|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Di Rupo: de vreemde eend in de bijt
Di Rupo: de vreemde eend in de bijt
Een rijke levensgenieter van straatarme komaf. Een dandy in de machopartij bij uitstek. Een beminnelijk man, maar een keihard politicus. Een premier in spe, maar het Nederlands nauwelijks machtig. Elio Di Rupo is het perfecte uithangbord voor België: een vat vol tegenstellingen. Regeringsvorming Een doorsneewerkdag van aftredend premier Yves Leterme begint om halfzeven. Omstreeks dat uur laat hij zich gewoonlijk in Ieper op de achterbank van zijn dienstwagen zakken en gaat hij noest aan de slag: mails lezen, mails sturen, sms'en, kranten lezen, teksten lezen, teksten bijwerken. Een uurtje later is hij in de file al druk doende medewerkers en collega's op te bellen. Op een cruciale dag in een van de vele communautaire episodes van de afgelopen regeerperiode, belde hij kort na het nieuws van acht uur naar de gsm van Elio Di Rupo. Het duurde even voor die opnam. ‘Maar, mijn beste Yves', zei hij toen hij uiteindelijk aan de lijn kwam. ‘Ik zit in bad. We zien elkaar toch over een uur of twee, aan de vergadertafel?' Het verschil tussen de huidige premier van dit land en (wellicht) de volgende kun je niet duidelijker aanschouwelijk maken. Leterme is de verpersoonlijking van de verbeten, stugge West-Vlaamse arbeidsethos, Di Rupo belichaamt het Latijnse laisser faire, de flamboyante joie de vivre die zure Vlamingen weleens met luiheid verwarren. Want als Di Rupo een ding níét is, zo weet iedereen die hem kent, dan is het wel lui. Anders had hij het met zijn achtergrond nooit tot de hoogste regionen van de Belgische politiek geschopt. Buitenbeentje ‘De top moest hem niet, zoveel was duidelijk' (Robert Urbain) Elio Di Rupo is groot geworden dankzij de PS, maar in het prille begin vooral ondanks de PS. Zijn allereerste contacten met de partijfederatie in Henegouwen verliepen via toenmalig onderwijsvakbondsman Robert Urbain (intussen tachtig en minister van staat). Di Rupo doctoreerde eind de jaren zeventig in de chemie aan de universiteit van Mons, engageerde zich in de studentenbeweging en kwam zo in de raad van bestuur van de universiteit terecht. Daar maakte hij tijdens gezamenlijke vergaderingen meteen indruk op Urbain. ‘Hij stak qua intelligentie en welbespraaktheid met kop en schouders boven zijn medestudenten uit', herinnert Urbain zich. Di Rupo heeft in interviews altijd beweerd dat Urbain hem met alle mogelijke middelen probeerde te overtuigen om tot de PS toe te treden, en dat hij zich pas na veel discussies liet overtuigen. Urbain herinnert zich die episode anders. ‘Zodra hij doorhad wie ik was, vroeg hij me hoe hij aan een partijkaart van de PS kon geraken. Hij brandde van ambitie om in de politiek te gaan.' Na een zijstapje in het buitenland (Di Rupo ging twee jaar werken aan de universiteit van Leeds, waar hij het Engels oppikte waarmee hij deze week indruk maakte op een Europese persconferentie) probeerde de jonge Di Rupo het in de regionale politiek van Mons. Hij had talent zat, maar niet iedereen was vereerd met zijn komst. ‘Voor die tijd was hij een buitenbeentje in de PS van Mons-Borinage', zegt Urbain. ‘Begin de jaren tachtig was er om te beginnen nog wel wat wantrouwen tegenover mensen van Italiaanse komaf, en bovendien was hij niet opgeklommen via de geijkte PS-kanalen, de beruchte baronieën. Ze hebben verschillende keren geprobeerd hem uit de partij te zetten, op de meest slinkse manieren. De top moest hem niet, zoveel was duidelijk.' Dat hij toch is doorgebroken, heeft Di Rupo alleen aan zichzelf en zijn niet aflatende energie te danken. Vanaf 1982 zetelde hij in de gemeenteraad en hij wist zichzelf in die positie razend populair te maken in de stad. ‘Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1985 was hij eigenlijk meteen kandidaat-burgemeester', zegt Urbain. ‘Het was fenomenaal: hij stond op de laatste plaats, maar hij behaalde 4.000 voorkeurstemmen, dubbel zoveel als de lijsttrekker, Maurice Lafosse. Maar die had de federatie achter zich en wou natuurlijk van geen wijken weten. Er is toen zelfs betoogd in de straten van Mons, maar het mocht niet baten. Elio is daarna wel schepen van stadsvernieuwing geworden. Een mooie troostprijs, maar met Lafosse is hij nooit de beste vrienden geworden.' Zijn populariteit in Mons dankte Di Rupo toentertijd al aan zijn inspanningen om de stad uit het slop te halen. Daar is hij met glans in geslaagd. ‘Als je twintig jaar geleden voor het laatst in Mons was en je bezoekt de stad nu, dan valt je mond open van verbazing', zegt Wallonië-kenner Guido Fonteyn. ‘De stad is helemaal gerenoveerd, ze leeft, kunstenaars komen er zich vestigen, en dat is helemaal de verdienste van Di Rupo.' Een van zijn eerste initiatieven in dat verband was de oprichting van het Filmfestival de l'Amour in Mons, in 1984. ‘Daar is hij nog altijd nauw bij betrokken', zegt André Ceuterick, de directeur van het festival. ‘Ik weet niet hoe hij er de tijd voor vindt, maar hij houdt het beheer van het festival rigoureus in de gaten. Hij slaagt er overigens ook in regelmatig een film mee te pikken in de Plaza, de cinema waar het festival destijds begonnen is. Zijn kennis over film is bijna encyclopedisch. Ik ben zelf filmcriticus, maar ik sta er telkens weer van te kijken.' Plus est en vous ‘Er is maar één ding dat hij beter kan dan praten, en dat is luisteren' (Martine Durez) Sinds 1980 werkte Di Rupo ook als kabinetsmedewerker bij Jean-Marie Dehousse, de toenmalige minister-president van de Waalse Executieve. Daar ontmoette hij Philippe Busquin, de latere voorzitter van de PS. Busquin zou bepalend worden voor de politieke carrière van Di Rupo. ‘Het klikte meteen tussen ons', zegt Busquin. ‘We komen allebei uit Morlanweltz en dat schept een band, al stammen we uit een totaal verschillend milieu.' Het milieu waaruit Di Rupo stamt, is intussen genoegzaam bekend. Over zijn huidige privéleven geeft hij zogoed als niets prijs, over de schrijnende armoede waarin hij opgroeide, heeft hij intussen tal van interviews gegeven. Over hoe zijn Italiaanse ouders uit de Abruzzen naar België emigreerden om de uitzichtloze naoorlogse armoede te ontlopen en in de mijnwerkerskampen van de Borinage van de regen in de drop terechtkwamen. Over hoe zijn vader verongelukte toen Elio één jaar oud was, en zijn moeder met zes kinderen alleen achterbleef. Over hoe zijn geliefde moeder een lening moest aangaan om voor haar jongste spruit een schoolatlas te kunnen kopen. En vooral over hoe het op de middelbare school met hem fout dreigde te lopen, tot zijn scheikundeleraar hem terzijde nam om hem met een ‘plus est en vous'-preek een schop onder de kont te geven. Niet dat Di Rupo met dat asgrauwe verleden koketteert, maar hij laat geen gelegenheid onbenut om iedereen eraan te herinneren waarop zijn sociale engagement is gebaseerd. Een voorbeeld van dat engagement is de Stichting Franz Aubry, genoemd naar de chemieleraar die hij zo vereert. Die stichting probeert kansarme jongeren te begeleiden naar een universitaire studie. Di Rupo heeft altijd zijn vergoeding als bestuurder van Dexia integraal op de rekening van die stichting laten doorstorten. ‘We deelden van meet af aan dezelfde bekommernis om kansarme jongeren', zegt Busquin. ‘Ik ben tien jaar ouder dan Elio, ik heb hem als kind dus niet gekend, maar ik heb destijds wel gezien hoe kinderen uit dezelfde situatie, die minstens zo verstandig waren als ik, meteen naar het beroepsonderwijs doorstroomden na het lager onderwijs. Toen we elkaar leerden kennen, hebben we daar vaak over gepraat, en ik raakte erg onder de indruk van hem.' Daarna ging het snel. In 1988 werd hij op voorspraak van Busquin minister van Onderwijs in de Waalse regering. ‘Die functie aanvaardde hij met lichte tegenzin', zegt Martine Durez, voorzitter van De Post en al een kwarteeuw een trouwe vriendin van Di Rupo. ‘Als ze me maar onderwijs niet geven, want daar ken ik niets van, had hij me vooraf toevertrouwd. Maar hij deed het geweldig. Hij weet zich met de juiste mensen te omringen en zich op basis van hun expertise in een domein in te werken. Er is maar één ding dat hij beter kan dan praten, en dat is luisteren.' Nauwelijks twee jaar later stootte Di Rupo door naar de federale regering. ‘Toen Guy Coëme ontslag moest nemen vanwege het Agusta-schandaal, moest ik een nieuwe vicepremier aanduiden', zegt Busquin. ‘Er waren kandidaten van de oudere generatie genoeg: Dehousse, Moureaux, Urbain. Maar ik heb geen ogenblik getwijfeld en de opdracht aan Elio gegeven.' Partijslaafje ‘Hij heeft zoveel geduld dat je er ongeduldig van wordt. Hij blijft maar terugkoppelen naar de partij' (Steve Stevaert) Di Rupo wist wonderwel stand te houden in de kern van de regering-Dehaene, tussen kleppers als Herman Van Rompuy en Johan Vande Lanotte. Dat was niet eenvoudig, want de belangrijkste opdrachten van die regering waren besparen en privatiseren, niet meteen geliefde begrippen in de PS. ‘Elio haalde zijn beste pr-talenten boven om sommige weinig populaire beleidsbeslissingen aan zijn achterban te verkopen', zegt Busquin. ‘Ik zal nooit vergeten hoe hij de privatisering van Belgacom een “consolidation stratégique” noemde. Je moet er maar opkomen.' Di Rupo werkte zijn collega's in die regering soms wel op de heupen door voortdurend beslissingen uit te stellen tot hij had overlegd met het partijhoofdkwartier. ‘Dat heeft niets met een gebrek aan macht te maken', zegt Steve Stevaert, die Di Rupo enkele jaren later als collega-partijvoorzitter goed leerde kennen. ‘Het is gewoon zijn aard, hij is het ook blijven doen toen hij almachtig was geworden binnen de PS. Hij heeft zoveel geduld dat je er ongeduldig van wordt. Hij blijft maar terugkoppelen naar de partij, tot hij de mening van iedereen heeft gehoord. Pas dan beslist hij, maar op die beslissing komt hij dan ook niet meer terug.' Louis Tobback was voorzitter van de SP toen Di Rupo in de federale regering zat, en zat enkele maanden samen met hem in die regering toen Vande Lanotte ontslag nam na de ontsnapping van Dutroux. ‘Ik wil toch ook het beeld bijstellen van Di Rupo als trouw partijslaafje', zegt hij. ‘Het klopt wel dat hij vaak overleg pleegde met zijn voorzitter, maar dat betekent alleen dat hij loyaal is, een teamspeler. Sta me toe te benadrukken dat de man echt wel in staat is zich zelf een mening te vormen.' Uit de kast ‘Al een geluk dat hij niet haatdragend is. Daar is hij te intelligent voor, denk ik' (Pol Van Den Driessche) De politieke carrière van Di Rupo piekte, maar in september 1996 was het bijna uit met de pret. Er kwam een gerechtelijk onderzoek naar Di Rupo wegens pedofilie, op beschuldiging van ene Oliver Trusgnach. Het onderzoek lekte uit in Het Nieuwsblad en De Standaard. Later bleek Trusgnach een fantast te zijn, maar op het ogenblik zelf was het hele land, dat nog nazinderde van de affaire-Dutroux die een maand eerder was losgebarsten, compleet in shock. ‘Ik was erbij toen premier Dehaene Di Rupo confronteerde met de feiten', zegt Busquin. ‘Hij deed dat op de hem kenschetsende manier: zonder veel omhaal, op de man af. Ik kon zien dat Elio er helemaal ondersteboven van was, maar hij slaagde erin zijn kalmte te bewaren. “Ik heb dit nooit gedaan”, zei hij. En Dehaene geloofde hem op zijn woord. We zijn hem blijven verdedigen, al waren er bij de Vlaamse liberalen, die toen in de oppositie zaten, enkele kopstukken die Elio's vel wilden.' Pol Van Den Driessche was toen hoofdredacteur van Het Nieuwsblad. Hij wordt niet graag herinnerd aan die pijnlijke episode, maar wil toch kwijt dat hij zich achteraf uitgebreid bij de man heeft geëxcuseerd en dat Di Rupo daar bijzonder welwillend op heeft gereageerd. ‘Een geluk dat hij niet haatdragend is', zegt Van Den Driessche. ‘Daar is hij te intelligent voor, denk ik. Ik heb hem daarna nog meermaals ontmoet, onder meer voor interviews voor Dag Allemaal en VTM, en dat is altijd in de beste verstandhouding verlopen. En sinds ik zelf in de politiek zit, heb ik hem nog meer leren appreciëren. Onze standpunten liggen natuurlijk ver uit elkaar, maar Di Rupo is altijd correct in zijn afspraken. Als hij eenmaal een akkoord sluit, dan voert hij het ook uit, hij komt er niet meer op terug.' Op het ogenblik dat de affaire-Trusgnach uitbarstte, was het een publiek geheim dat Di Rupo homoseksueel was, ook al woonde hij al twintig jaar samen met zijn vriendin, Martine. Na september 1996 twijfelde geen mens er nog aan (ook Martine niet, hun relatie liep spaak), maar toch duurde het nog vijf jaar voor hij zich officieel outte. Dat deed hij eigenaardig genoeg in Zizo, het blad van de Vlaamse holebifederatie (nu Cavaria). Het interview werd destijds afgenomen door Paul Borghs. ‘Het gesprek kwam er zeker niet op zijn initiatief', zegt Borghs. ‘We zijn blijven aandringen tot hij niet meer kon weigeren. Ik denk eerlijk gezegd dat hij de zaak verkeerd heeft ingeschat: een klein homoblaadje uit Gent, dat zou wel geen weerklank krijgen. Maar de dag dat die uitgave in de winkel lag, pikte het radionieuws het meteen op. Het VTM-nieuws volgde en de volgende dag stond het in alle kranten. Maar hij heeft het sportief opgenomen. Het debat over het homohuwelijk woedde toen volop, en ik denk dat hij de voorstanders een hart onder de riem wou steken. Hij had blijkbaar ook ingezien dat zijn outing een belangrijk signaal kon zijn voor jongeren die met hun homoseksualiteit worstelen. Let wel: het was een nogal formalistische coming-out. Hij heeft met geen woord gerept over zijn privéleven, over zijn vriend of over zijn voormalige vriendin. Toch blijf ik het erg moedig vinden: het is nog maar tien jaar geleden, maar er is intussen veel veranderd. Het was al normaal om je te outen als je een muzikant of een kunstenaar was, maar voor een politicus was het toen nog uitzonderlijk.' Designsocialisme ‘Met Di Rupo op pad gaan door Mons, dat is gewoon hallucinant. En ik die dacht dat ik populair was' (Steve Stevaert) Intussen is Elio Di Rupo de machtigste man van Wallonië geworden, en met stip de populairste, zeker in Mons. ‘Met mij door Hasselt stappen is al geen sinecure', zegt Steve Stevaert. ‘Maar ik ben al enkele keren met hem op pad geweest door Mons, en dat is gewoon hallucinant. Iedereen spreekt hem aan, en mensen die hem niet aanspreken, die klampt hij zelf wel aan. Hij kent iedereen, voor iedereen trekt hij even tijd uit, en hij weet ook iedereen aan te pakken op de toon die het best bij die persoon past. Ik sta er elke keer weer met open mond naar te kijken.' ‘In Mons is zijn populariteit inderdaad nauwelijks te bevatten', zegt Guido Fonteyn. ‘Dat is natuurlijk grotendeels zijn verdienste, maar onderschat ook niet wat de piramidestructuur van de PS in zo'n regio nog altijd kan betekenen. Wie aan de top staat, heeft inspraak in werkelijk alles: de vakbond, de culturele infrastructuur en – zeer belangrijk – de huisvestingsmaatschappijen. Wie dat allemaal in handen heeft, zoals Di Rupo, kan om het even wat gedaan krijgen voor om het even wie.' ‘Zijn populariteit reikt natuurlijk tot ver buiten Mons', zegt Louis Tobback. ‘Heel Franstalig België weet de man te appreciëren, en dat heeft alles te maken met de manier waarop hij de rotte plekken in zijn partij heeft aangepakt. Wat nog maar eens een bewijs is van zijn moed. Hij is de man die Anne-Marie Lizin aan de deur heeft gezet, hij is de man die in Charleroi grote schoonmaak heeft gehouden. En hij heeft Magnette gelanceerd. Je zou zo iemand toch voor minder op handen dragen?' Het blijft wel een vreemde paradox. De man die door het volk wordt aanbeden, is een man die nog bijzonder weinig met dat volk gemeen lijkt te hebben. Er hangt een soort van presidentieel aura rond Di Rupo. Hij woont in een schitterend herenhuis vlak bij het stadhuis van Mons. De inrichting ervan is bijzonder modern, bijzonder strak en bijzonder duur. De dominerende kleur van het meubilair mag dan rood zijn, erg socialistisch oogt het niet. In 2006 liet hij overigens zijn keuken renoveren, nadat hij die van Johan Vande Lanotte eens had mogen aanschouwen. ‘Très beau, mais très cher', zei hij daarover in een interview in De Morgen. Het partijhoofdkwartier van de PS liet hij ook helemaal opnieuw inrichten, in dezelfde strakke stijl en in dezelfde rood-witcombinaties als zijn huis. En zelfs de terrasjes op de grote markt van Mons moeten eraan geloven. ‘De reglementering voor de vorm van de stoeltjes en waar ze precies moeten staan, is erg rigoureus', zegt Fonteyn. ‘De café-uitbaters klagen er steen en been over, maar het ziet er wel mooi uit. Met dank aan Elio di Rupo.' In Hasselt heeft iemand eens gezegd dat het socialisme gezellig zal zijn of niet zal zijn. In Mons zal het socialisme design zijn, of het zal niet zijn. En dan is er nog 's mans uiterlijk. Het pak en de strik, dat is tot daar, maar de moeite die hij zich getroost om er op elk moment piekfijn uit te zien, is aandoenlijk. Journalisten zetten vaak grote ogen op als Di Rupo gauw een make-updoosje bovenhaalt zodra de fotograaf zijn camera in de aanslag houdt. ‘Je wilt toch niet dat mijn hoofd blinkt op de foto?', zegt hij dan. En zijn eeuwig jonge lichaam en gezicht? Botox, beweren kwatongen. Drie intensieve sessies in de gym per week, daar houdt Di Rupo het zelf op. En gezond eten. ‘Dat laatste kan ik bevestigen', zegt Stevaert. ‘We gaan wel vaker samen eten, en ik mag graag in drie gangen eten. Elio is dan zo vriendelijk twee voorgerechtjes te bestellen, om mij niet in verlegenheid te brengen. En opdat ik me niet eenzaam zou voelen terwijl ik enkele glazen rode wijn nuttig, nipt hij dan zuinig aan een half glas witte.' Giftig en gemeen ‘Als je aan zijn achterban raakt, dan raak je aan hem. En dan verliest hij alle redelijkheid' (Marc Verwilghen) Maar valt er werkelijk niets substantieel negatiefs over deze man te melden? Natuurlijk wel. Daarvoor volstaat het naar Marc Verwilghen te bellen, die tijdens zijn politieke loopbaan herhaaldelijk met Di Rupo in aanvaring kwam. ‘Ik heb veel respect voor Di Rupo, maar ik heb toch een kant van hem meegemaakt die je zelden te zien krijgt', zegt Verwilghen. ‘De eerste keer was in 1999, toen ik als minister van Justitie een voorstel lanceerde over strafvermindering voor daders die hun medewerking verleenden aan het gerecht. Di Rupo heeft dat geblokkeerd, louter en alleen vanwege zijn pijnlijke ervaring met die affaire-Trusgnach. Ik heb er enkele keren met hem over samengezeten, en ik kan u verzekeren dat het er toen lelijk toeging. Van de aimabele, correcte Di Rupo was niets meer te merken, hij was ronduit giftig en gemeen. Premier Verhofstadt heeft toen bakzeil moeten halen, zeer tot mijn ongenoegen. “Anders krijgen we grote moeilijkheden”, zei hij. Ik begreep meteen wat Di Rupo bedoelde met zijn beruchte uitspraak uit die periode: “Ik hoef maar met mijn vingers te knippen en deze regering valt.”‘ ‘Iets soortgelijks gebeurde jaren later, toen ik het waagde kritiek te uiten op het beleid van Laurette Onkelinx toen meer dan twintig gevangenen ontsnapten uit de gevangenis van Dendermonde. Als je aan Di Rupo's achterban raakt, dan raak je hem, en dan verliest hij alle redelijkheid. En als hij door het lint gaat, dan is zijn gedrag een staatsman onwaardig.' Steve Stevaert bevestigt de regionale reflex van zijn vriend. ‘Kijk uit met Di Rupo', zegt hij. ‘Hij zal altijd voor het Waalse volk opkomen. En als je hem op dat vlak uitdaagt, dan laat hij zijn klauwen zien. Hij is zeker geen doetje.' ‘Die reflex om krampachtig voor zijn partij en zijn regio op te komen zal hij moeten bijsturen, als hij premier wordt', zegt Fonteyn. ‘Er is zelfs even sprake van geweest dat hij Magnette als premier naar voren zou schuiven, precies omdat hij dan als partijvoorzitter voor zijn troepen kan blijven rijden. Maar daar is intussen blijkbaar geen sprake meer van. Eén ding heeft Magnette nochtans voor op Di Rupo: hij spreekt veel beter Nederlands. Onvergeeflijk blijft dat, die gebrekkige kennis van de tweede landstaal. Volgens zijn woordvoerster oefent hij al jaren, maar wil het gewoon niet lukken. Dat geloof ik niet van zo'n intelligente man, zeker niet als je ziet hoe goed zijn Engels is.' Intussen heerst in Mons een euforische sfeer, die Fonteyn doet denken aan de begindagen van de regering-Obama. ‘Onlangs heeft een torenvalk zijn intrek genomen op het Belfort', zegt hij. ‘Dat is in jaren niet meer gebeurd. Er zijn zelfs enkele jongen geboren. De mensen zien dat als een symbool: hun stad zal de man leveren die België moet redden.' DS, 19-06-2010 (Tom Heremans)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |