Betere begeleiding bij studiekeuze verhoogt slaagkans

Leerlingen in het secundair onderwijs moeten beter begeleid worden in hun studiekeuze voor het hoger onderwijs. Dat zegt de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) in een advies. “Een betere begeleiding kan de lage slaagcijfers in het eerste jaar van het hoger onderwijs helpen opkrikken.”

De slaagcijfers in het eerste jaar hoger onderwijs blijven hardnekkig laag. Minder dan de helft van de studenten slaagt erin tussen de negentig en de honderd procent van de opgenomen studiepunten ook effectief te behalen in het eerste jaar.

Hier en daar gaan daarom stemmen op om leerlingen in het secundair onderwijs te verplichten een algemene, niet-bindende oriënteringsproef af te leggen. Zo’n proef moet peilen of een leerling kans maakt om te slagen in het hoger onderwijs.

Volgens de Vlor heeft zo’n proef weinig meerwaarde. “Het is beter om te investeren in het beleid dat het studiekeuzeproces verbetert. Uit onderzoek blijkt dat slechte resultaten in het hoger onderwijs samenhangen met een minder goede oriëntering op het einde van het secundair “, stelt de Vlor.

Goed geïnformeerd kiezen

De studiekeuze moet volgens de Vlor gebeuren op basis van kwaliteitsvolle informatie, zowel over de leerling als over de bestaande opleidingen in het hoger onderwijs.

Leraren spelen daarbij een belangrijke rol. “Zij hebben heel wat informatie over de leerling op basis van toetsen, examens en observaties”, aldus de Vlor. “Onderzoek toont aan dat het advies van de klassenraad de beste voorspeller is van de latere prestaties in het hoger onderwijs.”

Leerlingen moeten ook weten welke instapcompetenties het hoger onderwijs verwacht. “Ondanks de vele informatie blijft het bijzonder moeilijk om in te schatten wat je moet kennen en kunnen om met kans op succes aan een opleiding te beginnen. De instellingen voor hoger onderwijs moeten beter informeren door voor elke opleiding de instapeisen te verduidelijken en te communiceren.”

De Vlor vraagt de overheid ook de vele starterstoetsen, instaptoetsen … van de hogescholen en universiteiten op grote schaal te testen, zodat de kwaliteit ervan gegarandeerd is. “Er zijn er nu zo veel en ze zijn zo verschillend, dat het voor leerlingen en scholen niet meer duidelijk is hoe en waarvoor ze die toetsen kunnen gebruiken.”

De Vlor vraagt “structureel en permanent overleg” tussen de actoren uit het secundair en hoger onderwijs. Onderwijsminister Pascal Smet roept in mei alvast alle actoren samen om “een concreet pad voor een verbeterde studiekeuzebegeleiding uit te tekenen.”

Bron: www.klasse.be
Eigen mening:
Ik denk wel dat de Vlor gelijk heeft wanneer die beweert dat er meer tijd en/of geld gestoken moet worden in het zoeken van een gepaste richting voor elke leerling. Vaak weten leerkrachten heel goed wat een leerling kan en wat niet, maar willen de leerlingen niet altijd luisteren. Dit is dan eerder uit eigen ervaringen. Natuurlijk is het ook niet aan de klassenraad om te beslissen welke richting jij zal volgen, het is en blijft je eigen keuze. Toch is extra begeleiding een must. Dit kan misschien al door vaker een gesprek met de vakleerkrachten te regelen, niet enkel met de titularis op een oudercontact. Op zo'n oudercontact wordt vaak ook maar 10 minuten per leerling uitgetrokken, wat vaak niet genoeg is om over zo'n beslissing te praten.
En of dit de slaagkansen zal verhogen? Ik denk zeker en vast dat het een invloed zal hebben. Zo waren er namelijk heel wat leerlingen in mijn vorige klas, een techniekwetenschappen, die wetenschappen helemaal niet interessant vonden, maar de richting volgenden omdat ASO net te hoog gegrepen was en ze niet van school wilden veranderen of dergelijke. Zij studeren nu aan de universiteit richtingen zoals sociaal werk, criminologie, sociologie, ... Richtingen die dus niet echt aansluiten bij de vooropleiding. Als die leerlingen betere begeleiding kregen toen ze voor de richting kozen, zouden ze een betere voorkennis hebben voor hun verdere opleiding.