#1
|
||||
|
||||
Trappistenbier onder druk
Trappistenbier is populair, maar aan monniken om het te brouwen dreigt een gebrek
De stilte in een trappistenklooster lonkt. Maar ook weer niet zo, dat mensen nog monnik willen worden. Daardoor staat een bierbrouwtraditie onder druk. Echte stilte is een zeldzaam goed. Net buiten Antwerpen, in het Vlaamse Westmalle is er nog zo’n verborgen plek waar je het grootste deel van de dag niets hoort behalve het gefluit van vogels in de kloostertuin. Een lange oprijlaan mondt uit in een ommuurd bastion, met daarachter de abdij en de bierbrouwerij van Westmalle. Daar wordt het oudste trappistenbier van België gebrouwen. Stilte is een onderdeel van de kloosterlijke discipline: te midden van een hypersociale maatschappij leven er twintig monniken in relatieve afzondering. “Stilte betekent tot jezelf komen”, volgens broeder Benedikt (70), een vriendelijk ogende man van wie een natuurlijke rust uitgaat. Hij kan het weten, hij staat aan het hoofd van de abdij en leeft al bijna zijn hele volwassen leven in stilte. Stilte is het antwoord op veel problemen van de huidige tijd, denkt de broeder. “In ieders leven komt er een punt dat je je intens zinloos of neerslachtig voelt, bijvoorbeeld in de vorm van melancholie of een burn-out. Dat ervaar ik zelf elke dag in meer of mindere mate. Daarvoor zijn afzondering en zwijgen belangrijk. Als je accepteert dat die gevoelens er zijn, zul je ervaren dat ze uiteindelijk weer overgaan.” Handjevol trappistenbieren over Die levensfilosofie deelt niet iedereen. Het trappistenbier is populair, maar het monnikenleven dat nodig is om het te brouwen staat onder druk. Er zijn nog maar vijf trappistenbieren in België, omdat er steeds minder monniken zijn. Eerder dit jaar werd om die reden de abdij van Achel opgeheven. De brouwerij bestaat nog, maar het bier mag geen trappist meer worden genoemd. ‘Trappist’ is geen biersoort maar een handelsmerk waarvoor bieren aan drie voorwaarden moeten voldoen: een trappist wordt gebrouwen binnen de kloostermuren van een trappistenabdij, onder toezicht van de monniken en de opbrengst mag enkel gebruikt worden voor het levensonderhoud van de paters of aan goede doelen worden geschonken. Stilteretraite Bijna twee eeuwen geleden, in 1836, begonnen monniken in Westmalle met het brouwen van bier. De traditie van trappistenbier was geboren. Later begonnen abdijen in onder meer Chimay, Rochefort en Westvleteren met het brouwen. Vanaf 1980 volgden Nederland, Italië en Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk. Een afspraak maken met broeder Benedikt is niet eenvoudig. “Uw geduld wordt nogal op de proef gesteld”, laat hij weten via de mail. “Het kan hier – anders dan wellicht verwacht? – nogal druk zijn.” Maar uiteindelijk is hij bereid om de journalist te ontvangen. Een trappistenbrouwerij bezoeken kan niet zomaar. Het bier wordt gebrouwen binnen de muren van de abdij en daar moet te allen tijde rust heersen. De enige mogelijkheid om meer te leren over het leven in de abdij is er zelf verblijven, op stilteretraite. 3.45 uur ‘Wáárom staat iemand vrijwillig op dit tijdstip op?’ Zo’n mystieke plek als een abdij zou misschien tot wat meer filosofische gedachten moeten inspireren, maar als de wekker om 3.45 uur gaat is die vraag toch het eerste die er te binnen schiet. Lang bij die gedachte stilstaan of -liggen kan niet. Binnen een kwartier is het tijd om aangekleed en wel in de kapel te verschijnen. Terwijl de kerkklok vier keer slaat, schuifelt een rij mannen in lange witte gewaden de kapel binnen. Een voor een houden ze stil voor een buiging voor het altaar van Jezus. Terwijl het buiten aardedonker is, beginnen de monniken van de abdij van Westmalle aan hun dag. Het is de eerste van de zeven dagelijkse gebedsdiensten. De nachtwake begint met gezang: “Eer zij de heerlijkheid Gods. Vader, zoon en heilige Geest. Zo was het in den beginne, zo was het thans en voor immer. Tot in de eeuwen der eeuwen amen.” 7.35 uur Na de nachtwake trekken de monniken zich terug om te mediteren en ontbijten. Als ze om zeven uur opnieuw in de kapel staan voor de Lauden, het morgengebed, zijn de kerkbankjes aanzienlijk voller. Tijd om wat vragen over bier te stellen is er dan nog niet. Er mag alleen worden gezongen, niet gepraat. Direct na de dienst verdwijnen de monniken weer, en de gasten die op dat moment in de abdij verblijven volgen elkaar naar de ontbijtzaal. Iedereen houdt de ogen zo veel mogelijk op zijn of haar ontbijtbordje gericht. Als de blikken van twee gasten elkaar per ongeluk toch kruisen, glimlachen ze naar elkaar. “Mag ik de jam”, gebaart een vrouw. Op de tafels staan dozen met boterhammen en bakjes met beleg, waaronder smeerkaasjes van Maredsous – een knipoog naar een zusterabdij. Een man dept de broodkruimels van zijn bord en likt ze van zijn vinger. Een ander houdt de grote thermoskan omhoog en kijkt met opgetrokken wenkbrauwen de tafel rond. Iemand bestudeert geboeid het etiket van de ontbijtkoek. Je hoort alleen het harde klappen van de dichtvallende plastic brooddoos. 10.45 uur Ingrid Jost (54) – gekleed in het wit met lang blond haar – heeft wel begrip voor de stilte tijdens het eten, vertelt ze in de kloostertuin, waar wel gesproken mag worden. “In stilte kun je je volledig concentreren op de maaltijd en nadenken over wat er op je bord ligt en waar dat vandaan komt.” Toch zou ze liever gewoon praten met haar tafelgasten. “Het voelt onnatuurlijk om niets te zeggen, de mens is toch een sociaal dier.” Ze heeft een jaarlijks uitje met collega’s uit Brugge met wie ze samen bij de katholieke pedagogische begeleidingsdienst werkt. Ze bezoeken samen een abdij om de rust te ervaren. “Ik ga niet meer wekelijks naar de kerk en ik merk om me heen dat het minder wordt. Ik vind het jammer, maar aan de andere kant is het nu eerlijker. De mensen die nog komen doen het echt vanuit een overtuiging. Mijn opa ging bijvoorbeeld elke week naar de mis, maar lag te slapen achterin de kerk.” Jost vindt het fijn om in Westmalle een spiritueel gevoel te ervaren. Ze heeft wel moeite met de kerk als instituut. “Ik heb daar wel discussies over. Mijn ex-man en andere mensen in mijn omgeving zijn van het geloof afgestapt.” In België is de laatste jaren veel aandacht voor misbruik binnen de katholieke kerk. “Voor mij heeft dat niets met geloof te maken, dat staat daar echt los van. Jezus was een revolutionair die tegen gevestigde waarden durfde in te gaan. Voor mij is dat nog altijd een voorbeeld en inspiratie.” 12.30 uur Het middagmaal is de enige maaltijd waarbij de gasten met elkaar mogen praten. Er staat spaghetti bolognese op het menu met daarbij een Westmalle Extra, een lichter bier van 4,8 procent dat zelfs al langer wordt gebrouwen dan de bekendere Dubbel en Tripel. Tot voor kort werd de Extra alleen in de abdij geschonken en door de monniken zelf gedronken, sinds twee jaar is het ook in de supermarkt verkrijgbaar. De sfeer aan tafel is ontspannen. Er worden voorzichtig grapjes gemaakt. 14.30 uur Na het vierde gebed van de dag heeft broeder Benedikt een momentje om even te praten in de ‘gespreksruimte’. Benedikt is niet zijn echte naam, zegt hij, maar de naam die hij aannam toen hij in 1980 introk in de abdij. Hoe komt een 27-jarige jongen ertoe om monnik te worden? “Ik vind het zelf ook wel mysterieus”, lacht de broeder verlegen. “Het begon toen ik in het tweede jaar zat van mijn studie ingenieur-architect in Leuven. Op tv zag ik iets over leven in een abdij en ik kreeg sterk het gevoel: dat moet ik doen. Ik weet niet goed hoe ik het moet noemen. Het was een overtuiging. Een soort verliefdheid.” Thuis durfde de broeder het niet te vertellen. “Ik wist dat mijn ouders het zouden afkeuren. Mijn vader was ongelovig, ik kom uit een liberaal gezin.” Vader had een zaak met gereedschap en machines, moeder werkte in de zaak en deed het huishouden. Broeder Benedikt heeft vier zussen. Ze hadden het goed thuis, maar voor hem lonkte een andere toekomst. In de weekenden ging hij stiekem naar Westmalle om dat nieuwe leven te onderzoeken. “Daar zeiden ze: maak eerst je studie af. Dat heb ik gedaan, maar die overtuiging bleef er. Relaties gingen bijvoorbeeld nooit goed, daar kon ik me niet op concentreren.” Na enkele jaren diende het onvermijdelijke moment zich aan. “Ik vond het moeilijk om het mijn ouders te vertellen, omdat het betekende dat ik nooit meer thuis zou komen”, zegt broeder Benedikt. “Eigenlijk stond het gelijk aan zelfmoord.” Een zwaar woord. “Ja, dat is het, maar er kwamen dezelfde gevoelens en vragen bij kijken voor mijn ouders. ‘Wat hebben we verkeerd gedaan? Waarom gaat hij weg?’” Nu zijn beide ouders overleden. Hij heeft nooit met ze kunnen praten over ‘zijn roeping’. Zijn zussen, die kinderen en kleinkinderen hebben, ziet hij weinig maar belt hij wel regelmatig. Net zoals een verliefdheid vervaagt, kwamen er na een tijd breukjes in het geromantiseerde leven in de abdij. “Op een gegeven moment voelde ik een ontgoocheling omdat alle dagen zo op elkaar lijken en je niet zomaar kunt bedenken dat je iets anders wilt doen. Ik ervoer een soort negativiteit”, zegt de broeder. “Nu weet ik dat het juist het doel is om dat te doorbreken en te overwinnen. Dat is me ook gelukt. Dankzij de stilte.” 16.00 uur Tussen de gebeden door is er even tijd om de brouwerij te bezoeken, verderop op het terrein. Tot 1995 stonden de broeders hier volledig aan het hoofd, maar het werd steeds moeilijker om dat bestaan te combineren. De monniken waren veel tijd kwijt in de brouwerij, het evenwicht raakte verstoord, dus werd hulp van buitenaf gezocht. Tegenwoordig zijn er 54 mensen in dienst bij Westmalle. De broeders zijn nog altijd 100 procent eigenaar. Ze staan niet dagelijks bij de ketels maar zijn goed op de hoogte van wat er speelt en hebben het laatste woord over alle beslissingen. Zo staat er op het logo van Westmalle bijvoorbeeld geen monnik afgebeeld, ook al zou dat commercieel gunstig kunnen zijn. De monniken willen dat het logo sober blijft. De leidraad: brouwen om te leven en niet leven om te brouwen. Het belang van stilte in de abdij wordt doorgetrokken in de brouwerij. Zo staan de machines bijvoorbeeld niet dag en nacht te draaien. In de avonden en weekenden moet de rust bewaard worden. Ook het biervolume dat wordt geproduceerd is al jaren hetzelfde. De brouwerij groeit niet mee met de markt. Belangrijker is het om continuïteit te creëren. Bij alle plannen wordt gedacht aan lange termijn en evenwicht. De monniken hebben een filosofische kijk op de brouwerij, en daarin schuilt het wezenlijke verschil met andere brouwerijen. Het trappistenbier blijft populair, in tegenstelling tot het monnikenbestaan. Het is steeds moeilijker om nieuwe monniken te vinden, zegt Manu Pauwels, hoofd marketing, in het kantoor van de brouwerij, waar eenzelfde kruisbeeld hangt als in de kapel bij de abdij. Dat laat direct de kwetsbaarheid van het product zien: zonder monniken, geen trappistenbier. Het sluiten van de Achelse Kluis eerder dit jaar noemt Pauwels ‘een eye-opener’. “We wisten wel dat dat speelde, maar toch was het schrikken dat het echt zo ver kwam.” Hij vreest niet voor de toekomst van Westmalle. “We zijn met relatief veel monniken en anders geloof ik dat we samen een andere vorm vinden. Net zoals alles in het leven een evolutie is.” Het bier van Westmalle bleef 170 jaar lang redelijk onopgemerkt. Tot The New York Times in 2005 een artikel aan abdijbieren wijdde, en Westmalle Tripel tot de beste verkoos. “Er is niet veel fantasie voor nodig om je te laten meeslepen door ze voor te stellen op hun werk. Gezeten aan hun ruw uitgehouwen tafels, gekleed in hun grove gewaden, brengen ze uren door in de sereniteit van stil gebed en studie. Dan valt het woord: ‘Het is tijd om het bier te brouwen, het is tijd om het bier te brouwen’ (...) en gaan ze op pad om hun heilige taken uit te voeren”, schreef de journalist. “Puur fictie natuurlijk”. Een hevig geromantiseerd beeld of niet, een hype was geboren. En dat hebben ze wel gevoeld in Westmalle, vertelt hoofd marketing Pauwels. “Wij houden niet van zulke schokken, want we kunnen niet ineens meer bier maken.” 17.30 uur Ook broeder Benedikt ziet het teruglopen van het aantal monniken eerder als een onvermijdelijk proces. Terwijl religie langzaam verdwijnt, komt daar iets anders voor in de plaats, zegt hij. “Denk aan yoga, meditatie en mindfulness. Dat zijn allemaal vormen van vertraging. Bijbelstudie is niets anders dan je concentreren op tekst. De zoektocht naar zingeving is inherent aan de mens.” Bij uitzondering wil de broeder het zogenoemde ‘slotgedeelte’ laten zien waar hij en de andere monniken samenwonen en het grootste deel van de dag doorbrengen. Die rondleiding leert dat ook hier de gemakken van de moderne tijd binnendringen. In de enorme Harry Potter-achtige bibliotheek staan computers met internet en in de vergaderruimte liggen De Standaard, de Gazet van Antwerpen en andere kranten uitgestald op tafel. “Vroeger leefden we meer afgezonderd, maar tegenwoordig willen mensen toch het nieuws volgen”, licht hij toe. “Zelf ben ik groot wielerfan. Ik lees alles over Wout van Aert.” 19.30 uur Na het laatste gebed komt er een eind aan de dag. Niemand komt de abdijmuren nog in of uit na 20:00 uur. De monniken en de gasten trekken zich terug. Er wordt nog wat gelezen in de bijbel. De enigen die nog wakker zijn, is de groep uit Brugge. Ze hebben zich teruggetrokken in de kloostertuin en drinken daar samen nog een Tripel. In de tuin nemen ze nog even de dag door. Ingrid Jost blijft toch moeite hebben met de stilte. “Wij zijn er slechts een paar dagen, maar de broeders leven in een gemeenschap. Hoe kun je samenwonen en niet met elkaar praten? Hoe weet je dan of iemand droevig is?” Wel merkt ze dat ze langzaam een gevoel van gejaagdheid kwijtraakt. “Ik kan me voorstellen dat als je hier langer bent en elke dag hetzelfde ritme hebt, dat je in een soort trance komt.” Toch is het leven in de abdij zeker niet eenzaam, benadrukt broeder Benedikt. De contactmomenten zijn spaarzaam, maar ze zijn er wel, en bovendien: ze worden bewust beleefd. Een leven in de abdij betekent een leven met gelijkgezinden. Samen leggen de broeders dezelfde zoektocht af naar zingeving en daarover denken ze samen na. 07.35 uur In de ochtend bewegen de gasten zich nog één keer naar de abdij voor een laatste mis. Daar klinkt hetzelfde vertrouwde gezang. “Eer zij de heerlijkheid Gods. Vader, zoon en heilige Geest. Zo was het in den beginne, zo was het thans en voor immer. Tot in de eeuwen der eeuwen amen.” Dan is het tijd om de stilte weer achter te laten. Trappistenbieren sterven langzaam uit Na het afhaken van Achel zijn er nog twaalf trappistenbieren over. In België zijn dat: Chimay, Orval, Rochefort, Westmalle, Westvleteren In verschillende andere landen bestaan nog de volgende trappistenbieren: Engelszell (Oostenrijk), La Trappe (Nederland), Zundert (Nederland), Tre Fontane (Italië), Tynt Meadow (VK), Cardeña (Spanje), Mont des Cats (Frankrijk) Trouw, 27-12-2023 (Annelies Bontjes) |