#1
|
|||
|
|||
En nu regeren, graag tot 2011
Het politieke jaar 2008 begon met de regering-Verhofstadt III. Na herhaalde mislukte pogingen van Yves Leterme om een regering te vormen met de oranje-blauwe gesprekspartners CD&V-N-VA, Open Vld, MR en CDH, kreeg de aftredende premier Verhofstadt van de koning de opdracht een noodkabinet te vormen om de politieke impasse te doorbreken. Een werkbare coalitie was na de verkiezingen van 10 juni 2007 uitgebleven door de grote controverse tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. Die laatste waren niet of nauwelijks geïnteresseerd in de grote staatshervorming die het kartel CD&V-N-VA aan de kiezers had voorgespiegeld en waarmee het de verkiezingsoverwinning had behaald.
Koning Albert gaf Verhofstadt, met wie hij een uitstekende verstandhouding heeft, de opdracht een brede coalitie te vormen. Nieuw was dat Verhofstadt er na de 195 dagen oranje-blauw formatieberaad in slaagde de coalitie te versterken met de PS. De Vlaamse socialisten traden niet toe maar verklaarden zich wel bereid aan een definitieve regering deel te nemen. Het ging dus om een asymmetrische coalitie. De N-VA maakte evenmin deel uit van de interim-regering omdat er inzake staatshervorming nog niets was klaargemaakt. Na de langste regeringsformatie ooit kreeg het nieuwe kabinet op zondag 23 december het vertrouwen van het parlement. Het interim-kabinet zou aanblijven tot 23 maart en zich niet alleen toeleggen op de lopende maar op de dringende zaken. Ter voorbereiding van een definitieve regering na die datum voerde de Groep van Twaalf onder leiding van Yves Leterme de onderhandelingen over de staatshervorming. Didier Reynders kreeg de leiding over een werkgroep belast met de sociaaleconomische vraagstukken. Mission impossible Verhofstadt streefde in eerste instantie naar verzoening van de standpunten of zoals hij het in de Kamer uitdrukte: "naar het scheppen van ruimte voor dialoog en het groeiende gevoel van wantrouwen een halt toeroepen". Maar drie maanden bleken veel te kort om de versteende politieke standpunten te doorbreken. Daar waren zelfs de goede wil en het voluntarisme van Verhofstadt niet tegen opgewassen. De regering-Leterme die op 20 maart 2008 tot stand kwam, startte dan ook onder een slecht gesternte. Het vertrouwen was niet hersteld. Om de steun van de buiten de regering gebleven kartelpartner N-VA niet te verliezen, verbond Leterme het lot van zijn regering aan het bereiken van een staatshervorming vóór 15 juli. De sp.a koos ook nu voor de oppositie, zodat de nieuwe ploeg even asymmetrisch is als de noodregering van Verhofstadt. Het programma van de nieuwe regering was bijzonder vaag en wekte zelfs binnen de coalitie geen eenduidig enthousiasme op. Leterme verdedigde zijn programma door te wijzen op de budgettaire voorzichtigheid - ingegeven door afnemende economische groei en stijgende inflatie. Met een niet echt coherente ploeg moest Leterme naast het gewone regeringswerk in vier maanden een staatshervorming op gang krijgen waar hij in de vorige negen maanden niet in geslaagd was. Zelfs met echte teamspirit zou dat een enorme inspanning gevergd hebben, maar in de gegeven omstandigheden was het een mission impossible. Het overleg op federaal niveau werkte volgens Leterme niet meer en op 14 juli bood hij zijn ontslag aan de koning aan, maar die hield dat in beraad. Franstaligen zijn in de Vlaamse publieke opinie de oorzaak van de herhaalde mislukkingen. De koning stelde drie ervaren Franstalige politici tot bemiddelaars aan. Die hadden als opdracht het zwaartepunt van de communautaire onderhandelingen naar het regionale niveau te verleggen. De doelstelling die ze in de vakantieperiode uitwerkten, was meer bevoegdheden aan de regio's toe te kennen zonder de interpersonele solidariteit ter discussie te stellen. Er rees grote twijfel of een en ander mogelijk is vóór de regionale verkiezingen van juni 2009. De N-VA geloofde alvast niet in resultaten van die nieuwe onderhandelingen en zei haar steun aan de regering op. Gevolg: het kartel sprong en de regering-Leterme beschikte niet langer over een meerderheid in Vlaanderen. Voordeel voor Leterme was dat hij verlost was van het communautaire dossier en zich op het sociaaleconomische regeringswerk kon toeleggen. En dat was meer dan nodig. De financiële crisis die in de VS ontstond, had door de internationale vervlechting wereldwijde proporties aangenomen. De kordate houding van de regeringsploeg bezorgde Leterme enige geloofwaardigheid. Eindelijk, maar slechts even. De beslissing Fortis op te splitsen kon dan al noodzakelijk zijn geweest, zij wekt bij de talloze kleine aandeelhouders enorme wrevel op. Als die zich voor het gerecht partij stellen tegenover de regering en rechters de regeringsbeslissing gedeeltelijk op de helling zetten, bleek de scheiding tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht ineens vervaagd. Magistraten verklaarden dat regeringsleden hun boekje te buiten gingen in de rechtsgang rond het Fortisdossier. Een ruime meerderheid in het parlement oordeelde dat die zaak door een parlementaire onderzoekscommissie moet worden uitgeklaard en zegde daarmee het vertrouwen in de betrokken ministers op. En toen viel na enige aarzeling de wankele regering-Leterme. De verkennersopdracht van Wilfried Martens leidde tot de doorstart van de coalitie maar nu onder leiding van Herman Van Rompuy. Dat die aarzelde om de fakkel over te nemen, is evident: de erfenis die hij krijgt is verpletterend. De begroting, de financieel-economische crisis, de communautaire kwesties, het asielbeleid, het zijn maar enkele van de vele heikele dossiers waarover de nieuwe ploeg zich moet uitspreken. Als koninklijk verkenner genoot Van Rompuy in de zomer van 2008 het vertrouwen van de Franstaligen, maar zal hij erin slagen de coalitiepartners tot een ploeg om te vormen? Daarvoor is niet enkel politieke moed nodig maar verantwoordelijkheidszin van alle regeringspartijen. Veel burgers willen dat er een einde komt aan de Koude Oorlogsspelletjes tussen Vlamingen en Franstaligen. Zij kijken in het licht van de politieke en economische crisis uit naar vertrouwenwekkende maatregelen om de kloof te dichten tussen burger en politiek. Een eerste aanzet daartoe zou een flinke dosis empathie kunnen zijn, het vermogen om zich in de echte bedoelingen van de gesprekspartners in te leven en te beseffen dat de bevolking echt niet uitkijkt naar nieuwe communautaire hoogstandjes, maar een regering wil die eensgezind en met overtuiging de crisis aanpakt. Belangrijk is ook dat de nieuwe ploeg niet onder tijdsdruk werkt en zichzelf tot 2011 de tijd gunt om resultaten voor te leggen, ook als Inge Vervotte het daarmee niet eens is en om die reden de ploeg verlaat. De Morgen 31-12 |