|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Kerstessay ‘Gelukkig en gestoord’
Kerstessay ‘Gelukkig en gestoord’
Deel 1: Het vrije, zieke Westen Nooit leefden we in zo’n grote welvaart, nooit voelden we ons zo ontredderd. Damiaan Denys onderzoekt waarom we leven met angst, hoe nodeloos ingewikkeld we doen over geluk, waarom we tevergeefs reiken naar autonomie. In dit eerste deel zoomt hij in en uit op onze mentale ongezondheid, de crisis onder alle crises. Nooit heb ik iemand ontmoet die verzaakt aan begrijpen. Hoe gezond of ziek de ander ook mag zijn. Zelfs tijdens manische buien, diepe depressies, beklemmende obsessies, angstwekkende wanen of bevreemdende hallucinaties blijft het verlangen naar begrip overeind. Wie ben ik, hoe is de ander en wat betekent de wereld? Zelfs al voelt men zich door iedereen onbegrepen, is de dood nabij of dreigt de wereld te verdwijnen, dan nog flakkert die waakvlam van begrip. Waarom? Ook op hun sterfbed vragen mensen het zich af. Begrijpen is een levensnoodzakelijke behoefte, en toch wordt ze steevast verwaarloosd. Misschien omdat ze alleen de geest en niet het lichaam staande houdt. Door te begrijpen weef ik een netwerk aan betekenissen door mijn leven, eigen ik me een verzameling aan inzichten en denkbeelden toe die me helpen om indrukken te interpreteren, ervaringen met anderen te delen en plannen te formuleren waardoor ik toegang krijg tot mezelf en de wereld. Betekenis ontstaat wanneer ze verloren dreigt te gaan. Tijdens momenten van crisis, oorlog, natuurrampen en epidemieën verheft de uitnodiging tot betekenis zich tot een gebod. Hoewel we met begrip de werkelijkheid veroveren en ons leven betekenis geven, gaat de verrukking van het inzicht vaak gepaard met ontgoocheling en ontmaskering. Begrijpen maakt ons wijzer, maar ook somberder. Psychologen spreken in wandelgangen over ‘depressief realisme’. Mensen met een depressie schatten situaties nauwkeuriger in, ze hebben een realistischere kijk op de werkelijkheid omdat ze minder worden beïnvloed door de optimistische bias van reguliere stervelingen die de wereld in een positiever daglicht zien. Maar wat is normaal en wat abnormaal? Het blijft een terechte vraag. Klagen met een koffie Wie een poging waagt om de samenleving te begrijpen, zal ervaren dat inzicht zonder omwegen tot ontevredenheid leidt. Nooit zijn we zo vrij geweest en nooit hebben we ons zo machteloos gevoeld, schrijft filosoof Zygmunt Bauman over onze hedendaagse, vloeiende tijd. Moeten we er ons bij neerleggen dat de westerse mens zich nu eenmaal ongemakkelijk voelt in de samenleving? Ooit was cultuurpessimisme een karaktertrek van rokende intellectuelen, vandaag leeft bij iedereen een gevoel van ontreddering. Zeker rond de jaarwisseling klagen mensen bij het koffieapparaat dat het allemaal de verkeerde kant opgaat. Maatschappelijk onbehagen wordt omschreven als de latente bezorgdheid onder burgers over de precaire staat van de samenleving, een lastig te doorgronden, maar duidelijk herkenbare ervaring van de niet te beheersen achteruitgang van de samenleving. Ik herinner me het terneergeslagen sentiment van de De collega’s begin jaren 80 in contrast met de lichtvoetigheid van Kapitein Zeppos uit de jaren 60. Niemand weet waarom de samenleving zo onbehaaglijk aanvoelt, behalve de strategische coaches van leiderschapscursussen. Ze hebben het acroniem VUCA omarmd om de wereld te duiden voor de deelnemers van hun cursus. Door het Amerikaanse leger in 1987 geïntroduceerd, vat VUCA de volatiliteit, onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit van de context waarin we leven, en hoe we die ervaren. Volatiliteit duidt op de dynamiek en snelheid van veranderingen, onzekerheid op het gebrek aan voorspelbaarheid en de kans op verrassingen, complexiteit op de verwarrende veelheid van krachten en het gebrek aan heldere causaliteit, en ambiguïteit op de diversiteit aan interpretaties van de werkelijkheid en het veelvoud aan onheldere betekenissen. Is de wereld ooit anders geweest? Hebben we niet het geloof in cultuur verloren, in wetenschap, religie en kunst om orde te scheppen in die chaos, eerder dan dat we door de evolutie onverhoeds in een VUCA-wereld zijn beland? We falen collectief Anders dan vroeger laat de huidige maatschappelijke malaise de individuele ziel niet onberoerd. We hebben er last van. Het maatschappelijk onbehagen gaat gepaard met psychisch lijden. Al jaren maakt de vereniging van jeugdartsen zich zorgen over de toenemende stress bij middelbare scholieren. Schoolpsycholoog Gezina Topper verheldert: ‘Ze kunnen de spanning, de druk of de planning niet aan, vaak in combinatie met andere problemen of zorgen.’ De 17-jarige Isabella meldt zich elke week een dag ziek omdat ze het anders niet trekt. ‘Ik heb dagelijks klachten door stress, slecht slapen, de hele dag door hoofdpijn en soms heb ik paniekaanvallen tijdens de les.’ Het gaat niet goed met het mentaal welzijn. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zal één op de vier mensen in de loop van zijn leven een psychische stoornis ontwikkelen. Angst, depressie en verslaving zijn de meest voorkomende klachten. Liefst 60 procent van de patiënten met psychische klachten krijgt niet de zorg die ze nodig hebben. Jaarlijks sterven er daarom wereldwijd 13,5 miljoen mensen. Door de ernst en de hoge nood spreken deskundigen zonder aarzeling van een ‘global mental health crisis’. De mentale crisis ligt niet aan de oppervlakte, zoals de energiecrisis, coronacrisis of klimaatcrisis, maar is even destructief. Ze manifesteert zich als een sociaal, economisch, wetenschappelijk, bestuurlijk en ethisch probleem. Van sociale aard, omdat de omvang van het psychisch lijden immens is. Naar schatting een miljard mensen lijdt aan psychische klachten, van wie 450 miljoen aan psychische aandoeningen wereldwijd de belangrijkste oorzaak van invaliditeit. Al drie decennia nemen psychische aandoeningen meer dan 14 procent van het aantal verloren levensjaren voor hun rekening. En toch is de geestelijke gezondheid sinds 1990 op geen enkel vlak verbeterd. Dan de cumulatieve, economische impact van psychische klachten, door gemankeerde productie en disability-adjusted life years (Daly’s zijn wegens overlijden of ziekte verloren productieve jaren). Tussen 2011 en 2030 wordt die geschat op 15.350 miljard euro. Toch bedraagt de wereldwijde mediane investering in mentale gezondheid amper 2,5 dollar per persoon per jaar. Vinden we mentale gezondheid onbelangrijk of te vanzelfsprekend? De crisis is ook wetenschappelijk omdat ze het onvermogen van de geneeskunde en de psychologie onderstreept om psychische klachten te verklaren en te behandelen. Van geen enkele psychische aandoening kennen we vandaag al de pathogenese zoals vereist volgens medische standaarden. Daardoor blijven diagnostische criteria vaag en effecten van interventies matig. Omdat psychische aandoeningen nog altijd in twijfel getrokken worden, verkeert ook de psychiatrie als medische discipline in crisis. En bestuurlijk is er de aanhoudende onbekwaamheid van overheden om adequate zorg te organiseren. Meer dan 40 procent van de landen heeft geen beleid, meer dan 30 procentgeen programma en 25 procent geen wetgeving wat betreft geestelijke gezondheidszorg. In vrijwel alle landen is de kwaliteit van de psychische zorg routinematig slechter dan de lichamelijke zorg. Op het vlak van psychisch lijden is elk land een ontwikkelingsland, niet alleen door de gapende ongelijkheid, maar ook vanwege de beperkte toegang tot behoorlijke geestelijke gezondheidszorg. Geen enkel land ter wereld, hoe vermogend ook, is in staat om de zorg voor het psychisch lijden te bekostigen. Tenslotte is de crisis ook ethisch van aard. De voorgaande tekortkomingen vinden hun oorsprong in het stigma dat aan psychisch lijden kleeft. We vinden het lastig om persoonlijk, mentaal leed te delen met anderen, onbevooroordeeld tegemoet te treden, ernstig te nemen, hoopvol te benaderen of respectvol te behandelen. Wie het psychisch lijden van de wereld in kaart brengt, komt tot de conclusie dat we collectief falen in het beteugelen, betalen, organiseren, begrijpen en aanvaarden van psychisch lijden. Rare landen Wanneer naar globale cijfers wordt verwezen, stellen we ons vaak gerust met de gedachte dat het elders erger is. Helaas zijn ontwikkelde landen niet succesvoller dan ontwikkelingslanden. In Weird-landen (western, educated, industrialised, rich, democratic) zijn er meer psychische klachten, is de impact groter en het verloop van bepaalde aandoeningen slechter. Waar gemiddeld één op de zes mensen in de wereld aan een psychische stoornis lijdt, voldoen in westerse landen één op de vier mensen aan de diagnose. De impact van mentale stoornissen op het dagelijkse leven is hier intenser. Inwoners van Weird-landen vertonen een hogere kwetsbaarheid voor en een lagere weerbaarheid tegen psychisch lijden. Ten slotte is de prognose voor bijvoorbeeld schizofrenie in arme landen beter dan in rijke landen omdat patiënten minder worden uitgesloten van het sociale leven en er minder eisen worden gesteld aan hun productiviteit. Uiteraard worden psychische klachten in arme landen ondergerapporteerd omdat er minder voorzieningen zijn om adequaat te meten. Uiteraard kan iemand het zich pas vanaf een minimale levensstandaard veroorloven zich te bekommeren om mentaal leed. Wie elke dag op zoek moet naar water en voedsel, heeft andere zorgen dan de paniekaanvallen in de schoolklas van de 17-jarige Isabel. Code oranjegeel Om het falen van Weird-landen te illustreren, kan Nederland als voorbeeld dienen. In Europa besteedt Nederland jaarlijks procentueel het hoogste budget van het nationaal inkomen aan geestelijke gezondheidszorg. Er is bij tijden zoveel geld dat het niet kan worden uitgegeven. Eén op de zes werknemers in Nederland werkt in de zorg en het welzijn. Het land is daar trots op en niet zonder reden. ‘Onze zorg behoort tot de beste van Europa’ staat in het regeerakkoord. Toch is het aantal volwassen met psychische aandoeningen in de afgelopen twaalf jaar gestegen van 17 naar 26 procent, en beantwoordt bijna 40 procent van de jongvolwassenen aan de criteria van een psychische stoornis. Jaarlijks staan 90.000 patiënten op de wachtlijst voor geestelijke gezondheidszorg. Hoe moeten we dat begrijpen: meer investeren in mentale zorg kan gepaard gaan met een toename van het aantal klachten. Je kunt betogen dat de zorg in Nederland weliswaar goed is georganiseerd, maar dat de economie kwakkelt, de veiligheid van de burger in het gedrang komten de levenskwaliteit afneemt. Nederland behoort tot de twintig grootste economieën van de wereld. Op de index van menselijke ontwikkeling, een samengestelde maat voor de gemiddelde prestaties van een land op basis van volksgezondheid (levensverwachting), kennis (scholing) en levensstandaard (koopkracht), bezet Nederland de vierde plek, boven de Verenigde Staten en Duitsland. Ter vergelijking: België staat op de 22ste plaats. Zelfs met al die indrukwekkende economische en sociale prestaties kent Nederland de kortste werkweek ter wereld, gemiddeld 30 uur en 25 vakantiedagen. Volgens een recent overheidsrapport is de levenskwaliteit in de afgelopen vijftien jaar alleen maar toegenomen. Je kunt dan betogen dat Nederland weliswaar hoog scoort op kwaliteitsindices, maar dat Nederlanders bekendstaan om hun hardnekkig gezeur. In het calvinisme staat het lijden op het voorplan. Het weer zit zelden mee, het is te nat of te droog, te koud of te warm. Overal staan files en de treinen rijden onregelmatig. Alsof dat niet genoeg is, heeft de wolf zijn intrede gedaan op de Veluwe en hij heeft de reputatie onvoorspelbaar te zijn. Nederlanders leven constant in code geel. Is al die tegenspoed geen verklaring voor het collectieve ongeluk van de Nederlander? Volgens het World Happiness Report staat Nederland vijfde in de lijst van gelukkigste landen ter wereld. België komt op de achttiende plek. 89 procent van de Nederlanders bestempelt zichzelf als gelukkig en van de jongeren tussen twaalf tot zestien jaar voelt 95 procent zich gelukkig. Het zal niet verbazen dat de Nederlandse jeugd geroemd wordt als de gelukkigste ter wereld. Wie ervoor kiest om niet in Nederland geboren te worden, moet wel gek zijn. Begrijpe wie kan Nooit was de gezondheidszorg zo uitgebreid en nooit was de wachtlijst zo omvangrijk, nooit was de verzorgingsstaat zo ontwikkeld en nooit waren er zoveel psychische aandoeningen, nooit was men zo gelukkig en nooit was er meer mentaal lijden. Als 90 procent van de Nederlanders zich gelukkig waant, en 26 procent met psychische problemen kampt, dan komen we tot de onfortuinlijke maar onafwendbare vaststelling dat minstens 16 procent van de bevolking zowel gelukkig is als gestoord. Een observatie die een dwingende vraag oproept: hoe kunnen geluk en lijden gelijktijdig aanwezig zijn? Hoe kijken we tegenwoordig eigenlijk naar geluk en naar lijden? Hoe beleven we geluk en lijden? Maandag buigen we ons daar in een volgend essay over: hoe geluk te begrijpen. Damiaan Denys, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam en hoofd van de afdeling psychiatrie aan het Amsterdam UMC. DS, 24-12-2022 Laatst aangepast door bijlinda : 29th December 2022 om 04:29. |
#2
|
||||
|
||||
Het ideaal van geluk en autonomie
Kerstessay ‘Gelukkig en gestoord’
Deel 2: Het ideaal van geluk en autonomie Nooit leefden we in zo’n grote welvaart, nooit voelden we ons zo ontredderd. Damiaan Denys onderzoekt waarom we leven met angst, hoe nodeloos ingewikkeld we doen over geluk, waarom we tevergeefs reiken naar autonomie. De theorie is eenvoudig, schrijft hij in dit tweede deel, het is de praktijk waarover we struikelen. Wat is het doel van het menselijke leven? De vraag is al talloze malen gesteld, maar nog nooit is er een bevredigend antwoord op gegeven. Misschien laat zij dat ook niet toe. Daarom, schrijft Freud, richten we ons op een meer bescheiden vraag: wat zien de mensen blijkens hun gedrag zelf als de zin en het doel van hun leven? Wat verlangen zij ervan? Het antwoord daarop kan nauwelijks verbazen: ze streven naar geluk, ze willen gelukkig worden en dat ook blijven. Naar mijn gevoel wordt er nodeloos ingewikkeld gedaan over geluk. Toch is de theorie eenvoudig. Het is de praktijk waarover we struikelen. Voor de mens bestaat geluk in twee vormen. Er is het momentane geluk, dat voortkomt uit dingen die ons onmiddellijk bevredigen, bijvoorbeeld een koud glas bier drinken op een hete zomerdag of op een koude winterdag een warme douche nemen. Er is ook het reflectieve geluk, het idee van levensbetekenis of vervulling. Dat geluk is van lange termijn en wordt vervuld wanneer we een mijlpaal bereiken of iets creëren waar we trots op zijn. De verwarring schuilt in de beoefening van de twee. Hoewel beide vormen van geluk noodzakelijk zijn en ze elkaar aanvullen – er is er geen beter of slechter – spreken ze elkaar tegen. Het momentane en reflectieve geluk vragen om tegengesteld gedrag. Vanuit het perspectief van het reflectieve geluk is het raadzaam om nooit bier te drinken, omdat alcohol schadelijk is, en om altijd een koude douche te nemen, ook op koude dagen, om het immuunsysteem te versterken, waardoor de kans op een gezond en lang leven toeneemt. Daarnaast zijn de twee types geluk relatief aan de leeftijd. Het momentane geluk is populair bij jongeren, maar haar aantrekkingskracht neemt af naarmate we ouder worden en meer bier hebben gedronken. Het momentane geluk verschraalt en wordt ingeruild voor het reflectieve geluk. Het programma om gelukkig te worden: geen mens kan het helemaal doorlopen, dat weten we, maar het negeren kan ook niet. De mens kan het verlangen naar geluk voltooien noch opgeven. Ervaringsmachine In State, anarchy and Utopia, uit 1974, poogt de Amerikaanse filosoof Robert Nozick het hedonisme te verwerpen. Hij fantaseert een ‘experience machine’ bijeen die de mens instant genot verschaft. Stel: je drijft in een warm, behaaglijk bad met elektroden in je brein geïmplanteerd die je ogenblikkelijk neuronaal bevredigen met om het even wat; bijvoorbeeld een koud glas bier drinken op een hete zomerdag of een warme douche nemen op een koude winterdag. Zou de mens in zo’n machine willen plaatsnemen, vraagt Nozick. Nee, filosofeert hij. De mens waardeert genot enkel wanneer hij vooraf het tekort ervaart dat het verlangen drijft. De waarde van een koud glas bier staat in verhouding tot de hevige dorst na de wandeling op een warme zomerdag. Wordt de waarde van mijn persoonlijkheid niet aangetast als ik elektronisch bevredigd word? Bovendien is de mens niet geboeid door artificieel maar door reëel geluk. De ervaringsmachine leert Nozick dat mensen niet primair geïnteresseerd zijn in genot omdat we belang hechten aan ons verlangen, onze identiteit willen behouden en de actuele werkelijkheid willen ervaren. Als filosoof bouwt Nozick voort op gedachte-experimenten om zijn hypothese te toetsen. Maar twintig jaar eerder, in 1955, wisten James Olds en Peter Milner het beloningscentrum te lokaliseren in het brein. Olds observeerde dat ratten de elektrische stimulatie van hun septum aangenaam vonden. Wanneer ze zichzelf konden stimuleren door op een hendeltje te drukken, verkozen ze stimulatie boven voedsel, tot ze er dood bij neer vielen. In 1970 testte de Amerikaanse psychiater Robert Heath het experiment van Olds uit op een mens. Toen de proefpersoon in een drie uur durende sessie de kans kreeg op het hendeltje te drukken, stimuleerde hij zichzelf zo’n 1.500 keer en ervoer hij een zodanige euforie en vervoering dat hij moest worden ontkoppeld – ondanks hevig protest. Wat leren we hieruit? Ten eerste, dat filosofen er goed aan doen zich te verdiepen in neurowetenschappen, en ten tweede, dat wat genot betreft mensen weinig verschillen van knaagdieren. Toen de dalai lama in 2005, tijdens het congres van de Society of Neuroscience, geconfronteerd werd met Nozicks vraag, antwoordde hij volgens transhumanist David Pearce: ‘Mocht de mogelijkheid bestaan om met een risicoloze inplanting van een elektrode – zonder de intelligentie en de kritische geest aan te tasten – vrij te zijn van negatieve emoties, dan ben ik de eerste patiënt.’ Dat een wijze uit het Oosten daar zo stellig over kan zijn, voelt toch wat ongemakkelijk voor de westerling met zijn intuïtie dat eigen gecreëerd genot meer plezier verschaft dan kunstmatig geïnduceerd genot. Maar het is een typisch westerse veronderstelling dat geluk enkel waardevol kan zijn als het door de mens zelf is verwezenlijkt. We zijn bereid elke vorm van geluk te aanvaarden, op voorwaarde dat ze gepaard gaat met autonomie. In het Westen geloven we dat wie autonoom is, gelukkig zal worden, en wie gelukkig is, autonoom moet zijn. Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat mijn zoektocht naar geluk me onverhoeds naar het begrip autonomie geleid heeft. Vrijwillig zou ik me nooit verdiepen in autonomie. Geen begrip is zo beladen, heeft zo veel definities in zo veel disciplines, zwicht onder zo veel filosofisch en historisch gewicht, en ligt sociaal en politiek zo gevoelig als autonomie. Wie zich waagt in het doolhof van autonomie, loopt onherroepelijk verloren. Beetje schimmig Intuïtief voelt iedereen aan wat autonomie is, zeker wanneer het ons eraan ontbreekt. Wie autonoom is, kan keuzes maken om een eigen weg te bewandelen. Autonomie is het vermogen om zelfstandig te denken en te handelen opdat we controle verwerven over de gebeurtenissen die zich in het dagelijkse leven voltrekken. Er zijn wel voorwaarden verbonden aan autonomie. Om je autonoom te voelen, moet je jezelf kunnen zijn, in een vrije maatschappij leven waar de wetten je de ruimte geven om eigen beslissingen te nemen, moet je onafhankelijk kunnen denken en over het vermogen beschikken te handelen volgens je eigen verlangens. Voor autonomie zijn authenticiteit, vrijheid, onafhankelijkheid en handelingsmogelijkheid noodzakelijke voorwaarden. Zodra men de voorwaarden van autonomie wil funderen, wordt het moeilijker. Wat is authenticiteit? Wat is het zelf: is het biologisch, psychologisch of sociaal? Bestaat persoonlijke essentie? Wat is vrijheid? Wat betekent onafhankelijkheid en van wie of wat dan? Hoe wordt de autonomie van verschillende personen afgewogen? Hoe gelden die voorwaarden in al die verschillende disciplines? Vanwege haar populariteit wordt autonomie als begrip steeds ruimer geïnterpreteerd. De overinclusiviteit neemt zulke groteske proporties aan dat definities, bedoeld om helderheid te scheppen, eerder verwarring creëren. De Braziliaanse Vera Paiva, bijvoorbeeld, definieert autonomie als volgt: ‘Een complex socio-cognitief systeem, onderhevig aan interne en externe beperkingen, dat zichzelf manifesteert in verschillende gradaties van onafhankelijkheid en controle over het eigen leerproces. Als complex systeem is het dynamisch, chaotisch, onvoorspelbaar, niet-lineair, adaptief, open, zelforganiserend en gevoelig voor beginvoorwaarden en feedback.’ De verscheidenheid aan interpretaties en toepassingen ervan in al die verschillende domeinen maakt autonomie een beetje schimmig. Iedere eenvoudige definitie van persoonlijke autonomie is controversieel, onvolledig, onbruikbaar en discutabel. Absoluut en maximaal Om te ontsnappen aan de verwarring, dient men een list te bedenken. We kunnen de valstrikken van de begripsbepaling omzeilen door ons niet te buigen over wat autonomie is, maar wel over wat ze voor ons betekent. Er is er geen grens tussen zijn en verschijnen, zei Albert Camus. Zijn ís verschijnen. Autonomie is wat ze voor ons uitdrukt, de rol die we haar toedichten, de positie die ze bekleedt. Autonomie is een sleutelbegrip in onze samenleving. Ze speelt een centrale rol in vrijwel alle humane disciplines: filosofie, ethiek, geneeskunde, sociologie, recht, psychologie, sociologie, pedagogiek, onderwijskunde, management, genderstudies ... Het begrip autonomie is niet alleen prominent aanwezig in de wetenschappen, maar ook op maatschappelijk domein. We lezen voortdurend op sociale media over onze onafhankelijkheid, zelfredzaamheid, zelfstandig keuzes maken en richting geven aan het eigen leven. We moeten meer onszelf zijn. Autonomie is een gepopulariseerd en gemediatiseerd levensdoel geworden, dat als consumptieartikel wordt verhandeld of als machtsmiddel gemanipuleerd. Volgens een rapport van The Journal of Personality and Social Psychology zijn niet geld, populariteit, een goed uiterlijk of zelfs een bevredigend seksleven de belangrijkste factor voor geluk, maar wel autonomie. Autonomie als voorwaarde voor en mogelijkheid tot geluk. Geld, macht en roem hebben geen intrinsieke betekenis, ze ontlenen hun waarde aan de mate waarin ze onze autonomie vergroten. Voor managers betekent autonomie automatisch professioneel succes. Vrijwel alle websites propageren stellig: ‘Autonomie is de definitie van succes.’ Werknemers die hun eigen keuzes kunnen maken, hun eigen verantwoordelijkheden invullen, zijn meer toegewijd, productiever en loyaler dan werknemers wier werk wordt voorgeschreven. Autonomie bevordert het gevoel van betrokkenheid bij de organisatie en speelt een grote rol bij de beslissing om te blijven of elders een job te zoeken. Voor sociologen betekent autonomie emotioneel welzijn. Meer autonomie bevordert het dagelijkse welbevinden. Wie een hoge mate van autonomie ervaart, vindt financiële zekerheid, respect, gezondheid en vriendschap van minder belang voor de individuele tevredenheid. Onszelf worden We zien autonomie ook als een ideaal. Het westerse ideaalbeeld is de autonome mens, die het best gedijt in de grootste vrijheid, omringd door het meeste gemak, en streeft naar absolute zelfbeschikking en maximale zelfverwerkelijking. Ons wordt geleerd dat elke stap waarmee we meer individuele zelfstandigheid bereiken, ons hoger tilt op de evolutionaire ladder en steeds verder onderscheidt van het dierlijke instinct. Vanuit dat perspectief is autonomie ook een deugd. Autonomie immuniseert amorele handelingen waardoor alle middelen voor zelfontplooiing legitiem worden. In de successerie Breaking bad leven we empathisch mee met de ultieme zelfverwezenlijking van Walter White, ook al kost zijn autonomie tientallen doden. Autonomie wordt dan de norm. Wie niet autonoom is, wordt als abnormaal beschouwd, en wie abnormaal is, kan nooit autonoom zijn. Door hun gebrek aan autonomie worden mindervaliden, psychisch zieken, kinderen en bejaarden als onvolwaardige participanten van de samenleving beschouwd. Autonomie is een recht. Als fundamentele waarde en grondrecht bepaalt ze de ethische en politieke principes van het liberale individualisme: ik eis dat de samenleving me ten volle ondersteunt in mijn zelfverwezenlijking, en dat met onderwijs, sociale voorzieningen, economie, wonen, werken en leven. Maar autonomie is ook een plicht. Zodra ik word geboren, krijg ik de opgave om een succesvol wezen te worden en mijn existentie te verzilveren, en liefst tot goud. Er circuleren honderden quotes op sociale media waarin we worden aangemaand onszelf te worden. Ten slotte is autonomie ook een opdracht. Er rest geen andere keuze dan te streven naar autonomie. We dragen niet alleen de vrijheid, maar ook de verantwoordelijkheid om ons te verwerkelijken. Het ontwikkelen van autonomie is een onmisbaar onderdeel van een goed leven. In het Westen is autonomie een psychologische en biologische noodzaak geworden. Ideaalbeeld Wat betekent autonomie? Autonomie garandeert geluk, succes en welzijn, ze is een ideaal, een deugd en een norm, en ze wordt een recht, een plicht en een opdracht. Deze betekenis is nieuw. In de loop der eeuwen is de lezing van het begrip autonomie ongemerkt maar diepgaand veranderd. Oorspronkelijk van toepassing op het collectief van Griekse stadstaten verruimde en vernauwde ze ook tot een kenmerk van individuen. Omdat persoonlijke autonomie zo vanzelfsprekend is, neigen we te vergeten dat het idee van individuele autonomie vroeger niet aantrekkelijk werd bevonden. Denkers en filosofen geloofden dat de mens van nature een zwakke wil heeft en zichzelf aan de discipline van een hogere autoriteit moet onderwerpen. Het leven werd geregeld door goden, koningen, wetten en religieuze boeken. Eeuwenlang leefde de mensheid onbekommerd om de autonomie van het individu. Daarnaast verschoof de rationele benadering van autonomie naar een emotionele ervaring. Voor de Duitse filosoof Immanuel Kant verbond het autonome individu zich via de weg van universele redelijkheid met de gemeenschap. Ieder autonoom individu is moreel gelijkwaardig, en die gelijkwaardigheid wordt gegarandeerd door universele redelijkheid. Vandaag wordt autonomie afgemeten aan onze individuele beleving. Autonomie moet worden gevoeld. Ten slotte is het begrip autonomie gaandeweg verabsoluteerd. Het betrekkelijke en contextuele karakter heeft plaatsgemaakt voor een algemeen geldend, onbetwistbaar maxime. Autonomie is een vordering van het individu aan de gemeenschap. Die eis kan grenzeloos worden ingevuld. Autonomie is een ideaalbeeld dat de perfecte wereld garandeert. Ze schept voor ieder individu een realiseerbaar, meetbaar en maakbaar micro universum. Hoe poogt de westerse samenleving de autonomie van het individu te verwezenlijken? Met welke sociale processen vervult de maatschappij het individuele verlangen naar authenticiteit, vrijheid, onafhankelijkheid en handelingsmogelijkheid? Morgen buigen we ons over de vraag hoe aan die individuele autonomie wordt tegemoetgekomen. DS, 26-12-2022 (Damiaan Denys) Laatst aangepast door bijlinda : 29th December 2022 om 04:27. |
#3
|
||||
|
||||
Van mij naar ons en terug
Kerstessay 'Gelukkig en gestoord'
Deel 3: Van mij naar ons en terug Nooit leefden we in zo’n grote welvaart, nooit voelden we ons zo ontredderd. Damiaan Denys onderzoekt waarom we leven met angst, hoe nodeloos ingewikkeld we doen over geluk, en, in dit derde deel, hoe het verlangen naar individuele autonomie onze samenleving gevormd heeft, en omgekeerd, hoe de samenleving ieders autonomie waarborgt. Samenlevingen evolueren in stadia waarbij de idealen en normen van een oude orde als sleetse huid worden ingeruild voor een nieuwe orde. Sociale veranderingsprocessen kunnen bruusk verlopen door oorlogen en revoluties of geleidelijk door industrialisering en religieuze ontvoogding. Ze kunnen gestuurd worden door technologische doorbraken zoals het gebruik van elektriciteit of internet, of door medische zoals infecties en vaccinaties. En ze kunnen beïnvloed worden door denkbeelden zoals emancipatie of klimaatbewustzijn. Vaak realiseren we ons pas achteraf dat zo’n proces zich heeft voltrokken. Beetje bij beetje druppelen sociale correcties door die ongemerkt worden vertaald in aanpassingen van het gedrag en op hun beurt inwerken op intermenselijke relaties en zo stilzwijgend een cultuuromslag teweegbrengen. Mondjesmaat worden kleine variaties aangebracht in bestaande wereldbeelden, tot de grote massa kantelt en er sprake is van een globale verschuiving in perceptie en houding. Plots voelen we dat de wereld anders is, zoals in de lente, wanneer alle planten gaan bloeien. Sociale processen zijn het gevolg van gezamenlijke acties van individuele mensen. De mens bepaalt de ontwikkeling van de samenleving en omgekeerd bepaalt de samenleving de ontwikkeling van de mens. Ieder voor zich draagt op zijn manier actief bij aan het creëren van de maatschappij waaraan hij tegelijkertijd ook passief is onderworpen. Door de versterkende wederkerigheid is het moeilijk om de causaliteit van een ontwikkelingsmoment vast te stellen: ligt de samenleving er aan de basis van, of het individu? Al decennia is het vervullen van het verlangen naar individuele autonomie een belangrijke drijfveer voor maatschappelijke ontwikkelingen. Hoe heeft het verlangen naar individuele autonomie de westerse samenleving gevormd, en omgekeerd, hoe waarborgt de westerse samenleving de individuele autonomie van de burger? Kunnen we de sociale veranderingsprocessen identificeren die de voorwaarden voor autonomie verwezenlijken: authenticiteit, vrijheid, onafhankelijkheid en handelingsmogelijkheid? Individualisering Op een dag in 2011 verkondigden tien vrouwen in Bilbao publiekelijk dat ze met zichzelf wilden trouwen. Glimlachend poseren in een witte bruidsjurk met boeket zoals op de typische trouwfoto, maar dan alleen. In plaats van een traditioneel huwelijk kiezen bepaalde vrouwen ervoor om zichzelf lief te hebben. Sologamie of autogamie heeft tal van praktische voordelen. Wie met zichzelf in het huwelijk treedt, kan de kleur van de keuken bepalen, de kant van het bed waar je slaapt, de geschikte Netflixserie of vakantiebestemming, en je blijft gevrijwaard van stekelige opmerkingen tijdens het autorijden. Sinds enkele jaren is sologamie een trend. Volgens de voorstanders leidt het tot een gelukkiger leven, want het bevestigt de eigenwaarde. Sologamie is niet alleen een ludieke en rebelse daad, het past in een sociale verandering die het individu centraal stelt. Individualisme bemoedigt het idee van persoonlijke verwerkelijking en onafhankelijkheid, waardoor de belangen van het individu voorrang krijgen op de gemeenschap. Individualisering is geen kenmerk van het individu, maar van de samenleving. Het is de maatschappij die individualiseert ten nadele van het collectief en ten voordele van de persoon. Het individu wordt niet langer gezien als onderdeel van een groter geheel zoals een gezin, familie, clan of gemeenschap, maar als een op zichzelf staand wezen. Door gestage individualisering is het individu de hoeksteen van de maatschappij geworden. Economie, onderwijs, sociaal verkeer en consumptie zijn niet langer gericht op allen maar op één. Individualisme is zodanig gemeengoed geworden dat collectief denken en handelen vreemd aanvoelt. We kijken met afgrijzen naar de publieke toiletten in de ruïnes van Pompeï waar de Romeinen met twintig op een rij zaten. We begrijpen de Arabische familie-eer niet of de Japanse schaamte voor de gemeenschap. We vinden het tegenwoordig zelfs verdacht als een oudere man een groep jonge kinderen begeleidt. Individualisering is zichtbaar in het straatbeeld. De hele dag zie je hippe mensen in de stad of in stations rondrennen met kartonnen koffiebekers waarop in zwarte stift hun naam staat geschreven en hun voorkeurskoffie aangevinkt. Geïsoleerd van de buitenwereld staren ze naar het beeldscherm van hun telefoon of luisteren ze via gemodelleerde oortjes naar hun gepersonifieerde lijst muziek of podcasts. Wanneer ze een zeldzame keer worden aangesproken door een voorbijganger die de weg kwijt is en het op de klassieke manier – zonder smartphone – wil oplossen, ontwaken ze verward uit hun private droom en antwoorden steevast in geglobaliseerd Engels. Soms praten ze in zichzelf alsof ze aan mentale klachten lijden en gesticuleren ze met onduidelijke gebaren, maar doorgaans zijn ze ongevaarlijk. Speciaal voor mij In het Westen ontplooit individualisering zich door consumptie. We verwerkelijken onze individualiteit door de aanschaf van producten. Mensen worden gezien als rationele consumenten die afwegen welke goederen ze kopen op basis van hun functie en wat ze zich financieel kunnen veroorloven. Inmiddels behoort individualisme tot de waarde van een product. De personificatie van goederen begon met de personal computer en ontwikkelde zich via de selfie tot Youtube, Facebook en Instagram. Bijna elk Apple-product draagt het I-label – iPod, iPhone, iBook, iWatch, iMac – om het ik tot uitdrukking te brengen. Niet het product, maar de uniciteit van het product is een keurmerk geworden. Producenten spelen gretig in op ons verlangen naar authenticiteit. Hoeveel beter smaakt de afhaalpizza als de fabrikant me voorhoudt dat die speciaal voor mij is gemaakt, met olijven uit Toscane speciaal voor mij geplukt, gebrand met kreupelhout speciaal voor mij door een oud vrouwtje gesprokkeld en gebakken in een stenen oven speciaal voor mij nagebouwd op basis van Etruskische tekeningen. De hele industrie omarmt customizing. Tegenwoordig kan alles op maat: meubilair, juwelen, flipflops, motoren, auto’s, lunchboxes, lederhosen, ecovriendelijke yogamatten, wijn, onderbroeken, kookboeken, vitamines, shampoos, whisky’s, lippenstift, dildo’s. Alles met mijn naam erop. Een van de succesvolste campagnes van Coca-Cola was ‘Share a Coke’, een initiatief uit 2014 waarbij het logo op blikjes en flesjes werd ingewisseld voor populaire voornamen. Voor een paar euro’s extra koop je in luchthavens Toblerone-chocoladerepen naar jou vernoemd in goud. We eigenen ons authenticiteit toe door consumptie, maar worden door consumptie ook geïndividualiseerd. Reclame verleidt ons met de illusie van zelfverwezenlijking. ‘L’Oréal, because I’m worth it’ (L’Oréal), ‘Have it your way’ (Burger King), ‘As individual as you: configure your XBUS now’ (XBUS), ‘It is. Are you?’ (The Independent), ‘It’s everywhere you want to be’ (Visa). Globalisering Onze vrijheid heeft zich geëffectueerd door globalisering. Het individu kan alleen autonoom zijn in een grenzeloze wereld, in een universum waarin hij niet wordt belemmerd. Om mijn individuele vrijheid te ontplooien moet het mogelijk zijn om op olifantenjacht te gaan in Namibië, de Mount Everest te beklimmen, haaien te spotten in Zuid-Afrika, ayahuasca-rituelen te ondergaan in Peru, een wetenschappelijke cruise te boeken naar de Zuidpool, rugby te spelen met beluga’s in Groenland, husky’s te aaien in Canada of bomen te betasten in Japan om zen te worden. Mijn individuele vrijheid mag niet worden begrensd door staten, ongerepte natuur, tradities of inboorlingen. Want hoe exclusiever de plek, des te unieker is mijn beleving. Desnoods slenter ik op jacht naar exclusiviteit met gevaar voor eigen leven ongehinderd door het nucleaire Tsjernobyl. Globalisering betekent dat de wereld mijn leefomgeving is geworden en niet mijn dorp, stad of land. Globalisering is de toenemende omvang en verscheidenheid van grensoverschrijdende transacties in goederen en diensten en van internationale kapitaalstromen. Ik kan alles over de hele wereld kopen en met een beetje geluk staat het binnen de drie dagen in een kartonnen doos voor mijn deur. Door globalisering ontstaat een mondiale monocultuur, omdat nieuws en ideeën zich via handel, reizen en media razendsnel over de planeet verspreiden. Coca-Cola, Adidas, Nike, McDonalds, Apple dienen als gemeenschappelijke referentie voor consumenten over de hele wereld. Het consumentenkapitalisme bereikt zijn apotheose in het massatoerisme: op elke locatie kan de vakantieganger zijn Cola, Big Mac, Twix en Nespresso consumeren, net als thuis. Individualisering gaat hand in hand met globalisering. Ze zijn een onderlinge randvoorwaarde, want zonder individualisering zou globalisering niet mogelijk zijn en zonder globalisering zou individualisering niets betekenen. De wereld kan pas globaliseren dankzij de absolute garantie van vrij verkeer van diensten, goederen en personen. Dat kan het snelst worden gerealiseerd als de uitwisselbare entiteiten vrije beweegbare individuen zijn die niet worden gehinderd door politieke ideologieën, religieuze voorkeuren of nationale belangen. De wereld werd geglobaliseerd door prestaties van individuen als Bill Gates, Steve Jobs, Elon Musk, Mark Zuckerberg, Jack Ma, Giorgio Armani, Gianni Versace en Mario Prada. De expansie van het vrije individuele verkeer via handel en reizen van de afgelopen 50 jaar bracht meer globalisering dan 500 jaar kolonisatie. Met de handel van producten werd ook het individualisme een wereldwijd fenomeen. Volgens een analyse van Psychological Science in 78 landen zijn de afgelopen vijftig jaar in meer dan de helft ervan de individualistische waarden zienderogen toegenomen. Sinds 1960 is het individualisme als waarde en de individualisering als praktijk wereldwijd met 12 procent gestegen. Technologisering Ter wille van de autonomie hebben we ons met techniek en technologie verzekerd van onze onafhankelijkheid. Techniek verbetert de omgeving waarin we leven, ze voorziet ons van licht in het donker, razendsnel transport, gezondheid en gemak, en bovenal controle. Met de buienradar kan ik de hoeveelheid regen tot op de millimeter voorspellen, lang vooraf ken ik de prijzen van het Parijse restaurant, de reviews, de sterren, ik weet van hun blanquette de veau en dat de rode wijn middelmatig is. Ik registreer dat ik vandaag 9.456 stappen heb gezet, 476 kilocalorieën verbruikt en nog 32 minuten moet trainen, 8 minuten mediteren en 63 berichten lezen. De technologische explosie van de afgelopen decennia stuurt dagelijks ons leven, familie, werk en vrijetijdsbesteding, in die mate dat vrijwel geen enkel onderdeel van het menselijk bestaan vrij is van technologische invloed. Een wereld zonder elektriciteit, auto’s, vliegtuigen of internet, het is nauwelijks nog te bevatten. Globalisering is onmogelijk zonder technologisering. De revolutionaire verandering in transport en communicatie realiseerde in een mum van tijd het gevoel van een ‘global village’. In 1850 duurde het een jaar om de wereld rond te reizen, nu één dag. Binnen enkele seconden kan ik via internet iedereen over de hele wereld bereiken, samen met 1,5 miljard kijkers woon ik de Amerikaanse Super Bowl digitaal bij, en zalm die woensdag gevangen is in Noorwegen, wordt donderdag geserveerd in een sushi-restaurant in Japan. Technologisering is onmogelijk zonder individualisering. Ook hier is de wisselwerking wederzijds versterkend. Dankzij technologie kunnen we individualiseren, maar technologie op haar beurt individualiseert. Eerst was er het theater waarheen men zich in groep moest verplaatsen, dan kwam het televisietoestel waarop de kinderen handmatig het kanaal aanpasten, op aangeven van de ouders, dan was er de afstandsbediening die vader toeliet languit in de zetel te blijven liggen, en daarna de iPad waarop ieder familielid alleen kon kijken, met Netflix dat je vrijuit liet kiezen. Tegenwoordig kijk ik wat, wanneer, waar en hoe ik zelf wil. Individualisme technologiseert en technologie individualiseert. Digitalisering Ik herinner me nog de cover van Time uit 2006: er stond niemand op. Ik zag mezelf wel gespiegeld achter de grijze letters ‘YOU’. In 2006 was ik ‘persoon van het jaar’. Niet alleen ik, maar ook jij, wij allemaal, of eerder nog: ieder voor zich. We kregen die onderscheiding van de redactie voor onze anonieme bijdragen aan internet en sociale media, waaronder Facebook, Wikipedia en Youtube. De keuze van Time was een bevestiging van de prominente rol van het individu in de hedendaagse maatschappij. Handelingsbekwaamheid of ‘agency’ is een laatste belangrijke voorwaarde voor autonomie. We moeten onze autonomie kunnen realiseren – ik wil echt zijn wie ik ben. Dat is lastig. De werkelijkheid werkt niet altijd mee. Soms regent het als ik wil fietsen, ben ik minder goed in voetbal dan gehoopt en voel ik me eenzaam. Freud bedacht het realiteitsprincipe waarmee ieder kind heeft af te rekenen om volwassen te worden. Als iets niet lukt, vallen we terug op defensiemechanismen, zoals ontkenning, vermijding of rationalisatie. Sinds kort hebben we de digitale wereld om de werkelijkheid te omzeilen. Als ik niet kan fietsen, doe ik het wel virtueel, als ik niet kan voetballen, speel ik Fifa 2020, heb ik geen vrienden, dan creëer ik ze op Facebook. Als ik niet kan zijn wie ik ben in de werkelijke wereld, dan word ik het wel in de digitale wereld. Sociale veranderingsprocessen garanderen ons authenticiteit met individualisering, vrijheid met globalisering, onafhankelijkheid met technologisering en handelingsmogelijkheid met digitalisering. Morgen buigen we ons over de vraag of deze sociale veranderingsprocessen ons daadwerkelijk meer individuele autonomie hebben gebracht. DS, 27-12-2022 (Damiaan Denys) Laatst aangepast door bijlinda : 27th December 2022 om 20:02. |
#4
|
||||
|
||||
Hoe we een product geworden zijn
Kerstessay ‘Gelukkig en gestoord’
Deel 4: Hoe we een product geworden zijn Nooit leefden we in zo’n grote welvaart, nooit voelden we ons zo ontredderd. Damiaan Denys onderzoekt waarom we leven met angst en hoe nodeloos ingewikkeld we doen over geluk. In dit vierde deel beschrijft hij hoe we smachtend naar maximale autonomie stilaan zelf inwisselbaar worden. Het vervolmaken van het absolute ideaal van individuele autonomie is een belangrijke drijfveer voor maatschappelijke ontwikkelingen. Sociale veranderingsprocessen transformeren de samenleving opdat die de voorwaarden voor autonomie optimaal zou vervullen. Met toenemende individualisering realiseren we volkomen authenticiteit, met globalisering onbeperkte vrijheid, met technologisering volledige onafhankelijkheid en met digitalisering onfeilbare handelingsmogelijkheid. Maar zijn die maatschappelijke ontwikkelingen ook succesvol in het verwerven van individuele autonomie? Het was een doodgewone dag, ik zwaaide naar de hardlopende buurman terwijl ik de kartonnen doos van Hello Fresh aannam, waardoor mijn iPhone op de betonnen vloer terechtkwam en het scherm in glassplinters uiteenspatte – plots realiseerde ik me dat onze levens afschrikwekkend gelijkaardig zijn. We staan op, ontbijten, werken, lunchen, werken, dineren, ontspannen en slapen. Het ritme van de dag verdeelt het bestaan in compartimenten. Van de geboorte tot de dood lopen we in het gelid van de tijd en volgen we een stramien van zich eindeloos herhalende handelingen. Waar je je ook bevindt, welk leven je ook leidt, altijd en overal ligt de monotonie van het bestaan op de loer, in staat om elk genot tot verveling te herleiden. Niet alleen de dagindeling maar ook de daginvulling van de geglobaliseerde mens vertoont pijnlijk gedetailleerde gelijkenissen. We bereiden dezelfde maaltijden die in dezelfde kartonnen dozen worden afgeleverd, op dinsdag eten we risotto met Brandt & Levie-worst, venkel en mascarpone, op woensdag naanpizza met aubergine, mozzarella en paprika, en op donderdag krieltjessla met zalmsnippers, sperziebonen en courgette-linten. Allemaal vergeten we witte wijnazijn te kopen en verzamelen we in de keukenla te veel overgebleven zakjes paprika en curry. Miljoenen huishoudens bereiden wekelijks achter het fornuis hun authentieke gerechten als voorgekookt maatwerk. Op dezelfde smartphones gebruiken we dezelfde apps en dezelfde emoji’s om dezelfde gevoelens te communiceren, en we volgen dezelfde series bij dezelfde streamingdienst. We polsen bij elkaar in welke episode we zitten: weet Miranda al dat Jason wil scheiden? We houden ons voor dat onze voorouders een voorbestemd en saai burgerleven leidden omdat ze, gevangen in hun verzuilde bestaan, jaren dezelfde pakken droegen, konden kiezen tussen boterhammen met ham of kaas en levenslang dezelfde kerk of politieke vereniging bezochten, maar we vallen evenveel in herhaling als vorige generaties. Het verschil is dat we vandaag geloven in onze uniciteit. We verkeren in de illusie van authenticiteit en we knopen ons leven aan elkaar met unieke belevingen. Achter elke unieke façade schuilt alledaagse eenvormigheid. Wie op vakantie bij valavond door Santorini slentert, moet zich een weg banen tussen tientallen koppels uit China die poseren voor een unieke huwelijksfoto bij zonsondergang. Op jacht naar authentieke belevingen maakt het kuddegedrag letterlijk slachtoffers. Ieder jaar storten toeristen te pletter in droge rivierbeddingen omdat ze net voor hun bungeesprong ‘no jump’ en ‘now jump’ verwarren, verdrinken haaienliefhebbers in hun kooien voor de kust van Zuid-Afrika, springen snowboarders uit helikopters op rotsen en komen toeristen te hard neer met een heteluchtballon bij het ochtendgloren in Cappadocië. Ik zie honderden alpinisten als een kleurrijk parelsnoer staan wachten tegen een kam van de Mount Everest. Op een zonnige woensdag in 2019 kwamen er zo negen klimmers om, in de file richting bergtop. Ooit was het een mysterie, nu is de Mount Everest een pretpark geworden, een af te vinken hokje van 65.000 euro op de bucketlist van de mens op zoek naar zichzelf. Vrij in beperking Enkele weken geleden schreef een student me: ‘Beste professor, ik begrijp van de coördinator van de wetenschappelijke stage dat mijn thesis 500 woorden tekortkomt en dat ik ze moet uitbreiden. De thesis was al beoordeeld door een onafhankelijke assessor. Ik mail u zodra ik de nieuwe versie heb geüpload. Vergeef mij bij voorbaat eventuele langdradigheid die hieruit zou kunnen voortkomen.’ Hoe vrij zijn we tegenwoordig? In deze complexe (VUCA-)wereld kreunen we onder het opvoeren van administratie en regelgeving. We verbazen ons over de extra procedures, het indienen van registers, de eindeloze inspecties, het bijhouden van rapportages, de oeverloze kwaliteitscontroles of de visitaties die de vrijheid van werk belemmeren. Van beambten over vrachtwagenchauffeurs, chirurgen en onderwijzers tot prostituees, niemand lijkt te kunnen ontsnappen aan de toenemende bureaucratisering waarvan iedereen weet dat de naleving de kosten opdrijft, het werk vertraagt en het plezier ontneemt, maar niemand lijkt in staat het tij te keren. Wat betekent intellectuele vrijheid? Tegenwoordig is de cancel- en wokecultuur gemeengoed. J.K. Rowling, auteur van Harry Potter, werd gecanceld omdat ze de genderneutraliteit nuanceerde in een tweet: ‘“Mensen die menstrueren”. Ik weet zeker dat er ooit een woord bestond voor die mensen. Kan iemand me helpen? Wumben? Wimpund? Woomud?’ Voor de ene betekent de cancelcultuur het open debat met deelname van gediscrimineerde gemeenschappen, voor de ander verhindert ze de vrije meningsuiting. In de controverse is alle denken synoniem geworden met dwarsdenken. Mogen we nog vrij boeken lezen? Voor het eerst in veertig jaar is de censuur toegenomen, wist de BBC-reeks Banned books te melden. Volgens de American Library Association is het aantal verboden boeken in Amerikaanse bibliotheken het afgelopen jaar verdubbeld. In bepaalde scholen wordt Ovidius’ Metamorfosen gebannen om de gevoelige geest van kinderen te sparen. Zelfs aan universiteiten, eeuwenlang de vrijplaats voor ongebonden denken, kan niet meer vrij worden gesproken. Voor een bezoek aan de Universiteit van Cambridge plaatste John Cleese zichzelf op een zwarte lijst van ongewenste mensen met ongewenste opvattingen. Recent werd aan Belgische en Nederlandse universiteiten het debat gevoerd of de wokebeweging als tirannie van politieke correctheid ook de academische vrijheid bedreigt. Niet meer dan anekdotische details, kun je opwerpen, globaal gezien is de echte vrijheid toegenomen. Ieder jaar publiceert Freedom in the World een rapport over politieke rechten en burgerlijke vrijheden. De editie van 2021 markeert het vijftiende opeenvolgende jaar van vrijheidsbeperking. In 73 van de 195 landen nam de vrijheid af, slechts in 28 steeg ze. Bijna 40 procent van de wereldbevolking leeft in 54 niet-vrije landen, het hoogste percentage sinds de vrijheidsbeperking in 2006 begon toe te nemen. Technisch afhankelijk ‘De telefoon, mijn mobiele vriend’, las ik ergens. Dankzij smartphones controleren we de wereld. Maar de onafhankelijkheid is relatief. We maken ons onafhankelijk met de telefoon waarvan we nadien afhankelijk worden. Gemiddeld spenderen volwassenen 3 uur en 15 minuten aan hun telefoon en checken ze het toestel zestig keer per dag. Zeven op de tien volwassenen controleert zijn telefoon ’s ochtends binnen een uur na het opstaan en de helft voor ze naar bed gaan. Hoewel ongewenst, controleert de helft zijn telefoon ook tijdens weekends en vakanties, en voelt zich angstig en geïrriteerd als ze hun telefoon een week moeten missen. Mensen doen de vreemdste dingen om zich te onttrekken aan ‘technical dependency’. Een vrouw van 40 ondergaat elke zomer een ‘digitale detox’; uitloggen ervaart ze als een mix van bevrijding en onthouding. In Silicon Valley leveren mensen zich over aan ‘dopamine fasting’: jezelf onthouden van dopamine producerende activiteiten, in de hoop de gevoeligheid voor beloning te verminderen, waardoor het genot nadien weer intenser wordt. Hoewel die methode door geen enkel wetenschappelijk bewijs ondersteund wordt, streven de geheelonthouders ernaar zich te onttrekken aan sociale media, suiker of winkelen. Smartphoneproducenten zijn zich bewust van het gevaar op afhankelijkheid van hun producten en bouwen daarom faciliteiten in om je te verhinderen je eigen telefoon te gebruiken. Ik ken geen nuttig apparaat dat ten behoeve van de mentale gezondheid van de gebruiker zichzelf uitschakelt. Technologie heeft het leven gemakkelijker, handiger, veiliger en aangenamer gemaakt. We zijn zo afhankelijk van technologie dat ze een deel van ons leven is geworden. Vrijwel geen aspect van het menselijke bestaan – arbeid, gezinsleven, vriendschap, vrijetijdsbesteding – is vrij van technologie. De stilzwijgende technologisering heeft onomkeerbare gevolgen voor individu en samenleving. Digitaal gefilterd We hebben handelingsbekwaamheid afgedwongen, maar dan alleen in de virtuele wereld. Op de Akropolis, waar duizenden toeristen uren voor in de zon staan aan te schuiven, vertelde een gids met een sip gezicht dat mensen niet eens meer naar het Parthenon kijken. Ze nemen selfies naast de beelden en blokken, en kijken thuis op de bank naar zichzelf met het Parthenon op de achtergrond. De wereld is een decor geworden. Tijdens het WK wielrennen in Japan staan sportfanaten langs de weg geduldig te wachten en kijken ze door de lens van hun camera naar de renners. We verhouden ons niet meer rechtstreeks tot de werkelijkheid, maar door een digitale filter. Niet alleen zijn we afhankelijk van onze telefoon, we zijn het steeds meer ook van de volmaakte, digitale wereld. In Europa bedraagt het digitale mediagebruik per persoon gemiddeld meer dan 8 uur per dag. Wie vandaag geboren wordt, zal de helft van zijn of haar leven in een digitale wereld vertoeven – naar verwachting zo’n 40 jaar. In de reële wereld gedragen we ons onbeholpen. Kinderen zijn niet meer in staat zich motorisch te ontwikkelen en krijgen in dagverblijven aangeleerd hoe ze veilig kunnen vallen. Een vrouw diende een klacht in bij de directie van Walibi omdat ze nat was geworden in de wildwaterbaan. In Amsterdam werd de zeeleeuw uit de Artis-zoo verwijderd omdat die volgens een omwonende ’s nachts te luid loeide. Een derde van de Engelse kinderen weet niet waar melk vandaan komt: uit de koelkast of de supermarkt? Zo gewend zijn we geraakt aan de maakbaarheid en het perfectionisme van de digitale omgeving, dat we de feilbare en tekortschietende werkelijkheid niet langer aanvaarden. Een Amerikaanse jury kende Stella Liebeck drie miljoen dollar schadevergoeding toe omdat ze tijdens het rijden hete meeneemkoffie van McDonald’s op haar schoot gemorst had. De 69-jarige Nederlander Emile Ratelband eiste in een rechtszaak twintig jaar verjonging omdat hij zich vanwege zijn leeftijd gediscrimineerd voelde. Een vrouw uit Haifa kreeg duizend dollar en een excuus van televisieweerman Danny Rup omdat hij zonnig weer had voorspeld en het regende. Onlangs eiste een Amerikaanse vrouw vijf miljoen dollar schadevergoeding omdat het te lang duurde om de macaroni op te warmen. Die was niet klaar in 3,5 minuten zoals beloofd op de verpakking. Het bedrijf had verzuimd te melden dat je eerst het bakje moet openen én ook nog kaassaus met water toevoegen. Gaandeweg worden verbeelding en realiteit door elkaar gehaald. Toeristen reizen duizenden kilometers naar Nieuw-Zeeland om zich in Lord of the rings te wanen. Filmfanaten overspoelen het Ierse eiland Skellig Michael omdat Luke Skywalker zich er zou schuilhouden. Het Kroatische Split wordt onder de voet gelopen, niet om het paleis van Diocletianus te bezichtigen, maar omdat er een scène uit Game of thrones werd opgenomen. We willen in de werkelijkheid (her)beleven wat ons virtueel geraakt heeft. Het onvoorwaardelijke geloof in de digitale wereld leidt tot een afbreuk aan waarheid en feitelijkheid. Onvermoed ben ik er zelf deelachtig aan. In 2015 wilde ik een boek publiceren over angst. De uitgever was enthousiast. In een mum van tijd had hij een titel en een cover, hij had een fotosessie geregeld en een aansprekende achterflap bedacht waarmee hij lang vooraf op websites adverteerde. Het digitale beeld werd opgepikt in blogs en artikels, een journalist vertelde trots dat hij het boek had gelezen ter voorbereiding van een interview. Omdat het al snel uitverkocht raakte en niet meer beschikbaar was, smeekten mensen om een herdruk of een zeldzaam exemplaar. In werkelijkheid heb ik het boek nooit geschreven. Volgens de wetten van de medialogica was het een eigen leven gaan leiden in de digitale wereld. Voltooid verleden We willen ons verwerkelijken tot een autonoom individu, we willen authentiek, vrij en onafhankelijk zijn, en ons handelingsbekwaam voelen. Daartoe hebben we een samenleving gecreëerd met bijzondere aandacht voor het individu en de mogelijkheidsvoorwaarden geschapen om die idealen te verwezenlijken. Wat heeft het ons gebracht? We smachten naar autonomie, maar we zijn een product geworden. De documentaire Social dilemma analyseert de algoritmes waarmee sociale media ons beïnvloeden, en dat vanuit het oogpunt van de ontwerpers. Ze besluiten met een ferme waarschuwing: jij bent niet de gebruiker van het internet die met zoekmachines zijn verlangen bevredigt, nee, jij bent het product dat wordt verbruikt, wiens tijd op het internet per seconde doorverkocht wordt aan adverteerders. Hoe autonoom zijn we nog als we elke dag onze aandacht weggeven aan sociale media en de tijd van ons leven letterlijk als koopwaar wordt verhandeld? We zijn niet alleen een product, we zien de mens zelf als een product. Als mens dienen we te produceren, iets voort te brengen, onszelf voortdurend te verwezenlijken, ons potentieel te actualiseren. We zijn een individueel project dat maakbaar is en vervolmaakt kan worden, klaar om verder verhandeld te worden in de geglobaliseerde wereld. Ben ik als product gerealiseerd, dan is het leven voltooid. In Nederland is het wettelijk toegestaan om euthanasie te plegen op het moment dat je het leven beschouwt als voltooid. De sociale processen die individuele autonomie beloven, maken de mens tot een niet-authentiek, slaafs en afhankelijk product. De westerse mens figureert als droevige protagonist in een Griekse tragedie. We bewerkstelligen juist datgene wat we tot elke prijs willen vermijden, zoals Oedipus precies volbracht waarvoor hij het meest vreesde. Morgen buigen we ons over de vraag welke gevolgen die tragische ontwikkeling heeft voor de mens. DS, 28-12-2022 (Damiaan Denys) Laatst aangepast door bijlinda : 28th December 2022 om 04:05. |
#5
|
||||
|
||||
Het lijden dat niet mag geleden worden
Kerstessay ‘Gelukkig en gestoord’
Slot: Het lijden dat niet mag geleden worden Nooit leefden we in zo’n grote welvaart, nooit voelden we ons zo ontredderd. In dit vijfde en laatste deel trekt Damiaan Denys de lijn door van ons streven naar maximale autonomie, met alle mogelijke, ook negatieve gevolgen, helemaal tot aan haar potentieel dramatische conclusie. ‘Men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de mensen doorgaans met de verkeerde maatstaven meten, dat zij macht, succes en rijkdom voor zichzelf nastreven en dat alles bij anderen bewonderen, maar de werkelijke waarden van het leven onderschatten.’ Zo opent Freud zijn essay Het onbehagen in de cultuur uit 1930. Zijn voorgevoel is tijdloos. En hij schrijft verder: ‘Het ideaal van almacht en alwetendheid, dat hij vroeger aan de goden toeschreef, heeft de mens zeer dicht benaderd en hij is zelf een god geworden. (...) De mens is om het zo te zeggen een prothesengod geworden, heel groots wanneer hij al zijn hulporganen aan doet, maar zij zijn niet met hem vergroeid en bezorgen hem soms veel last. Overigens mag hij zich troosten met de gedachte dat deze ontwikkeling nu niet direct met het jaar 1930 afgesloten zal zijn. In een ver verschiet liggende tijden zullen nieuwe, waarschijnlijk onvoorstelbaar grote vorderingen op dit gebied van de cultuur brengen en de godgelijkheid nog doen toenemen. (...) We zullen echter niet vergeten dat de huidige mens zich in zijn godgelijkheid ook niet gelukkig voelt.’ Zoals Freud voorspelde, is de godgelijkheid toegenomen en met die status ook het maatschappelijk onbehagen en psychisch lijden. Maatschappelijk onbehagen wordt begrepen als een bezorgdheid onder burgers over de precaire toestand van de samenleving door een gevoel van oncontroleerbare verslechtering. Het onbehagen vertaalt zich in wantrouwen, ideologisch gemis, uitholling van de politieke macht, verlies aan gemeenschapszin en sociaal-economische kwetsbaarheid. De betekenis van maatschappelijk onbehagen blijft in mysterie gehuld omdat het ontstaan, de aard, de omvang en de impact onbekend zijn. In navolging van de socioloog Norbert Elias geloof ik dat bewegingen in de samenleving worden overgedragen op individuele psychologische functies, en omgekeerd. In de westerse samenleving loopt het maatschappelijke onbehagen parallel met een toename van psychische klachten. De toename betreft vooral milde tot matige geestelijke gezondheidsproblemen zoals depressie, angst en verslaving, en treft vooral jonge mensen. Daarnaast is een oud probleem als burn-out, dat in niets verschilt van de psychasthenie uit de 19de eeuw, opnieuw manifest geworden en duiken er nieuwe problemen op, waaronder eenzaamheid. Ook de betekenis van het psychische lijden blijft in mysterie gehuld, omdat het moeilijk kan worden gerijmd met een groeiende welvaartssamenleving die ons gelukkig maakt. Waarom zijn we gelukkig en toch gestoord? Volgens mij zijn het onbehagen en het lijden een uitdrukking van het failliet van een verlangen naar individuele autonomie, van het verabsoluteren van dit verlangen, van de frustratie niet aan het ideaal te kunnen voldoen, van de ontgoocheling wanneer er eenmaal aan voldaan is, en van de negatieve gevolgen van de sociale processen waarlangs we onze autonomie nastreven. We hebben lang geloofd in de positieve kanten van individualisering, globalisering, technologisering en digitalisering, maar ze hebben ook negatieve kanten waaronder verlies van gemeenschapszin, betekenis, realiteitszin en aanvaarding van menselijke beperking. Uit dat onvermogen en verlies begrijp ik de toename van respectievelijk eenzaamheid, depressie, angst, verslaving en burn-out. Eenzaamheid is geen stoornis Hoewel het op sociale media zoemt van de bedrijvigheid en we koketteren met aantallen volgers, vrienden en contacten, is het gevoel van eenzaamheid nooit zo prangend geweest. In 2017 bestempelde de Amerikaanse chirurg Vivek Murthy eenzaamheid als een groeiende ‘epidemie’. Dat was vroeger niet zo. In 1674 stond ‘eenzaamheid’ nog op de lijst van weinig gebruikte woorden, samengesteld door filosoof John Ray. Sinds kort wordt eenzaamheid geduid als een wereldwijd fenomeen dat met interesse wordt onderzocht door media, academici en overheden. Als oorzaak wordt vaak gewezen op de veranderende sociale context. Het moderne leven in geïndustrialiseerde landen knaagt aan de kwaliteit van sociale relaties doordat mensen niet langer in de nabijheid van hun uitgebreide familie leven. Is het verwonderlijk dat we ons eenzaam voelen in een samenleving waarin we alleen aandacht hebben voor het individu? Hoort eenzaamheid niet tot de consequentie van onze radicale keuze voor individualisering? Het verlies van sociale verbondenheid, van directe fysieke ontmoetingen en dus van een contact met ‘anders-zijn’ ten gunste van virtuele connectiviteit is ook een gevolg van de technologisering en digitalisering. In Nederland – vergeef me dat ik het opnieuw als voorbeeld neem, maar het land becijfert nu eenmaal alles – wordt eenzaamheid sinds kort afgemeten op een schaal. Ruim één op de vier Nederlanders voelt zich eenzaam en één op de tien lijdt aan ernstige eenzaamheid. In de bruisende metropool Amsterdam voelen 300.000 van de 800.000 inwoners zich eenzaam, van wie 80.000 chronisch en ernstig. Eenzaamheid eist haar tol. Het gebeurt steeds vaker dat mensen maandenlang dood in huis liggen. Pas wanneer de buren worden gealarmeerd door stankoverlast of vliegen, trekken ze aan de bel. Zo werden in oktober in een woning in een dichtbevolkte wijk de lichamen aangetroffen van twee vrouwen die al in juli waren overleden. Ze leidden een teruggetrokken bestaan en hadden weinig contact met anderen. Onder druk van de publieke opinie wordt fors gelobbyd om eenzaamheid te verheffen tot psychische stoornis. De Duitse psychiater Manfred Spitzer spreekt onder meer van een ernstige en dodelijke ziekte, en sommigen schrijven psychotherapie en antidepressiva voor. Mijn gezond verstand zegt dat eenzaamheid geen stoornis is, maar een normaal gevoel dat voortvloeit uit een essentieel tekort. Dat tekort uit zich in drie varianten. Er is de sociale eenzaamheid door het tekort aan betekenisvolle contacten, de emotionele eenzaamheid door het tekort aan erkenning, en de existentiële eenzaamheid door het tekort aan bestaansgronding. Individualisering accentueert die tekorten door een vermindering van sociaal contact, door de aandacht voor het zelf eerder dan voor de ander en door het verdwijnen van het draagvlak van de culturele gemeenschap. Een oneindige horizon Op ieder moment kampen naar schatting meer dan 300 miljoen mensen met een depressie. Dat is 4 procent van de wereldbevolking. Tussen 2005 en 2015 steeg de prevalentie van depressie met bijna een vijfde. We moeten voorzichtig blijven met cijfers. Tegenwoordig is depressie zo’n leeg begrip dat men er inhoud aan moet geven alvorens het in de mond te nemen. Voor mij betekent depressie primair betekenisloosheid, waaraan alle andere symptomen (volgens de classificatie van Diagnostic and statistical manual of mental disorders) zoals somberheid, apathie, anhedonie, vermoeidheid en stoornissen in slapen of eten secundair zijn. Tijdens een depressieve episode ontvouwt er zich geen betekenishorizon. Alles schijnt waardeloos. Elke inspanning lijkt nutteloos en overbodig. Wat voorheen als vanzelfsprekend werd ervaren – koken, wandelen, lezen of slapen –, kost onoverkomelijke inspanningen. Men is levensmoe omdat er niets te doen is en omdat er niets wordt gedaan, wordt men levensmoe. Ook al is de wereld niet veranderd – de partner, de kinderen, het werk, de tuin en de lente –, voor de depressieve persoon is de betekenis van dat alles onherroepelijk verloren gegaan. Familie, vrienden en de naaste omgeving begrijpen er niets van. Hoe durf je te somberen als anderen het zoveel slechter hebben en bij ons alles even goed is gebleven? Hoe verzeilen jongeren in betekenisloosheid? Door tekort, kun je denken, maar het is door overdaad. Er is een teveel aan alles. Betekenis vraagt begrenzing. In een geglobaliseerde wereld worden we elke seconde via televisie, radio, sociale media en internet overspoeld met data uit alle hoeken. Alles is beschikbaar, en dat in de miljoenen. Ik heb toegang tot meer dan 30 miljoen muzieknummers op Spotify, 125 miljoen uur aan films en series op Netflix, 32,5 miljoen boeken op Amazon, 27 miljoen wetenschappelijke artikelen op PubMed en meer dan 100 miljoen foto’s op Instagram. We hebben duizenden connecties en laten ons omringen door miljoenen Youtubers en duizenden Facebook-vrienden. Wanneer we met elkaar praten, wordt de helft van het gesprek gewijd aan een klaagzang dat we te veel doen: te veel werken, te veel reizen, te veel eten, te veel drinken, te veel sporten, te veel naar de smartphone staren, te veel kopen. Alles is te veel geworden. Hoewel we de indruk hebben dat we zelf betekenis aan iets verlenen, wordt die betekenis ons aangereikt door de ander. Wat ons waardevol toeschijnt, ontlenen we aan de gemeenschap waartoe we behoren. Op basis van de identiteit van de culturele groep worden gedachten, gevoelens en gedragingen die voortvloeien uit de voor hen geldende normen en waarden, als betekenisvol bekrachtigd of als betekenisloos verworpen. De identificatie met een culturele gemeenschap is moeilijk geworden omdat de specifieke identiteit door onder meer globalisering en digitalisering verloren is gegaan. Wie dagelijks op het ‘world wide web’ vertoeft, kan niets meer belangrijk vinden, omdat in het licht van de hele wereld alles kan en mag, en alles mogelijk is. Tegen een oneindig strekkende horizon wordt betekenis een langzaam verdwijnend stipje. Overal risico In 2019 leefden 301 miljoen mensen met een angststoornis, onder wie 58 miljoen kinderen. Angst is wereldwijd de meest voorkomende psychische klacht, en de afgelopen decennia is dat alleen maar toegenomen, zeker bij jongeren. Hoe moeten we begrijpen dat mensen angstiger worden in een wereld die veiliger is? Met welke periode in de geschiedenis we onszelf ook vergelijken, de gemiddelde wereldburger is vandaag slimmer, rijker, gezonder, veiliger en gelukkiger dan ooit tevoren. Wereldwijd leven we langer, zijn we meer met elkaar verbonden en eten we meer, smakelijker en gezonder voedsel. Onze wereld is anno 2022 vrediger, schoner en sociaal gelijker dan die van 1922, 1962, of welke tijd dan ook. In 1870 werd in een geïndustrialiseerd land jaarlijks gemiddeld 3.000 uur gewerkt, vandaag ruim onder de 1.500 uur. In vergelijking met onze overgrootouders zijn wij een generatie die is opgegroeid zonder oorlog, in meer dan relatieve welvaart en met de hoogste levensverwachting uit de wereldgeschiedenis. Mijn kapper krijgt geregeld angstige mensen in zijn stoel. Hij kent een jongen van zestien die door zijn ouders naar zijn zaak begeleid wordt. Hij begrijpt niet waarom mensen in het Westen bang zijn, met de nette wijken, geasfalteerde straten, rood getinte fietspaden gescheiden door stroken groen en oplichtende borden waarin wordt opgeroepen je netjes te gedragen. De tengere, pezige kapper vertrok op zijn twaalfde uit Afghanistan. Hij deed er een jaar over om via Iran, Turkije en Griekenland in Nederland te geraken. Zijn tocht had niets te maken met onverschrokkenheid, maar alles met geluk. Hij was correcte mensen tegengekomen en ontsnapt aan mensenhandelaars, pooiers, dieven en smokkelaars. Hij glimlacht, haalt zijn scheermes tevoorschijn, klapt het open en glijdt het lemmet kundig en scheerlings langs mijn halsslagader. Angst staat niet in verhouding tot het gevoel van veiligheid, maar tot onze behoefte aan controle. Hoe meer controle we gewoon zijn en nodig hebben, hoe gevaarlijker en onvoorspelbaarder de wereld wordt. Onze risicoperceptie wordt gestuurd door de subjectieve beleving van controle. Wie het gevoel heeft in controle te zijn, zal weinig risico waarnemen, en wie dat controlegevoel ontbeert, ziet overal risico’s. Daarom nemen ceo’s het makkelijkst de moeilijkste beslissingen. Controle is een belangrijke deugd geworden in onze maatschappij. Wie controle heeft over het leven, wordt beschouwd als een geslaagd, evenwichtig persoon. Controle wordt ons aangepraat en duur aan ons verhandeld. Eerst door ons angst in te boezemen om ons nadien af te kopen met veiligheidscoaches, winterbanden, opleidingen, verzekeringen, medicijnen en beveiligingscamera’s. Onze controlebehoefte en ons geloof in maakbaarheid is zo groot dat we het geslacht van onze kinderen willen bepalen, infecties voorgoed uitbannen, het weer veranderen en het tijdstip en de omstandigheden van ons overlijden vastleggen. Tegenover dat absolute verlangen wordt de wereld inderdaad steeds gevaarlijker en onvoorspelbaarder. Gelukkig en gestoord Waarom zien we steeds meer mentale problemen? De toenemende eenzaamheid is het gevolg van ons isolement door individualisering, de toenemende depressie is het gevolg van betekenisloosheid door globalisering, de toenemende angst van onze behoefte aan controle door technologisering en de stress door de illusie van volmaaktheid door digitalisering. In het ideale licht van de individuele autonomie, onloochenbaar een garantie voor succes, is psychisch lijden niet toegestaan. Psychisch ongenoegen wordt dan alleen gedoogd door het te identificeren als een psychische stoornis. Wegens verdriet mag ik niet thuisblijven van mijn werk, maar met een depressie mag dat minstens drie maanden. Om het even welke natuurlijke overbelasting wordt meteen geïnterpreteerd als een biologische burn-out. In deze productieve maatschappij wordt de drukte van schoolgaande kinderen nauwelijks nog getolereerd en dan maar als stoornis geabnormaliseerd. Vandaag ligt eenzaamheid op tafel als nieuwe psychische stoornis. De toename aan psychische stoornissen in onze samenleving dient ter legitimering van het lijden dat niet mag worden geleden. Ik stelde me eerder de vraag hoe het mogelijk is dat we gelukkig zijn en toch gestoord. Tim Berling, beter bekend als Avicii, was een illustratie van hoe je ze allebei tegelijk kunt zijn. In de documentaire True stories zie je de jonge Zweed op de achterbank van een tourbusje in Australië. Hij is net uit het ziekenhuis ontslagen en slikt meer dan twintig pijnstillers. Zijn ogen draaien weg. 23 uur later moet hij draaien op Cuba. Voor miljoenen mensen is Aviciieen voorbeeld. hij voldoet helemaal aan het westerse ideaal van de succesvolle, autonome, individuele persoon: volkomen authentiek, grenzeloos vrij, volledig onafhankelijk, buitengewoon vermogend, maar ook eenzaam, angstig, depressief en verslaafd. Uiteindelijk mondt zijn leven uit in suïcide, een zelfgekozen einde zoals het een autonoom persoon betaamt. DS, 29-12-2022 (Damiaan Denys) Laatst aangepast door bijlinda : 29th December 2022 om 04:11. |