#1
|
||||
|
||||
België worstelt met Brussel
België worstelt met Brussel
In hun ijver om België op te willen delen, lijken de Vlamingen Brussel te vergeten. Dat maakt de weg vrij voor aansluiting van de – tweetalige – hoofdstad bij Wallonië. Brussel is een verbazingwekkende stad voor Nederlanders. Groot, met meer dan een miljoen inwoners, maar op sommige plaatsen heel dorps. Mooi, met prachtige art-decohuizen aan negentiende-eeuwse lanen, maar ook verpest door betonnen kolossen. Ruimtelijke ordening lijkt hier een onbekend begrip. Maar de taal veroorzaakt de grootste verwarring. Brussel is officieel tweetalig, maar in de praktijk is het Frans dominant. Daarmee kun je overal terecht, met het Nederlands is dat altijd afwachten. Ondertussen rukt het Engels op als omgangstaal, vooral onder de vele diplomaten en Europese ambtenaren in de stad. Zij wonen veelal aan de rand van de stad of in de forenzengemeenten erbuiten. Daar staan prachtige villa’s naast lelijke fermettes, Belgische nepboerderijtjes. De rand rond Brussel is officieel Vlaams, maar in de praktijk steeds meertaliger. Veel Vlamingen vrezen voor ’verfransing’ van de rand – net zoals dat is gebeurd met Brussel. Minder dan een eeuw geleden spraken bijna alle Brusselaars nog een Brabants dialect van het Nederlands. De Belgische politici praten nu al een jaar over een nieuwe staatshervorming, zonder enig resultaat. En een ding valt op in alle voorstellen voor een verdere verdeling van bevoegdheden: de toekomst van Brussel is onduidelijk. Het lijkt alsof niemand zijn vingers durft te branden aan deze heikele kwestie. „Bijzonder weinig mensen in België zijn bezig met Brussel, zeker aan Vlaamse kant. Dat is ontgoochelend”, zegt Bert Anciaux, minister voor cultuur, jeugd, sport én Brussel in de Vlaamse regering, voor de VlaamsProgressieven. Die partij neemt een bijzondere positie in: links én pro-Vlaams. Anciaux is geschrokken van de radicalisering in Vlaanderen sinds de verkiezingen van ruim een jaar geleden. Hij vreest dat zijn stad de dupe wordt van die ontwikkeling. „Een meerderheid van de Vlamingen zou Brussel nu willen opgeven in ruil voor meer zelfstandigheid. Ik houd mijn hart vast. Brussel was altijd al het sluitstuk in de Vlaamse politiek, nu is het dat niet eens meer. De stad wordt eerder als een last ervaren.” De Vlaamse afwijzing doet Anciaux, geboren en getogen in de hoofdstad, pijn. „Ik houd immens veel van deze stad. Brussel heeft een sociale schaal, geen pretenties, en het is toch een internationale stad. De enige in Vlaanderen, onze poort op de wereld. Het leven is er betaalbaar en het bruist er van de cultuur. Nergens kun je zo goed eten en het net van culturele instellingen is zeer uitgebreid.” „Maar ik haat de stad ook, omdat ze bijzonder slecht bestuurd wordt. De gewestelijke regering geeft veel geld uit aan zaken die niemand nodig heeft. Tegelijkertijd zijn er vele duizenden jongeren die voor zichzelf geen toekomst zien.” De jeugdwerkloosheid in Brussel is schrikbarend hoog: 35 procent, een getal dat binnen Europa alleen in Oost-Polen en Zuid-Italië wordt overschreden. De werkloosheid is geconcentreerd in arme Brusselse gemeenten als Anderlecht, Sint-Jans-Molenbeek en Sint-Joost-ten-Node. „We moeten die – veelal Marokkaanse – jongeren bewust maken dat ook zij onderdeel zijn van een rijke cultuur. We moeten ze meekrijgen om deze stad op te bouwen. Zolang dat niet lukt, blijft Brussel verdeeld in rijk en arm.” Vlak buiten de stad, in Vlaanderen, is de vraag naar arbeidskrachten groot, bijvoorbeeld op vliegveld Zaventem. „Een van de hoofdoorzaken van de gigantische jeugdwerkloosheid is dat die Brusselse jongeren geen Nederlands spreken”, zegt Anciaux. „Die gebrekkige taalkennis is ook het gevolg van een gebrek aan investeringen door de Franstalige gemeenschap in het onderwijs.” De Brusselse regering heeft wel een plan van aanpak voor de jeugdwerkloosheid, maar taal speelt daarin nauwelijks een rol. „Natuurlijk is de jeugdwerkloosheid ook een taalprobleem”, erkent Julie de Groote, lid van het Brussels parlement en het parlement van de Franstalige gemeenschap namens het centre démocrate Humaniste (cdH). Haar partij, de voortzetting van de vroegere christen-democratische PSC, noemt zichzelf tegenwoordig humanistisch. „Maar dat de werklozen geen baan vinden, ligt ook aan de wetgeving. De eisen die de Vlamingen stellen zijn te hoog. Kandidaten moeten bijvoorbeeld het woord ’landingsgestel’ kennen. Daarom zie je ook geen Marokkaanse of Afrikaanse agenten in Brussel. Zij kunnen de examens gewoon niet aan.” De Groote is voorstander van praktische, gerichte taalopleidingen per beroepsgroep. Ondanks het toenemend economisch belang blijft de positie van het Nederlands in Brussel onzeker. Zelfs de schattingen van het aantal Nederlandstaligen lopen uiteen van 10 tot 30 procent. Volgens De Groote, ook geboren en getogen in Brussel, hebben de Nederlandstaligen niets te klagen. Al was het maar omdat ze oververtegenwoordigd zijn in het bestuur van de stad. „Men doet veel moeite om de Vlamingen bij de stad te betrekken. Er wordt ook steeds meer Nederlands gesproken in de stad, in de winkels bijvoorbeeld. Ik ben altijd weer verbaasd, want qua bevolking is dit geen tweetalige stad.” Anciaux ziet de positie van het Nederlands veranderen. „Aan de ene kant daalt het aantal puur Nederlandstalige gezinnen. Maar de status van het Nederlands verbetert, vooral door de economische veranderingen.” Ook de Franstaligen zien dat Vlaanderen er economisch veel beter voorstaat dan Wallonië. Ze sturen hun kinderen tegenwoordig vaak naar Nederlandstalige scholen, zodat ze later meer kansen hebben. Maar de Belgische twisten verstoren de positieve ontwikkelingen in de stad, meent De Groote. In de landelijke politiek zijn de Vlamingen in de meerderheid en die positie dreigen ze te gebruiken om veranderingen door te drukken. „Daar ben ik woedend over. Zo hebben we in België nooit gewerkt. Gewoon iets doordrukken omdat je 55 procent van de stemmen hebt, dat kan niet. Zo hebben we dat in Brussel nooit gedaan, de Vlamingen krijgen hier juist heel veel bescherming.” Een dreigend scenario tekent zich af: Als de Vlamingen in België hun zin doordrijven, zullen ze in Brussel de tol betalen. „Als het land uit elkaar valt, gaan Wallonië en Brussel samen”, zegt De Groote. „Veel Franstaligen zeggen het nu al: willen de Vlamingen splitsen? Oké, maar dan blijft Brussel bij ons.” De Nederlandstalige Brusselaars blijven dan achter als een kleine minderheid. Misschien krijgen ze wel een beetje zelfbestuur, zoals de Duitstaligen in het oosten van België. Onder Franstaligen wordt inmiddels gesproken over ’Wallobrux’, een samengaan van Wallonië en Brussel. Maar de hoofdstad ligt ten noorden van de taalgrens, geheel ingebed in Vlaanderen. En dus moet er een ’corridor’ komen die de hoofdstad met Wallonië verbindt. Aan Vlaamse kant stuiten dergelijke voorstellen op ongeloof. ’Geen morzel Vlaamse grond’ mag er afgestaan worden, ook al zou het volgens uitgelekte plannen slechts gaan om een strook bos van amper drie kilometer lengte. Zeggen dat Brussel op nog grotere schaal uitgebreid moet worden om te kunnen overleven als tweetalig gewest, is al helemaal een taboe in Vlaanderen. Toch moet er een doorbraak komen, meent De Groote. „De volgende crisis – en misschien de oplossing daarvan – draait om Brussel.” Uitbreiding van het Brussels gewest is volgens haar geboden omdat de stad lijdt onder geldgebrek. De honderdduizenden forenzen met goede banen betalen geen belasting in Brussel, maar in de rijke buurgemeenten. Die zouden dus op zijn minst bij het gewest gevoegd moeten worden. De Groote ziet wel degelijk toekomst voor de stad en zij verheugt zich over de ontwikkeling van een eigen identiteit. „Steeds meer mensen in Brussel denken regionaal. Ze willen hun eigen cultuur naar voren brengen, een gemengde cultuur.” Anciaux heeft het niet zo op de eigen Brusselse identiteit. Hij houdt liever vast aan de band tussen Brussel en Vlaanderen. „Mijn vader heeft persoonlijk in stemming gebracht dat Brussel de hoofdstad van Vlaanderen moet zijn. Voor mij is dat de rode draad.” Ondanks die Vlaamse traditie van zijn familie en zijn partij is Anciaux zeer bezorgd over het uiteen drijven van de Belgische gemeenschappen. „Ik wil niet wakker worden in een ander land. Als België een confederatie wordt van Vlaanderen en Wallonië, wat wordt Brussel dan?” Hij gelooft in een ’interculturele stad’, waar verschillende culturen en taalgemeenschappen samenleven. Niet alleen Vlamingen en Franstaligen, maar ook Arabieren, Turken, Italianen en allerlei andere Europeanen. Maar wel met een blijvende, krachtige rol voor Vlaanderen. „De Vlaamse gemeenschap is in de eerste plaats verantwoordelijk voor zo’n 300.000 Nederlandstaligen in de stad. Maar ik wil opkomen voor meertaligheid, al sta ik daar alleen in. Brussel staat op een tweesprong: Óf monocultureel worden en verschrompelen, óf een interculturele, internationale stad worden. Brussel heeft alles in zich om een symbool van Europa te zijn.” „We hebben Brussel nodig als poort op Europa en op de wereld. Maar dat brengt culturele verscheidenheid met zich mee en daar komt de negatieve Vlaamse kijk op Brussel juist uit voort. Ik houd mijn hart vast voor dat bekrompen Vlaanderen. Zo valt de interculturele verrijking helemaal weg. We moeten die diversiteit juist waarderen.” Daar is De Groote het helemaal mee eens. „Deze stad moet wel intercultureel zijn. Binnenkort is meer dan de helft van de gezinnen van gemengde afkomst. En nieuwkomers kunnen zich gelukkig heel snel Brusselaar voelen.” Niet alleen allochtonen en Europeanen voelen zich Brussels, ook veel Vlamingen in de stad doen dat. „Zonder te verfransen”, beklemtoont De Groote. Ook voor Nederlanders is Brussel belangrijk, zegt Anciaux. „Ik weet het, het is ver voor jullie. Veel verder dan Antwerpen. Maar Brussel is wel de plek waar het Nederlands en het Frans, de Germaanse en de Romaanse wereld elkaar ontmoeten. Dat is ongelofelijk boeiend, maar daar moet je wel iets mee doen. Daar kan ook Nederland cultureel veel mee winnen.” Een stad met 5 parlementen en 19 burgemeesters Wat gewoonlijk Brussel genoemd wordt, is een gewest dat grotendeels op hetzelfde bestuurlijke niveau staat als Vlaanderen en Wallonië. Het heeft een regering, met een minister-president, en een eigen parlement. Dat is slechts een van de vijf parlementen die in de stad gevestigd zijn. „Brussel is groter dan België”, zegt de Gentse socioloog Carl Devos vanwege de grote internationale betekenis van de stad. Vanuit Brussel worden Europa, België, Vlaanderen en de Franstalige gemeenschap bestuurd. Nog afgezien van het gewest zelf, plus de negentien gemeenten waaruit het bestaat, met ieder hun eigen raadsleden, schepenen (wethouders) en allemaal een burgemeester. Onderwijs en cultuur worden gevoed met twee – gescheiden – geldstromen uit Vlaanderen en de Franstalige gemeenschap. Daardoor gebeurt veel dubbel, of juist helemaal niet. Rond Brussel, in Vlaanderen, liggen forenzenplaatsen waar veel Franstaligen wonen. In zes van deze gemeenten heeft het Frans een zekere status. Maar er is voortdurend geruzie over de toepassing van de taalwetten, of het nu gaat om het onderwijs, de benoeming van burgemeesters of de toewijzing van woningen en bouwgrond. Brussel en wijde omtrek vormen samen het kiesdistrict BHV (Brussel-Halle-Vilvoorde), het enige in België dat de taalgrens overschrijdt. De Vlamingen willen dat splitsen in een Vlaams en een Brussels deel, de Franstaligen verzetten zich daartegen. Oplossing van het BHV-conflict is essentieel voor een doorbraak in de Belgische politieke crisis. Al was het maar omdat de volgende verkiezingen juridisch niet geldig zijn als dit probleem niet is opgelost. Trouw, 09-07-2008 (Gijs Moes)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |