#1
|
||||
|
||||
Deglobalisering
Gezocht: wereldleiders die het hoofd koel houden
De inval in Oekraïne leidt tot meer economische regionalisering en maakt de wereld stuurloos. Klimaatverandering vereist nochtans dat we blijven samenwerken, schrijft John Vandaele. Met zijn sancties heeft het Westen na de Russische inval een nooit geziene streep getrokken in het zand van de ‘flat world’ van de globalisering (zie: Thomas Friedman). Als een land een ander land wil veroveren, dan komen we zelfs de meest basale afspraken die het vertrouwen in de globalisering stutten – eigendomsrechten – niet meer na. De spaarpot van dollars en euro’s die Rusland dacht te bezitten, werd onklaar gemaakt. Er valt veel te zeggen voor die sterke reactie. De norm dat landen elkaars grondgebied niet veroveren, werd in 1945 in het Handvest van de Verenigde Naties (VN) opgenomen en werd, ondanks alles, vrij goed nageleefd. Tussen 1816 en 1945 verdween er, meestal door verovering, om de drie jaar een staat van de wereldkaart, zo berekende politicologe Tanisha Fazal in haar boek State death. Na 1945 werd het op dat gebied veel kalmer. Toch werd de norm niet altijd nageleefd. De VS overtraden de regel het vaakst, in hun drang naar regime change. Dat een regimewissel aanvankelijk wellicht ook Poetins drijfveer was in Oekraïne, verklaart mee waarom zowat de helft van de wereldbevolking de invasie niet veroordeelt. China, India en sommige Afrikaanse en Aziatische staten (Iran, maar ook Pakistan en Bangladesh) onthielden zich toen de Russische inval veroordeeld kon worden in de VN. Ze zien weinig verschil tussen de Amerikaanse inval in Irak van 2003 en de Russische invasie. Het zegt ook iets over hoe elders in de wereld naar de dingen wordt gekeken. Het Westen op vinkenslag Als de Amerikaanse president Joe Biden de wereld oproept voor een lange strijd van de democratie tegen het autoritaire bestuur, voelen China en Rusland zich aangesproken. Biden veroordeelt hun model en stelt zo de legitimiteit van het leiderschap van Xi Jinping en Vladimir Poetin in vraag. Beiden verdenken het Westen ervan op vinkenslag te liggen om hen via zogenaamde kleurenrevoluties – vrije media en straatprotesten – uit het zadel te tillen. Dat ergert Peking en Moskou, te meer omdat ze ook de hypocrisie – Saudi-Arabië is dan weer wel een westerse bondgenoot – en de machtsdrang aan westerse kant opmerken. Ze wijzen er ook graag op dat de VS vaak zelf internationale afspraken niet nakomen. Ook in het westerse kamp, vooral in de VS, nam de voorbije jaren het wantrouwen toe, vooral tegenover China. Het Westen had niet verwacht dat China zo snel (bijna) de grootste economie van de wereld zou worden en was ervan uit gegaan dat China het model van westerse markteconomie en democratie zou overnemen. Dat laatste is niet gebeurd. China is zo snel zo groot kunnen worden net omdat het een ander model heeft. Het liet zijn beleid niet aansturen door multinationals op zoek naar winst. De staat stuurde: de economische ontwikkeling van het land, en dus machtsopbouw, stond voorop. Een bedrijf dat in China zaken deed, werd meestal verplicht in een joint venture te stappen met een Chinese partner, waardoor de knowhow werd overgedragen. Tegelijk werd erg goedkoop geproduceerd, dankzij lage lonen van werknemers zonder vakbondsvrijheid, waardoor massaal kon worden geïnvesteerd in de modernisering van het land. Naarmate China machtiger werd, nam het meer afstand: minder vrijheden, meer dictatuur, meer Xi en een steeds grotere assertiviteit. De ergernis daarover is met het presidentschap van Donald Trump pas echt aan de oppervlakte gekomen. Er kwamen invoertarieven op Chinese producten en stappen in de richting van technologische ontkoppeling. Trump vond ook dat China nooit lid had mogen worden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dat fundamentele wantrouwen tegenover China is onder Biden niet afgenomen. Dubbele kringloop De invasie van Oekraïne heeft dat alles aangescherpt, zeker omdat China dicht bij Rusland blijft staan. Het wantrouwen is nu van die aard dat beide kanten voor essentiële producten niet meer van de andere kant willen afhangen. Wie te sterk afhangt van een tegenstander, kan gedwongen worden dingen te doen die hij niet wil. De VS maakten nu, nadat ze het eerder al met Iran en Afghanistan deden, voor de derde keer gebruik van het statuut van de dollar om een land zijn reserves te ontnemen. Zouden de VS ook de veel grotere Chinese spaarpot – vrucht van 30 jaar werken – onklaar maken als China te dicht bij Rusland staat, of Taiwan binnenvalt? Daarom werkt China aan eigen betalingssystemen, gebaseerd op de renminbi, die nu al de handel met bevriende landen schragen. Kan China de EU het zwijgen opleggen als het stopt met gsm’s, zonnepanelen of zeldzame metalen te leveren? Dat weten we niet, maar om dat soort dwang te vermijden, bouwt de EU een eigen batterij-industrie en een eigen chipsindustrie op. Zo wordt gaandeweg economische vrijheid ondergeschikt aan strategische en veiligheidsoverwegingen: de wereld deglobaliseert en regionaliseert. Bovendien neemt in het Westen de roep om een meer sociale en ecologische globalisering toe. Zowel het Europese als het Belgische niveau wil ondernemingen verplichten om mensenrechten en milieunormen te respecteren. Dat wordt makkelijker als de wereldeconomie meer regionaliseert. Biden wil graag dat er meer Amerikaans gekocht wordt. Ook China spreekt van een dubbele kringloop: een internationale, maar ook een nationale, waarbij Chinese producten meer aan Chinezen worden verkocht. De EU bereidt een koolstofgrenstaks voor. Geen arbiter meer Dat de VN-Veiligheidsraad vaak machteloos staat als een van de vijf permanente leden met een vetorecht bij een conflict betrokken is, is niet nieuw. Maar nu ontstaan ook barsten in de instellingen die de globalisering beheren. De VS lieten vorige week weten dat ze niet naar de G20 van ministers van Financiën gaan als Rusland er ook is. De G20, die werd ontwikkeld tijdens de globalisering om de wereldeconomie aan te sturen, dreigt zo uit elkaar te vallen. In de WTO weigerden de VS eind maart nog eens om rechters te benoemen voor het beroepsorgaan. Daarmee slaan ze eigenlijk een gat in het hart van de globalisering: het betekent immers dat er geen arbiter meer is bij handelsdisputen. China heeft redenen om ontevreden te zijn over het mondiale bestuur op financieel gebied. In het Internationaal Muntfonds (IMF) heeft het maar 6 procent van de stemmen, tegenover 16 procent voor de VS, hoewel hun economieën zowat even groot zijn en China vier keer zoveel inwoners telt. Toch kan niemand zich voorstellen dat de VS in de huidige situatie aanpassingen zouden aanvaarden. Hoelang duurt het vooraleer China nog meer parallelle instellingen opricht? Toch moeten de 200 landen blijven samenwerken, onder meer in de strijd tegen klimaatverandering. Ook hier zijn alle landen afhankelijk van elkaar. Dat is het verschil met de jaren 1930: de gezamenlijke uitdagingen zijn nu zo groot dat we ons geen tien jaar geruzie kunnen permitteren. We moeten hopen dat leiders dat niet uit het oog verliezen. Daarom is het weinig zinvol de Russische invasie uit te vergroten tot een mondiaal conflict tussen democratie en autocratie en je tegenstanders schurken te noemen. Dat helpt misschien om herverkozen te worden, maar maakt het moeilijker om oplossingen te vinden. De vier reuzen van dit moment, de VS, de EU, China en India, moeten blijven praten en samen naar oplossingen zoeken. Gezocht: politici met zelfbeheersing, een dosis empathie en een vooruitziende blik. DS, 14-04-2022 (John Vandaele) |