#1
|
||||
|
||||
Inzet van jongeren neemt toe
Inzet van jongeren neemt toe
Opvallend veel jongeren spannen zich momenteel in als vrijwilliger. Het zijn er duidelijk meer dan een paar jaar geleden. Vooral als het praktisch werk is en er ook andere jonge mensen actief zijn, blijken jongeren graag bereid zich in te zetten voor club, vereniging of maatschappij. Verreweg de favoriete bezigheid van de zeventig vrijwilligers bij jongerencentrum Parkhof in Alkmaar is achter de bar staan. Maar bijna niemand is te beroerd om ook glazen op te halen, wc’s schoon te maken, de garderobe te bewaken of muntjes te verkopen. Een enkeling is gespecialiseerd tot geluids- of lichttechnicus van het poppodium, anderen houden zich voornamelijk bezig met het onderhouden van de website of het maken en verspreiden van de nieuwsbrief, persberichten, flyers, of posters. Jongerenwerker Thijs Gommers (23) geeft toe dat het verspreiden van drukwerk niet het leukste werk is wat je kunt bedenken. „Waarschijnlijk zien de vrijwilligers toch het belang ervan in, en weten ze dat ze het jongerencentrum daarmee steunen. Ze doen het voor ons.” Voldoening is een van de belangrijkste drijfveren van jongeren om vrijwilligerswerk te doen, meldt Civiq, kenniscentrum en adviesbureau op het gebied van vrijwillige inzet. Een belangrijke voorwaarde voor jongeren is wel dat het vrijwilligerswerk flexibel moet zijn. Verder werken jonge vrijwilligers graag met andere jonge mensen. Gebrek aan tijd is een van de grootste belemmeringen voor de participatie van jongeren. Toch doet bijna een kwart van de jongeren tussen de 15 en 29 jaar vrijwilligerswerk, blijkt uit het deze maand gehouden jongerenonderzoek ’Beautiful world’ van onderzoeksbureau Qrius en jongerenkrant KidsWeek. Bijna twee derde van deze jongeren (15 procent) besteedt hier wekelijks tijd aan. „Opvallend veel”, vinden de onderzoekers. Uit het eerder dit jaar verschenen Jongerenonderzoek 2005 bleek ook al dat jongeren zich tegenwoordig in hun vrije tijd meer inzetten voor anderen of de samenleving dan in vergelijkbaar onderzoek in voorgaande jaren het geval bleek. Van de ijverigste groep, jongeren tussen de 20 en 24 jaar, was 6 procent wekelijks actief in een actiegroep en 10 procent deed minimaal eens per week vrijwilligerswerk. Dat laatste is iets minder dan uit ’Beautiful World’ blijkt, maar dat is volgens de onderzoekers een definitiekwestie. Uit beide onderzoeken blijkt wel dat jongeren betrokken zijn bij de maatschappij. Maar vaak weten ze niet wat ze moeten doen aan de problemen die ze signaleren, zoals dreiging van terrorisme, milieuproblemen, onveiligheid op straat. Vrijwilligerswerk is dan een praktische manier toch iets te doen. Volgens Paul Sikkema, onderzoeksdirecteur van Qrius, is de betrokkenheid van jongeren lange tijd niet zo groot geweest is als nu. „Wellicht moeten we zelfs teruggaan naar het begin van de jaren tachtig”, zegt hij. Met als verschil dat jongeren toen opstandiger waren en vaak bijvoorbeeld ’actie’ voerden, terwijl ze nu meer een eigen leefwereld creëren. De meeste jongeren die nu vrijwilliger zijn, noemen hulp bij de sportvereniging als activiteit. Daarna volgen scouting of andere bezigheden voor kinderen, variërend van ’helpen in een vrijwillig opgezette speeltuin, kindervakantiewerk, rondleidingen geven aan schoolkinderen in een educatieproject over de Tweede Wereldoorlog en architectuur, helpen bij de jeugddisco, seksuele voorlichting geven, tot musical-les’. Vervolgens wordt hulp in de zorg en medewerking bij muziekfestivals of jongerencentra veel genoemd. Minder genoemde algemene bezigheden zijn ’verkeersregelaar, bij de bibliotheek, actievoerder Greenpeace, beheren internetfora, bestuurslid natuur- en vogelwacht, bij de kerk, in een dierenasiel, en bij gaming-events’. Soms staat de maatschappelijke betrokkenheid niet voorop, zoals bij vrijwilligerswerk in sport of muziek. Maar ook dan is het nuttig voor de samenleving, zegt Sikkema. „Ook bij een sportvereniging of in een jongerencentrum help je mee andere jongeren van de straat te houden, zonder dat daar direct iets tegenover staat.” Gilles Keessen (25), al acht jaar vrijwilliger in het Alkmaarse jongerencentrum, merkt de toename van interesse om zich in te zetten. Toen hij begon als vrijwilliger behoorde hij tot een select groepje. „Nu zijn er zeventig, dus er is wel wat veranderd. Ik denk dat dat komt doordat het jongerencentrum een groot ’wij- gevoel’ heeft. We doen het met zijn allen, en iemand die achter de bar staat is niet belangrijker dan iemand die muntjes verkoopt.” Keessen wijt het aan de samenleving dat veel mensen vooral geïnteresseerd zijn in zichzelf. „Ze zeggen altijd wel dat mensen niet meer naar elkaar omkijken, maar die egoïstische inslag krijg je al op school mee. Daar krijg je alleen maar te horen ’denk aan je carrière, carrière, carrière’. Degenen die zich inzetten voor anderen zijn vaak sociaal opgevoed.” Het jongerencentrum is er volgens jongerenwerker Gommers niet alleen om vermaak te bieden. Ook het vrijwilligerswerk ziet hij als een toegevoegde waarde voor jongeren: het is leerzaam en ze doen ervaring op. In het café speelt ondertussen een band, geregeld door een vrijwilliger. Programmeren behoort ook tot de mogelijkheden. Gommers: ,,Niet iedereen durft dat aan. Als jongeren zelf een avond organiseren, moeten ze namelijk ook zorgen dat dat lukt binnen het budget en zijn ze verantwoordelijk voor de pr.” Sinds 1980, de hoogtijdagen van de punkscene, worden er in Parkhof –een voormalig kraakpand– concerten en activiteiten georganiseerd. Gommers: „We willen een plek bieden aan jongeren die zich elders niet thuis voelen, om wat voor reden dan ook.” Allochtonen komen er echter nauwelijks. „Waarschijnlijk vanwege onze punkachtergrond. Dat is niet helemaal hun muziek. We bieden ook andere stijlen, maar misschien weten ze ons niet goed te vinden.” De vrijwilligers krijgen privileges, zoals gratis entree bij optredens. Toch is dat volgens Gommers niet de reden dat het centrum zoveel vrijwilligers heeft. „Het is meer dat alle mensen hier makkelijk geaccepteerd worden. We hebben ook bezoekers met psychische problemen, maar die vinden het hier prettig. Ze kunnen ongestoord de hele avond aan de bar zitten met een glas water.” Het imago van drank en drugs, dat vaak om jongerencentra hangt, vindt Gommers niet kloppen. „Wij werken met jongeren en als er één eigenschap is die bij jongeren sterk naar voren komt, is het experimenteren en grenzen ontdekken. Ook op het gebied van drank en drugs, en wij geven ze die ruimte. Af en toe moeten ze ook over hun grenzen kunnen gaan.” „Maar juist jongerencentra houden goed toezicht. Wij zetten een dronken klant niet de tent uit, maar zorgen er voor dat hij of zij veilig thuiskomt door bijvoorbeeld een taxi te bellen. Als iemand vaak te veel drinkt, nemen wij actie. Dit kan variëren van een gesprek tot het eventueel doorsturen naar hulpinstanties in ernstige gevallen.” Gommers vervolgt: „Maar onze taak is eigenlijk de stap ervoor, namelijk voorkomen van misbruik. Dat is lastig in de gaten te houden. Jongeren zitten niet te wachten op toezicht, en we zijn maar met drie betaalde krachten. Maar ook hierbij helpen de vrijwilligers. Zij waarschuwen ons als er dronken of vervelende mensen rondlopen. Zonder vrijwilligers zijn we nergens.” ’Helemaal geweldig’: Julia van Zelst (17): „Ik mag nog niet achter de bar staan, want om bijvoorbeeld een baco (bacardi-cola, redactie) te schenken, moet je achttien zijn, dus sta ik meestal bij de garderobe of entree, maar dat vind ik al hartstikke leuk. Je raakt op die manier met iedereen wel even aan de praat. Als je met een groep vrienden naar het café gaat, sta je toch snel de hele avond bij dezelfde.” Julia van Zelst woont niet in Alkmaar, maar zat er op de havo. Haar woonplaats Bergen vindt ze niet gezellig –’het zijn niet echt mijn mensen daar’– en daarom gaat ze uit in Alkmaar. „Toen ik een paar jaar geleden voor het eerst in het jongerencentrum Parkhof kwam, vond ik dat helemaal geweldig. Er waren veel jonge leuke mensen en er speelde een metalband. Wow. Iedereen zag er ook apart uit, maar niemand lette daarop. Ik had toen ook dreads en vaak wijde broeken aan, maar al zou ik in een pyjamabroek komen, dan kijkt nog niemand op. Al snel kwam ik hier elk weekend.” „Toen ze een keer vroegen of ik wilde helpen, dacht ik ’waarom niet’. Een beetje hulp is altijd goed. Als je aan het eind van de avond even helpt met schoonmaken, is iedereen sneller klaar. Ik hoef er niets voor te krijgen, want ik heb al een bijbaantje waar ik geld mee verdien.” Julia helpt een meisje dat in een rolstoel zit met allerlei dagelijkse bezigheden. Ze wil niet verder die kant op. Julia denkt erover naar de filmacademie te gaan. Ze wil wel in Parkhof blijven helpen. „Veel mensen denken dat hier uitschot komt, maar het zijn juist de alleraardigste mensen, vind ik.” Trouw, 25-11-2005
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#2
|
|||
|
|||
Vrijwilligerswerk is zeker en vast meer dan alleen de onaangename klusjes opknappen! Zelf heb ik me ook jaren ingezet voor de plaatselijke chiro en het jeugdhuis. De voldoening die je kreeg was voor mij meer dan genoeg. Er zijn vriendschappen uit ontstaan die met geen geld te betalen zijn.
Ik denk dat verenigingen voor jongeren een houvast kunnen zijn, een tweede thuis waar ze zichzelf zijn en waar ze de nodige waardering krijgen. Vrijwilligerswerk mag dan van mij wat vaker in de bloemetjes worden gezet. Sommige verenigingen draaien alleen door de medewerking van vrijwilligers, anders zouden ze waarschijnlijk al niet meer bestaan. Misschien een tip voor de mensen met nog een beetje vrije tijd? |