 190 miljard dollar (173,5 miljard euro) verloren voor de belastingautoriteiten. Vooral in Europa nam de ontwijking hallucinante proporties aan. Daar zagen de overheden zich 78 miljard dollar (71 miljard euro) belastinginkomsten door de neus geboord. De jonge econoom deed nóg een merkwaardige vaststelling. Hoewel journalisten en ngo’s zich al jaren bezighielden met belastingontwijking, bleek het onderwerp voor academici grotendeels onontgonnen terrein.

‘Economen bestuderen graag dingen waar ze een heel precies antwoord op krijgen’, zegt Zucman. ‘Dat is per definitie onmogelijk als je met belastingontwijking bezig bent. Dat is rommelig werk, maar daarom niet zinloos. Als je je sleutels ’s avonds kwijtspeelt op straat, moet je ook niet alleen speuren onder het licht van de lantaarnpaal. Misschien liggen ze op een plek waar er minder licht schijnt, waar het moeilijker zoeken is. Dat trekt economen minder aan, maar het is wel razend belangrijk. Je gaat er bijvoorbeeld door beseffen over welke informatie je niet beschikt. In The hidden wealth of nations wees ik erop dat we vrij goed weten wat mensen bezitten aan onroerend goed – vastgoed bijvoorbeeld – maar dat we nauwelijks iets weten over hun financiële activa – hun geld, hun aandelen, hun obligaties. Dat moet véél beter geregistreerd worden. Die gegevens hebben we nodig om de ongelijkheid in kaart te brengen of corruptie te bestrijden.’


Belgische black box

Een paar maanden geleden schreef Zucman, samen met zijn collega-economen Dani Rodrik en Suresh Naidu, een lang essay voor de Boston Review. In Economics after neoliberalism rekenden ze af met het ‘marktfundamentalisme’ dat hun vakgebied jarenlang in zijn greep had. Het was onder invloed van economen als Friedrich Hayek en Milton Friedman dat de overheid een vijand werd die te allen tijde moest worden teruggedrongen. De belastingen werden almaar verlaagd, zeker voor bedrijven. De financiële sector werd gedereguleerd. De macht van de vakbonden werd beperkt. Men was verblind door ideologie, door het idee dat markten altijd efficiënt werken.

Economen hadden, zegt Zucman, veel te weinig oog voor de effecten van hun theorieën in de reële wereld. Ze gingen onvoldoende in debat met niet-economen. Ze hielden zich te weinig bezig met empirisch onderzoek, met feiten en data. Ze hadden nauwelijks oog voor de verschillen tussen landen en tijdsgewrichten. Ze vlooiden ook niet uit bij wie de economische groei precies terechtkwam. Terwijl de ongelijkheid ondertussen, vooral in de VS en Groot-Brittannië, schrikbarende vormen begon aan te nemen. Het is geen toeval dat de levensverwachting in de VS in 2017 voor het derde jaar op rij afnam.

‘Het valt nog enigszins te begrijpen dat er tussen 1950 en 1980 vrij weinig aandacht was voor verdelingskwesties’, zegt Zucman. ‘Toen groeide de Amerikaanse economie gemiddeld met 2 procent per jaar. En die groei kwam bij alle bevolkingsgroepen terecht. Daarna veranderde dat. Tussen 1980 en 2014 steeg het gemiddelde inkomen van de Amerikaan met 1,4 procent. Alleen profiteerde ongeveer 85 procent van de bevolking nauwelijks. Hun inkomen steeg minder dan 1,4 procent. De working class werd zelfs volledig uitgesloten van de groei. Terwijl de 0,1 procent rijksten hun inkomen met 320 procent zagen stijgen.’

‘Dat betekent dat we het hele paradigma van de Friedman-school in vraag moeten stellen. Onze economie wordt niet bevolkt door zogenaamde “representative agents”, actoren die allemaal identiek zijn. De markten werken niet altijd efficiënt. Gelukkig dringt dat ook steeds meer door. Er wordt tegenwoordig veel meer onderzoek gedaan naar distributie-effecten.’

Zucman zegt dat hij probeert aan te knopen bij de manier waarop economie werd bedreven aan het einde van de 19de eeuw. Toen was er veel meer aandacht voor ongelijkheid. Hij trekt zelf stevig aan de kar. Met Rodrik richtte hij een netwerk op van economen die zich inzetten voor ‘inclusieve welvaart’. En met Thomas Piketty bouwt hij de World Inequality Database (WID) uit. Met economen van over de hele wereld, zoals KU Leuven-professor André Decoster, proberen ze voorbij de algemene groeicijfers te kijken, voor meer dan 120 landen. Ze geven aan hoeveel de 50 procent armsten, de 10 procent rijksten en de one percent meepikken. En ze doen dat ook op het vlak van vermogen.

‘Als het daarover gaat, is België een totale black box’, zegt Zucman. De wealth-grafiekjes over ons land zijn compleet leeg op de WID-website. ‘Met onze database proberen we de druk op overheden op te voeren om die cijfers te verzamelen. Eén onderzoeker krijgt dat niet voor mekaar. We hebben ze nochtans dringend nodig. Zonder is een geïnformeerd debat onmogelijk. Weet u, alleen al dát is een goed argument voor een vermogensbelasting. Die maakt het mogelijk om een veel beter zicht te krijgen op wie wat bezit.’


Vestagers gevecht

Zucman is niet te beroerd om concrete voorstellen op tafel te leggen. In The triumph of injustice laat hij zien hoe ook multinationals de afgelopen decennia steeds minder last kregen van de fiscus. Wereldwijd zakte de vennootschapsbelasting tussen 1985 en 2019 van 49 naar 24 procent. Maar zelfs aan die veel lagere tarieven ontsnappen de meeste grote bedrijven. Geholpen door een hele industrie van belastingontwijkers – Zucman noemt bedrijven als PricewaterhouseCoopers of Deloitte – transfereren ze hun winsten naar landen waar geen taksen betaald moeten worden. Volgens de Franse econoom is er een eenvoudige oplossing om dat te vermijden: belast multinationals in de landen waar ze hun verkoop realiseren. Dan heeft het geen zin meer om met winsten te schuiven.

‘Als een bedrijf bijvoorbeeld 10 procent van zijn producten in België verkoopt, zou je het op 10 procent van zijn wereldwijde winst tegen Belgische tarieven kunnen belasten’, zegt hij. ‘Zo pakt een aantal Amerikaanse staten, zoals Californië, het al aan. Het kan perfect. Je hoort politici nu steeds zeggen: iedereen verlaagt zijn vennootschapsbelasting, we moeten volgen. Dat is een onhoudbaar proces. Het is goed voor de multinationals en hun aandeelhouders. Maar het betekent dat kleine bedrijven, gewone loontrekkenden of gepensioneerden het gat in de begroting moeten dichtrijden. Het goede nieuws is: dat valt te veranderen. En je hebt er geen allesomvattend internationaal akkoord voor nodig.’

Die les leerde Zucman in 2010. Toen werd in de Verenigde Staten de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) goedgekeurd. Die wet verplicht financiële instellingen buiten Amerika om informatie over Amerikaanse staatsburgers door te spelen aan de Amerikaanse belastingautoriteiten. Als ze dat weigeren, volgen er economische sancties. Zo kraakten de VS het Zwitserse bankgeheim. Vervolgens begonnen andere landen de aanpak van de Amerikanen te kopiëren. Het was een trendbreuk. Terwijl er nooit een wereldwijde deal was afgesloten.

‘Dat maakte een diepe indruk op mij’, zegt Zucman. ‘Toen ik nog studeerde, zei iedereen steeds: aan dat bankgeheim kun je niets doen. Maar het lukte, doordat één land actie ondernam. Tegelijk zie je dat elke ernstige poging om de bedrijfsbelastingen efficiënter te innen binnen de Europese Unie al veertig jaar op niets uitdraait. Als één land een veto uitspreekt, verandert er niets. Daarom richt ik mijn hoop niet meer in de eerste plaats op Margrethe Vestager, de Europese commissaris voor Mededinging. Ik verwacht veel meer van individuele landen of van een kleine coalitie tussen landen. Als er eerst een akkoord moet bestaan tussen de 27 EU-lidstaten, zitten we over 50 jaar nog steeds te wachten.’


Deprimerende debatten

Zucman is de zoon van twee Parijse dokters. Zijn moeder is immunoloog, zijn vader behandelt hiv-patiënten. Hij zegt dat zijn meest ingrijpende politieke ervaring zich voordeed toen hij 15 jaar oud was, in het voorjaar van 2002. Bij de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen eindigde Jean-Marie Le Pen, de sterke man van het Front National, als tweede, vóór de sociaaldemocraat Lionel Jospin. Hij mocht deelnemen aan de tweede ronde. Zucman zegt dat het een ‘choc’ was: ‘Plots bleek het onmogelijke mogelijk.’ Twintig jaar later lijkt er weinig veranderd. De extreemrechtse, populistische dreiging is niet verdwenen. Zelden werd er zo veel gepraat over identiteit en cultuur.

‘Het verbaast me niet’, zegt Zucman. ‘Jarenlang heeft men tegen de mensen gezegd: we kunnen het kapitalisme en de globalisering niet reguleren, de staat is machteloos. Dan verschuift het debat natúúrlijk naar onderwerpen waarvan mensen denken: daar kan wél iets gebeuren. Dan gaat het over cultuur, over migranten, over grenzen. Ik vind het deprimerend. Met debatten over identiteit zal je de levensomstandigheden van de midden- of de arbeidersklasse niet verbeteren. Dat lukt alleen via een eerlijker verdeling van de groei. Dáár moeten we het dus over hebben. Dát is de oplossing. De oplossing is economisch.’

Zucman wijst erop dat men zich vooral terugtrekt achter nationale grenzen in landen waar de ongelijkheid het meest is toegenomen. In de Verenigde Staten werd Donald Trump president, terwijl de Britten ondertussen geen lid meer zijn van de EU. Ik zeg hem dat het rechts-populisme ook in West-Europa, waar de ongelijkheid minder steeg, in de lift zit. ‘U zegt het juist: de ongelijkheid is minder toegenomen. In 1980 bedroeg het aandeel van de 1 procent rijksten in het nationaal inkomen precies 10 procent, zowel in de Verenigde Staten als in West-Europa. Dat steeg in Amerika naar 20 procent. Maar ook in West-Europa ging het naar 12 procent. Het is dus niet dat er hier geen probleem is. Het lijkt me ook geen goed idee om hier pas lessen te trekken wanneer de ongelijkheid even groot is als in Amerika. Waarom is de Europese Unie zo onpopulair bij zoveel mensen? Omdat ze te weinig vruchten geplukt hebben van de economische integratie.’


Gigantische vlaktaks

Met zijn laatste boek probeert Zucman het debat te verschuiven naar economische onderwerpen. Een van de opmerkelijkste vaststellingen in The triumph of injustice is dat de 400 rijkste Amerikanen minder belastingen betalen dan eender welke andere categorie in het land. Vijftig jaar geleden zagen ze nog 54,4 procent van hun inkomen naar de overheid gaan, terwijl de 50 procent laagste inkomens slechts 22,5 procent moesten afdragen. Nu is dat verschil uitgewist. De 50 procent laagste inkomens zagen hun belastingbijdrage lichtjes stijgen – tot 24,2 procent – terwijl de 400 rijksten nog maar 23 procent betalen. In Zucmans woorden: ‘Het Amerikaanse belastingstelsel is veranderd in een gigantische vlaktaks.’

Zo worden de rijken alsmaar rijker. Volgens Zucman krijg je die trend niet gekeerd door de hoogste tarieven in de personenbelasting opnieuw op te trekken. Mensen als Mark Zuckerberg of Warren Buffett hebben haast geen belastbaar inkomen. Ze beschikken wél over een reusachtig vermogen. En dus is er een vermogensbelasting nodig. Zucman is niet onder de indruk als ik hem voorleg dat heel wat Europese landen de afgelopen jaren zo’n taks invoerden en dat dat geen onverdeeld succes was. Hij zegt dat hij die Europese voorbeelden goed bestudeerd heeft en dat er vooral lessen uit getrokken moeten worden.

‘In Frankrijk moesten de rijken zélf aangeven hoe groot hun vermogen was’, zegt hij. ‘De belastingautoriteiten gingen niet op zoek naar informatie. Dat is geen goed systeem. Bovendien konden mensen, door het land te verlaten, aan de taks ontsnappen. Slaat nergens op. In de VS is dat onmogelijk. Een Amerikaanse staatsburger betaalt belastingen in Amerika, no matter where he lives, until he dies. Daar zit een logica achter. Als je een groot fortuin hebt opgebouwd in België, dan heb je dat te danken aan Belgische infrastructuur, aan Belgische werknemers, aan Belgische leerkrachten, aan Belgische belastingbetalers. Ik vind het niet extreem om dan te zeggen: ook al verlaat je het land, je gaat nog vijf of tien jaar betalen.’


Oude vs. jonge mannen

Zucman ziet nóg een probleem met de Europese vermogensbelastingen: ze gingen vaak té snel in, bijvoorbeeld vanaf 1 miljoen euro. Omdat daardoor relatief veel mensen getroffen werden, werd in tal van uitzonderingen voorzien. Het is geen toeval dat de twee Amerikaanse politici die advies inwonnen bij Zucman en Saez hun wealth tax op veel grotere vermogens richten. Bij Elisabeth Warren ben je onder de 50 miljoen dollar vrijgesteld van belastingen, bij Bernie Sanders begin je pas vanaf 32 miljoen dollar te betalen. Zucman en Saez lieten de twee Democratische presidentskandidaten zien dat je, door de concentratie van rijkdom aan de top, zo toch nog veel geld kunt ophalen.

De Franse econoom toont zich opgetogen over de Democratische primary’s. In 2016 twijfelde Sanders lange tijd om een vermogensbelasting op tafel te leggen. Hij deed het uiteindelijk niet. Ook het team van Hillary Clinton speelde met het idee. Maar ook daar oordeelde men dat het te risicovol was. Nu liggen er wel vermogensbelastingen op tafel. Bovendien, zegt Zucman, verdedigen alle Democratische kandidaten veel progressievere vormen van belasten. Zelfs Joe Biden en Michael Bloomberg zijn ambitieuzer dan Hillary Clinton of Barack Obama. Al lijkt Bernie Sanders momenteel met de beste kaarten te spelen.

‘Hij kan het halen’, zegt Zucman. ‘Natuurlijk. Ik weet dat hij 78 jaar oud is, maar hij heeft wel innovatieve ideeën. Hij is extreem populair bij jonge mensen. Zijn gok is dat hij dankzij een progressieve agenda mensen naar de stembus kan lokken die anders zouden wegblijven. Nee, echt, ik heb liever een oude kandidaat met jonge ideeën dan een jonge kandidaat met oude ideeën. Zoals Emmanuel Macron. Hij hangt nog vast aan wat Ronald Reagan en Margaret Thatcher in de jaren 80 zeiden: “Als je de rijken minder belast, zal uiteindelijk iedereen profiteren.” Zelfs in Amerika gelooft men dat niet meer.’


Lessen van Roosevelt

Zucman is een optimist. Hij gelooft dat verandering mogelijk is, zelfs als het even duurt. Hij duikt graag in de geschiedenis, zeker die van de Verenigde Staten, om dat punt te maken. In The triumph of injustice schrijft hij dat het Amerikaanse Congres in 1895 voor het eerst een inkomensbelasting wilde invoeren, maar dat het Hooggerechtshof aanvankelijk neen zei. Het idee bleek niet tegen te houden. In 1913 kwam de inkomenstaks er. En in 1917 lag het hoogste tarief al op 67 procent, 30 procent meer dan op dit moment. Zucman haalt er ook graag Franklin Delano Roosevelt bij.

‘In 1942 trok FDR naar het Congres en zei hij: “Geen enkele Amerikaan zou een inkomen mogen hebben dat hoger is dan 25.000 dollar”’, vertelt de Fransman. ‘Dat moet je vergelijken met 1 miljoen dollar vandaag. Boven dat bedrag wilde hij een belasting van 100 procent heffen. Dat is dus confiscatie. En het was geen extremist die dat zei, het was de man die vier keer tot president werd verkozen. Uiteindelijk keurde het Congres een tarief van 93 procent goed. En dat bleef zo in de jaren 40 en 50, ook toen Dwight Eisenhower, een Republikein, president was. Wat wil ik daarmee zeggen? Dat er in Amerika een oude traditie bestaat om via het belastingsysteem ongelijkheid te bestrijden. Alleen lijkt iedereen dat ondertussen vergeten.’

Ik vraag Zucman of een wereld zonder miljardairs dan een betere wereld zou zijn. Hij denkt er even over na. ‘Ik geloof niet dat miljardairs nodig zijn om onze economie te laten draaien. Wie een onderneming begint, doet dat zelden om steenrijk te worden. Bovendien is het feit dat er zoveel miljardairs rondlopen terwijl er tegelijkertijd extreme armoede bestaat, erg verstorend. Moreel verkeerd zelfs. We verliezen niets als we zeggen: niemand zou nog een miljard dollar of euro mogen bezitten. Het zou onze economie niet minder innovatief maken. En als we met het geld dat nu in een paar handen zit, de levens van een massa mensen kunnen verbeteren, is er zelfs zeer duidelijke winst. Dus ja, een wereld zonder miljardairs zou een betere wereld zijn.’


DS Weekblad, 29-02-2020 (Ruud Goossens)
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 00:14.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.