actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > NASLAG > Focus op... > Islam > Soennieten en sjiieten
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 9th November 2007, 02:37
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Sjiieten hebben oudere papieren dan soennieten

Sjiieten hebben oudere papieren dan soennieten


Trouw hervat de serie uit 2006 over kritische islamgeleerden die spectaculaire vragen stellen over de begintijd van de islam. Vandaag: sjiieten en niet soennieten vertegenwoordigen de oudste islam.



De meerderheid bepaalt, dat geldt ook voor de beeldvorming over de islam. Sjiieten vormen binnen de islam een minderheid van wereldwijd tien procent. De soennieten zijn met 90 procent overweldigend in het voordeel.

Misschien vandaar de neiging, ook bij veel westerse islamologen, om de sjia af te doen als een latere afwijking van de soennitische, ’orthodoxe’ islam. Kritische islamkenners verzetten zich daartegen. Sommige denken dat juist de sjia een oude vorm van de islam heeft bewaard.

Waarschijnlijk speelt bij de miskenning van de sjia mee dat de belangrijkste Europese koloniale mogendheden in hun wingewesten voornamelijk soennitische moslims aantroffen. Dat gold voor de Britten in India, de Nederlanders in Indonesië, de Fransen in Noord- en West-Afrika en de Russen in Centraal-Azië.

De soennitische geloofsbelijdenis luidt: „Er is geen god behalve God en Mohammed is de gezant van God.”

De sjiieten vervolgen: „En Ali is de wali van God.” Wali kan ’voogd’ betekenen. Je krijgt dan zoiets als ’de door God aangewezen voogd.’ Deze toevoeging aan de soennitische belijdenis doet gekunsteld aan. Ze lijkt er aan vastgeplakt. Dat versterkt het imago van een latere afwijking van de soenna.

Ali de Wali was volgens de traditie de schoonzoon van Mohammed. Hij was getrouwd met diens dochter Fatima. Mohammed zou kort voor zijn overlijden Ali hebben aangewezen als zijn opvolger, niet als profeet maar als leider van de jonge moslimgemeenschap. Mohammed zou verder hebben geoordeeld dat toekomstige imams (zo noemen sjiieten de leiders van de moslimgemeenschap, soennieten spreken van kaliefen) moeten afstammen van Ali en Fatima.

De soennieten zijn het daarmee oneens. Als dan de sjiieten aan de geloofsbelijdenis toevoegen dat Ali de ’voogd’ van God is, dan lijkt het er wel wat dik op te liggen.

Maar er is er ook een andere uitleg mogelijk, waarin geen persoon met de naam Ali voorkomt. Daardoor krijgt de sjiitische ’toevoeging’ een andere betekenis.

Bij ’Ali’ kan het taalkundige verschijnsel zijn opgetreden dat een bijvoeglijk naamwoord op den duur in de beleving van mensen veranderde in een eigennaam.

Volgens de Duitse taalkundige Christoph Luxenberg is dat met ’Mohammed’ gebeurd. Mohammed betekent letterlijk ’(intens) geprezen’. De oorspronkelijke betekenis van de geloofsbelijdenis zou volgens Luxenberg niet ’Mohammed is de gezant van God’ zijn geweest maar: ’Geprezen is de gezant van God’.

Luxenberg heeft het niet over Ali. Maar de analogie ligt voor de hand. Ali betekent ’verheven’. Ook Ali kan oorspronkelijk een adjectief zijn geweest, waardoor je niet ’Ali is Gods voogd’ moet lezen, maar ’verheven is Gods voogd’.

De sjiitische geloofsbelijdenis gaat dan niet langer over de vraag, wie de vorst van de moslims moet zijn, maar welke (hoge) status hij geniet. Even aangenomen dat ’Gods voogd’ inderdaad duidt op de imam/kalief, wat sjiieten geloven.

Met die andere interpretatie is tevens de ongelukkige band doorgesneden met apocriefe verhalen over de begintijd van de islam, waartoe ook de geschiedenis van Mohammeds belofte aan Ali behoort.

Of de sjia een zin heeft toegevoegd aan de geloofsbelijdenis valt overigens nog te bezien. Misschien heeft juist de soenna het tweede gedeelte weggelaten.

Het meningsverschil lijkt hoe dan ook verouderd en theoretisch. Er zijn al vele eeuwen geen kaliefen/imams meer en er is al ruim duizend jaar geen nakomeling van Ali en Fatima gesignaleerd.

De twaalfde en laatste imam houdt zich volgens de sjiieten verborgen in de Iraanse bergen en zal samen met Jezus aan het eind der tijden verschijnen. Het zijn galmen uit een ver verleden en een zo mogelijk nog verdere toekomst, die met de realiteit van vandaag weinig te maken hebben.

Toch klopt dat niet helemaal. Resten van het verschil in visie op de imams/kaliefen lijken voort te leven in de manier waarop de geestelijkheid is georganiseerd in de twee hoofdrichtingen van de islam.

Bij de soenna zijn, althans in theorie, geestelijken gelijkwaardig. De sjia daarentegen kent een hiërarchie, met aan de top groot-ayatollahs. Sinds de islamitische revolutie van 1978 van de ayatollah Khomeini staat er bovendien aan de leiding van (het sjiitische) Iran de wali-al-faqih, wat zoiets betekent als ’geestelijke gids’.

De wali-al-faqih lijkt op een ’priesterkoning’ (overigens zonder erfopvolging), die het dagelijkse regeren overlaat aan de president maar scherp de islamitische koers in de gaten houdt en, als het erop aan komt, de macht heeft.

Het benadert misschien de positie van de eerste twaalf imams. Vooral de ’imam’ Khomeini (zelf noemde hij zich niet imam maar hij liet wel toe dat anderen dat deden) was voorwerp van een blinde verering.

Toch staat de wali al-faqih niet op hetzelfde niveau als de eerste twaalf imams. Want volgens sjiieten hadden die laatsten ook spirituele gaven, ze hadden goddelijke inspiratie bij de uitleg van openbaringen. Het waren een soort priester-koning-halfprofeten.

In de soennitische islam is de kalief bescheidener. Hij is de ’opvolger van de profeet’, maar alleen als politiek leider. Maar had de kalief in de begintijd ook al die beperkte betekenis of leek hij toen meer op de sjiitische imam?

De Koran biedt geen uitsluitsel. ’Kalief’ komt er acht maal in voor, tweemaal in enkelvoud en zes keer in meervoud. Zowel Adam als koning David is ’kalief op aarde’.

Dat laatste zou erop kunnen duiden dat kalief inderdaad een vorstentitel is. Zeker is dat niet. De mystieke soefidichter Ibn Arabi bijvoorbeeld geeft een andere, niet-politieke uitleg. Kaliefen zijn bij hem mensen met een ziel, die zo zuiver is dat hij lijkt op een perfect geslepen spiegel waarin God zichtbaar wordt.

De Deense, in de VS werkende islamologe Patricia Crone gooide in de jaren zeventig een knuppel in het hoenderhok met haar boek ’God’s califf’. Daarin doet ze een ontdekking: in oude teksten staat niet ’kalief (opvolger) van de profeet’ maar ’kalief van God’.

Dat betekent twee dingen. De idee als zou kalief ’opvolger van Mohammed’ betekenen is van later datum. Kalief kan, in deze samenhang, bovendien moeilijk ’opvolger’ betekenen want dan praat je over een ’opvolger van God’.

Crone concludeert dat de ’kaliefen van God’ ook een religieuze functie moeten hebben gehad. Ze waren ’plaatsbekleders’ van God. Dat lijkt op de sjiitische imam en het spoort aardig (Crone noemt dat niet) met het tweede deel van de sjiitische geloofsbelijdenis. Het kan erop duiden dat de sjia op een belangrijk punt de oude islam weergeeft.

Wat Crone bedoelt, wordt nog duidelijker in een ander boek, dat ze schreef met een andere auteur, Michael Cook: ’Hagarism’. Aan de hand van documenten van christelijke tijdgenoten van de eerste ’moslims’ stellen ze vast dat het woord ’moslim’ dan nog niet in gebruik is. De aanhangers van de nieuwe godsdienst heten mahgraye, een Aramees woord dat zoiets betekent als ’migranten’, zeg maar: migranten uit de woestijn.

Het is verwant aan het Arabische woord hidjra, volgens de orthodoxe uitleg de ’vlucht’ van Mohammed en de zijnen van Mekka naar Medina in 622.

Deze ’migranten’ komen, als ze vanuit de woestijn arriveren in Palestina eerst in aanraking met de Joden, van wie ze veel overnemen. Later zetten ze zich juist af tegen de Joden. Ze vinden dan een nieuw voorbeeld, de Samaritanen, verwant aan de Joden maar fel tegen hen gekant. Van hen nemen de ’migranten’ het hogepriesterschap over, aldus Crone en Cook, in de vorm van de ’kalief van God.’

Met de ’kalief van God’ gaat het mis als halverwege de achtste eeuw het centrum van het Arabische rijk in Irak komt te liggen. Daar komt de jonge godsdienst opnieuw in contact met een rijk joods leven, met in de hoofdrol wetsgeleerden.

Naar hun voorbeeld ontwikkelen zich ook moslimwetsgeleerden. In de loop van de tijd leggen zij, aan de hand van de Koran en overgeleverde uitspraken van de profeet, het fundament voor de latere sjariawet.

Die wetsgeleerden worden de professionele uitleggers van Gods wil. Daarmee ve rzwakt de geestelijke functie van de kalief. Hij degradeert tot ’kalief van de profeet’, die, net als iedereen, onder de sjariawet staat. Hij is voortaan een ’constitutionele vorst’ en geen priester of halfprofeet met een eigen, directe lijn naar God.

De verschraling gaat verder. Later verliezen de kaliefen ook hun wereldlijke macht aan soldatenkoningen (sultans), meestal Turken en soms Koerden. Wel blijft de symboliek krachtig, sultans vechten om de eer om de machteloze kalief te mogen ’beschermen’.

Maar de revolutie van de schriftgeleerden tegen de ’verheven voogd van God’ of de ’kalief van God’ is dan toch onomkeerbaar. En het oude, inhoudelijke conflict over het leiderschap van de moslimgemeenschap is gestold in een verhaal over een belofte van Mohammed aan Ali.

Met medewerking van Thomas Milo


Trouw, 25-01-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 01:49.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.