actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > NASLAG > Boeken, Artikels, Muziek & Films > Artikels & Boeken
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 28th November 2020, 21:04
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,830
Post De ‘revolusi’ van David Van Reybrouck

‘Ik raakte steeds meer verbijsterd over Nederland’

David Van Reybrouck, De ‘revolusi’, 2020.


Vijf volle jaren dompelde David Van Reybrouck zich onder in Indonesië. In Revolusi vertelt hij hoe moeilijk Nederland het zijn voormalige kolonie maakte op weg naar de onafhankelijkheid. ‘Ik wist niet dat het zó erg was. Bruut oorlogsgeweld was geen exces. Het behoorde echt tot de standaardmethode.’


‘De Indonesische onafhankelijkheid wordt altijd als een eindpunt beschouwd. Ten onrechte. Wat daar kort na de Tweede Wereldoorlog gebeurde, was de start van een aantal razend belangrijke ontwikkelingen. Het begin van de moderne wereld.’ David Van Reybrouck gaat na twee uur gesprek even verzitten. Hij wil een punt maken. ‘De internationale conferentie die Soekarno, de leider van de revolusi, in 1955 organiseerde in Bandung, vuurde dekolonisatiebewegingen in heel Afrika aan. Ze beïnvloedde Malcolm X en Martin Luther King in Amerika. En ze was het zetje dat de Europese leiders nodig hadden om echt werk te maken van het Europese integratieproject. De hele wereld is veranderd door wat er in Indonesië is gebeurd. Indonesië is ook ónze geschiedenis!’

Meer dan vijf jaar lang verdiepte David Van *Reybrouck zich in de voormalige Nederlandse kolonie. Hij las zich een ongeluk. Hij vertoefde acht maanden in Indonesië, Japan en Nepal. Hij sprak daar met bijna tweehonderd vaak stokoude getuigen, soms in afgelegen bergdorpen, in twintig verschillende talen. Het resultaat van al dat werk ligt op de lange tafel die ons in zijn schrijversatelier in Kuregem van mekaar scheidt. Revolusi is een monumentale klepper van ruim 600 bladzijden geworden waarin Van Reybrouck, met zwierige pen, het verhaal van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd vertelt. Het is een boek waarvan de zuigkracht, naarmate je pagina’s omslaat, enkel toeneemt.

De eerste druk van Revolusi verschijnt meteen op 65.000 exemplaren. De vertalingen naar het Duits, Frans, Spaans en Italiaans zijn al in gang gezet. Er lijkt, tien jaar na de publicatie van Congo, een nieuwe bestseller aan te komen. ‘Terwijl ik me aanvankelijk afvroeg of ik wel de geschikte persoon was om dit boek te schrijven’, zegt Van Reybrouck. ‘Als ik in Nederland lezingen ging geven over Congo, kreeg ik vaak de vraag: waarom is er niet zo’n boek over Indonesië? Ik heb geprobeerd om er een aantal collega’s, zoals Geert Mak en Frank Westerman, voor warm te maken. Maar niemand wilde eraan beginnen.’

Waarom niet?

‘Omdat ze het gevoel hadden dat ze er, als Nederlander, niet ver genoeg vanaf stonden, denk ik. Het was te delicaat, zeiden ze. Indonesië is een open zenuw in de Nederlandse samenleving, een mijnenveld zelfs. Maar ik vond dat het boek absoluut geschreven moest worden. Er zijn de afgelopen decennia heel sterke studies gepubliceerd, maar vaak zijn het nogal technische werken of behandelen ze slechts een deelaspect van de revolusi. Er was nog geen toegankelijk geschreven, literaire synthese. Een goede vriendin, de Nederlandse schrijfster Bregje Hofstede, gaf me in april 2015 het finale duwtje. Ze had als kind een oppas die uit een gemengd Nederlands-Indisch gezin kwam. Die “derde oma” had van alles meegemaakt, geweld gezien ook. “Maar ze is wel oud aan het worden”, zei Bregje. Toen ik dat hoorde, ben ik er meteen in gevlogen.’

Die snelheid was blijkbaar nodig: uw muur hangt vol met doodsprentjes.

‘Mijn Japanse getuigen zijn ondertussen allemaal overleden. In Nederland ben ik de laatste jaren naar heel wat begrafenissen geweest. En ook uit Indonesië komt er elke week slecht nieuws. Bregje had gelijk: het was nu of nooit. Al leeft haar oppas nog steeds.’

Was het een voordeel dat u Belg en geen Nederlander bent?

‘Tijdens mijn onderzoek zeker wel. Veel getuigen zeiden: “Jij bent ten minste onbevlekt”. Mijn grootvader vocht niet als vrijwilliger in Nederlands-Indië. Ik heb geen Indische roots, zoals ondertussen 1,2 miljoen van de Nederlandse bevolking. Ik was zelfs nog nooit in Indonesië geweest voor ik aan dit boek begon. Dat speelde in mijn voordeel, als ik die ene opmerking van die partijgenoot van Geert Wilders even buiten beschouwing laat.’
‘Ik denk dat deze idioot, voordat hij iets roept, eerst eens een boek moet schrijven over koning Leopold en Belgisch-Congo.’

‘Dat ging ik niet nóg eens doen.’

‘De vraag is: blijft die positieve attitude hangen in Nederland? Iedereen is graag kritisch over zijn eigen ouders, maar als je partner daarin meegaat, wordt het al snel vervelend. Misschien zegt men wel: “Waar moeit die Belg zich eigenlijk mee?” Ach, we zien wel. Ik heb ongelooflijk hard mijn best gedaan om een genuanceerd boek te schrijven.’


Morele ‘eereschuld’

Dat onze noorderburen Indonesië nog niet vergeten zijn, blijkt uit een onderzoek dat YouGov vorig jaar liet uitvoeren. Ongeveer de helft van de Nederlanders zegt trots te zijn op het koloniale avontuur. Een kwart verlangt terug naar een overzees rijk. In hun nostalgie gaat Van Reybrouck niet mee. Hij noemt de houding van de Nederlanders zeker tijdens de eerste tweehonderd jaar, tot aan het begin van de negentiende eeuw dus, ‘schaamteloos mercantiel’. Ze zagen hun kolonie ‘als een magazijn waar ze naar hartenlust grondstoffen konden ophalen’. Van ethiek was geen sprake. De Verenigde Oost-Indische Compagnie maakte gebruik van duizenden en duizenden slaven in de Zuidoost-Aziatische archipel.

Nederlands-Indië was een gesegregeerde maatschappij. Van Reybrouck vergelijkt ze in Revolusi met een pakketboot. De lokale paupers, blootsvoets en gehuld in lendendoek, zaten helemaal onderaan, op dek 3. Ze konden enkel dromen van wat zich bovenaan op dek 1 afspeelde. Daar zaten de Nederlanders.

‘Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw, na de publicatie van Max Havelaar in 1860, begon er een iets humaner imperialisme te ontstaan’, zegt Van Reybrouck. ‘De Nederlanders leken een morele “eereschuld” te willen aflossen. Kort na 1860 begonnen de eerste inentingscampagnes. Er werd ook geïnvesteerd in onderwijs voor de lokale bevolking. Er was een begin van gezondheidszorg. Bij het begin van de twintigste eeuw waren er al Indonesische artsen. Op dat vlak stond Nederlands-Indië toch stukken verder dan Belgisch-Congo. Toen Congo in 1960 onafhankelijk werd, waren er geen lokale artsen en slechts zeventien universitair gediplomeerden. In Nederlands-Indië was het devies in de nasleep van Multatuli: als wij ons verrijken, moet de lokale bevolking er óók iets aan hebben.’

Verklaart dat waarom er in Nederlands-Indië veel sneller dan in Belgisch-Congo een roep naar vrijheid ontstond?

‘Al in 1912 werd er opgeroepen tot onafhankelijkheid. In Belgisch-Congo pas in 1955. En die oproep ontstond inderdaad niet toevallig bij degenen die hadden kunnen studeren. Hun kritische geest was geprikkeld. Ze kregen op school kaarten te zien van Nederlands-Indië en voelden zich deel van een groter geheel. Ze stelden ook vast hoe pietluttig Nederland wel was. Dat gaf zelfvertrouwen.’

‘Maar tegelijk werden ze klein gehouden. Wie voor de rechter moest verschijnen, moest op de grond hurken, terwijl de rechter zelf op een stoel zat. Uiterst getalenteerde mensen botsten telkens weer tegen een ondoorbreekbaar plafond. En dat leidde tot frustratie. Dat zie je in alle dekolonisatieprocessen terugkeren. Gandhi liep, tot hij “wakker” werd, rond in een driedelig pak, in Londen. Ook Lumumba probeerde eerst op te klimmen in de koloniale orde. Pas als dat niet lukt, gaat de lont in het kruitvat. Aspiratie gevolgd door vernedering leidt altijd tot wrok.’

Nederland sloeg keihard terug. De leiders van de prille onafhankelijkheidsbeweging werden, samen met tienduizenden dissidenten, opgesloten.

‘Absoluut. Tussen 1900 en 1920 wilden enkele, vaak ruimdenkende ambtenaren echt iets betekenen voor de plaatselijke bevolking. Maar in de jaren 20 en 30 was dat voorbij. De protestbewegingen wonnen aanhang en Nederland reageerde met harde hand. Het besliste om compleet niet te luisteren naar de cri du cœur die vaak hard werd geformuleerd. Vergelijk het met wat bewegingen als Extinction Rebellion of Black Lives Matter overkomt. De goegemeente stoort zich aan de vorm en is maar wat blij dat ze zich daardoor niet meer met de inhoud moet bezighouden. Dat werkt echter niet op lange termijn. In de jaren 20 en 30 werd het heel stil in Indonesië, maar het was een bedrieglijke stilte. Onderhuids kolkte de woede.’

Gouverneur-generaal De Jonge zei begin jaren 30: ‘Wij Nederlanders zijn hier al driehonderd jaar, wij zullen hier nog driehonderd jaar blijven, daarna kunnen we praten.’

‘Ongelooflijk, toch? Waar was die grootspraak eigenlijk op gebaseerd? De Nederlanders moesten met een leger van enkele tienduizenden soldaten een archipel onder de knoet houden die uitgestrekter is dan de Europese Unie. Ongeveer 300.000 Europeanen stonden tegenover 70 miljoen Indonesiërs. Hoe had dat in godsnaam moeten lukken? Totale zelfoverschatting.’

Niet voor het laatst.

‘Inderdaad. Toen de Japanners zich aan het eind van 1941 klaarstoomden om Nederlands-Indië binnen te vallen, maakten de Nederlanders zich, verblind door hun racisme, ook geen zorgen. Ze geloofden niet dat die Japanners, “met hun kromme benen en dikke brillenglazen”, in staat waren om vliegtuigen te besturen. Onbegrijpelijk. De Japanners hadden in 1905 de Russen verslagen! Maar veel Nederlanders dachten dat ze het met de steun van de Britten en de Amerikanen wel zouden redden. Niet dus. In 1942 namen de Japanners op een week tijd de hele archipel in. Dat deed heel wat Indonesiërs grote ogen trekken. Zijn dit de mensen naar wie we moeten opkijken?’


De dodelijkste tijd

Het was de start van een bloedige periode. De Japanse bezetter besliste om 100.000 Nederlanders op te sluiten in concentratiekampen. Dat het er in die ‘jappenkampen’ hard aan toeging, behoort sinds Jeroen Brouwers er in 1982 met Bezonken rood een bejubelde roman over schreef tot het collectieve Nederlandse geheugen. Ik vraag Van Reybrouck of het toeval is dat die Japanse wreedheden sneller en breder insijpelden in de Nederlandse samenleving dan de eigen wandaden.


‘Je ziet dat slachtofferschap altijd sneller komt bovendrijven dan daderschap’, antwoordt hij. ‘Maar onderschat ook niet welke gruwel zich heeft afgespeeld in die “jappenkampen”. Decennialang was daar in Nederland geen aandacht voor. Bij oorlogsherdenkingen ging het alleen maar over de hongerwinter, over de ellende híér. In die zin was Bezonken rood van Brouwers een belangwekkend boek. Al vertelt het inderdaad slechts een deel van de ellende.’

Ook voor de 70 miljoen Indonesiërs was de Japanse bezetting geen pretje.

‘En dat is veel minder geweten. Er heeft toen een gigantische hongersnood gewoed die aan 4 miljoen mensen het leven heeft gekost. Dat is een van de grote drama’s van de twintigste eeuw! Maar in Nederland is er nauwelijks aandacht voor. In een recente bestseller over Indonesië heeft een auteur het over “tienduizenden doden”. Je moet je de commotie eens voorstellen wanneer je zou schrijven dat er tijdens de Holocaust “tienduizenden Joden” – en dus geen zes miljoen – gedood werden.’

Wie droeg de grootste verantwoordelijkheid voor dat drama?

‘De Japanners. Onder meer omdat de rijstdistributie helemaal in het honderd liep. Ik heb het eens berekend: tijdens die drie Japanse jaren stierven er gemiddeld 96.000 mensen per maand. Geen enkele periode was zo dodelijk.’

En toch werkte Soekarno, de belangrijkste leider van de onafhankelijkheidsbeweging, nauw met de Japanners samen.

‘Waardoor men hem in Nederland als de baarlijke duivel ging zien. Hij werd weggezet als de man die had geheuld met de fascisten.’

U weigert hem collaboratie aan te wrijven. Waarom?

‘Omdat je Soekarno op geen enkel moment van fascistische sympathieën kon verdenken. Ideologisch had hij eigenlijk maar één programmapunt: de onafhankelijkheid. Hij dacht dat hij zijn zaak kon dienen door samen te werken met de Japanse bezetter. Het was een opportunistische keuze. Je kan zijn houding vergelijking met die van de activisten tijdens de Eerste Wereldoorlog: “Door samen te werken met het Duitse keizerrijk zal de Vlaamse zaak erop vooruitgaan”. Inhoudelijk kan je hem echter niet op gelijke voet zetten met de fascisten. Hij was geen Anton Mussert of Staf *Declercq. Hij was een eerder progressieve nationalist.’

Maar hij ging toch ver?

‘Heel ver. Op een bepaald moment is hij zelfs dwangarbeiders beginnen ronselen voor de Japanse oorlogsinspanning. Soekarno ging over lijken. Hij zei ooit: “Als ik duizend mensen moet opofferen om er miljoenen te redden, dan doe ik dat.” Het is hem in Nederland niet in dank afgenomen.’

Hoe belangrijk was hij?

‘Cruciaal. Soekarno was een fascinerende figuur. Bij momenten onuitstaanbaar. IJdel ook. En populistisch. Hij kon een massa opzwepen als geen ander. Maar hij was ook charmant, grappig en intelligent. Als je zijn teksten leest, zie je dat hij totaal geen idioot was. Soekarno was een gediplomeerde ingenieur-architect. Hij kon strategisch denken. Hij is erin geslaagd om de synthese te maken tussen de islamitische, de communistische en de nationalistische onafhankelijkheidsstrijders. Geen kleine prestatie.’


Humane horror

Toen de Japanners in augustus 1945 uiteindelijk de aftocht bliezen, dachten de Nederlanders dat alles weer zou worden zoals voorheen. Alweer een misrekening.


‘Ze maakten zichzelf wat wijs. Twee dagen na de Japanse capitulatie riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Maar de Nederlanders dachten: de Duitsers zijn verslagen, de Japanners zijn weg, nu is het weer aan ons. Het was een totale onderschatting van de woede die aanwezig was bij de jongere generaties. Die woede leidde tot een korte periode van extreem geweld, de zogenaamde Bersiap-tijd, in de laatste maanden van 1945. Een baldadige orgie waarbij alle remmen, op theatrale wijze, losgingen. De getuigenissen die ik optekende over die periode, over bloederige moordpartijen met bamboesperen, zijn verschrikkelijk.’

Het was de start van een oorlog die meer dan vier jaar duurde. Een oorlog waarbij ook de Nederlanders totaal door het lint gingen.

‘Ze hebben toen op grote schaal gemarteld. En veel van de gemartelden werden afgemaakt. Nederlandse troepen schoten ook met mortieren op hele dorpen. Vervolgens trokken ze die kampongs binnen en brandden ze daar de huizen af. Het was heel aangrijpend om die verhalen op te tekenen. Stokoude mannen begonnen te snikken, terwijl dat in de Indonesische samenleving echt niet tot de geplogenheden behoort.’

‘Iemand als kapitein Raymond Westerling heeft op Zuid-Sulawesi een hele generatie Indonesiërs getraumatiseerd. Hij zag zijn optreden als een humane vorm van horror. Hij wist hoe de Britten in Surabaya schietend door de stad waren getrokken en daarbij 15.000 Javanen hadden vermoord. Hij besliste het anders aan te pakken: we gaan minder doden, maar we zorgen er wel voor dat iedereen het gezien heeft. Het heeft tot afschuwelijke ontsporingen geleid.’

Werd Westerling ooit ter verantwoording geroepen?

‘Nee. Na de oorlog volgde hij nog een tijdlang operalessen in Brussel. Vervolgens werd hij badmeester in Gelderland.’

U schrijft dat de Nederland zich bezondigden aan ‘systemisch oorlogsgeweld’.

‘Omdat het brute geweld echt deel uitmaakte van het systeem, ja. Het geeft geen pas om alle verantwoordelijkheid af te schuiven op een paar boerenjongens uit Friesland die door het lint gingen. Je kan ook niet alles verklaren door te verwijzen naar de omstandigheden: slechte opleiding, onvoldoende troepen, slechte voeding. Nee, de martelingen bij ondervragingen behoorden echt tot de standaardmethode, net zoals de wandaden van Westerling. De verantwoordelijkheid van de Nederlandse politici mag niet buiten beeld blijven.’


Een dure factuur

Toen Van Reybrouck tien jaar geleden zijn geschiedenis van Congo schreef, oogstte hij ontzettend veel lof. Het boek ging – vertalingen inbegrepen – meer dan een half miljoen keer over de toonbank. Maar er kwam ook tegenwind. Auteur Joris Note had stevige kritiek op de manier waarop Van Reybrouck Patrice Lumumba had geportretteerd. Ludo De Witte vond dat de Belgische rol in de moord op de eerste Congolese premier was geminimaliseerd. Ik zeg Van Reybrouck dat ik hem in Revolusi scherper vind voor de voormalige kolonialen.


‘Dat kan kloppen’, zegt hij. ‘Ik raakte steeds meer verbijsterd over de manier waarop Nederland op het eind met zijn kolonie omging. Ik wist vooraf niet dat het zó erg was. Wat een opeenstapeling van stommiteiten. In de tweede helft van 1946 was er een bestand met de Indonesiërs, maar dat hebben de Nederlanders nooit willen uitvoeren. Hadden ze dat wel gedaan, dan zou er geen oorlog met 5.000 Nederlandse en 200.000 Indonesische doden gevolgd zijn.’

‘En toen de Indonesiërs uiteindelijk echt onafhankelijk mochten worden, in 1949, liet Nederland hen nog eens betalen. De toenmalige minister-president, Willem Drees, was razend omdat ze er met ruim 4 miljard gulden vanaf waren gekomen. Hij wilde 6 miljard!’

‘Vadertje Drees’, noemt men hem nog steeds liefkozend in Nederland. De socialist die welvaartsstaat wist uit te bouwen.

‘Een nobele prestatie natuurlijk. Als de Nederlanders in de jaren 50 hun pensioen gingen innen, zeiden ze dat ze gingen “trekken van Drees”. Maar eigenlijk trokken ze ook van Soekarno: het vrije Indonesië heeft de Nederlandse welvaartsstaat mee gefinancierd. Je houdt het niet voor mogelijk. Nederland had zich daar 350 jaar verrijkt. Enfin zeg!’

Hebben de Belgen het zoveel beter gedaan?

‘De Congolese onafhankelijkheid verdient ook geen schoonheidsprijs. Er vallen tal van dingen op aan te merken, bijvoorbeeld dat het slechts om een schijnmanoeuvre ging. In werkelijkheid behielden de Belgen nog lange tijd de macht. Maar we hebben op zijn minst geen oorlog gevoerd. Het doden was eerder deel van de kolonisatie dan van de dekolonisatie. En we hebben de Congolezen ook geen factuur gestuurd. De economische exploitatie ging gewoon verder.’

‘Maar goed, we hebben dus zeker geen lessen te geven. De Nederlandse koloniale politiek was in de eerste helft van de twintigste eeuw toch een tikje humaner, met dat begin van onderwijs en gezondheidszorg. In Belgisch-Congo werden er tot diep in de jaren 50 nog lijfstraffen gegeven. Dat verschil vertaalde zich ook op demografisch vlak. Terwijl de Congolese bevolking steeds kleiner werd, kwamen er steeds meer Indonesiërs bij.’

Verwacht u zich deze keer aan felle debatten?

‘Het is een gevoelig onderwerp, dus er zullen zeker emoties opspelen. Ik heb daar alle begrip voor. Vanuit wetenschappelijke hoek verwacht ik weinig problemen, ik heb met veel specialisten overlegd en hoofdstukken laten nalezen. Maar de Nederlandse oorlogsveteranen kunnen boos worden. De rechts-populisten kunnen beginnen te zeuren. En dan kan ik natuurlijk ook op de korrel genomen worden door de jonge, radicale woke-activisten.’

Denkt u dat?

(lacht) ‘Hebt u al eens naar mijn huidskleur gekeken? Weet u wel hoe oud ik ben? Ik denk dat ik inhoudelijk dicht in de buurt van hun analyses kom, maar één verkeerd adjectief kan volstaan voor een storm.’


Tafelen met Marilyn

U noemt de revolusi ook een begin. Waarom was die Conferentie van Bandung, die Soekarno in 1955 organiseerde, zo belangrijk?


‘Omdat ze een geweldige megafoon op de Indonesische revolutie zette. Het was de eerste internationale conferentie zonder het Westen, meer dan de helft van de wereldbevolking was er vertegenwoordigd. Gamal Abdel Nasser van Egypte en Jawaharlal Nehru van India waren er. Samen met een resem andere staatshoofden weigerden ze zich aan te sluiten bij het kapitalistische Amerika of het communistische Rusland. Ze wilden niet meestappen in die Koude-Oorlogslogica. Het was voor het eerst dat de term “Derde Wereld” viel, toen nog zonder de connotatie van hongerbuikjes en roestige AK-47’s. Bandung was echt een ongelooflijk optimistisch moment van broederlijkheid, verbondenheid en pacifisme.’

Soekarno werd plots een wereldleider.

‘De lokale vrijheidsstrijder, die zo lang in gevangen- en ballingschap had doorgebracht, reisde na Bandung de planeet rond. Hij had zelfs een privédiner met Marilyn Monroe. Heel wat zwart-Afrikaanse leiders, zoals *Nelson Mandela, putten inspiratie uit Bandung. Tientallen landen werden in de jaren die volgden onafhankelijk. Zelfs het ontstaan van de Europese Unie heeft te maken met Bandung.’

‘Na Bandung begon men in Europa te vrezen dat er een Afrikaans-Aziatisch blok zou ontstaan. Men dacht dat wat men de “natuurlijke achtertuin” van Europa noemde – Afrika dus – wel eens in Aziatische handen kon vallen. Het was halfweg de jaren 50 al volop aan het rommelen in Algerije en Tunesië. En tijdens de *Suez-crisis, in 1956, leden Groot-Brittannië en Frankrijk een smadelijke nederlaag. Daarom wilde men absoluut haast maken met de Europese integratie, om toch nog iets voor te stellen. In 1957 werd het Verdrag van Rome ondertekend.’

Bandung was een moment van optimisme. Maar lang duurde dat toch niet?

‘Nee. Tien jaar later werd Soekarno, met de hulp van de CIA, opzijgeschoven. Het was de start van Suharto’s dictatuur. In hetzelfde jaar greep Mobutu, alweer met de hulp van de CIA, de macht in Congo. In Amerika heerste toen een blinde en compleet overtrokken paniek voor alles wat ook maar enigszins rood of progressief was. Met fatale gevolgen.’

Ziet u de spirit van 1955 nu nog ergens voortleven?

‘In Black Lives Matter, een beweging die ik een warm hart toedraag. Alleen mis ik bij die activisten de band met wat nu de Global South wordt genoemd. Ze komen op voor zwarten en Latino’s in Amerika en Europa, terecht, maar er is veel minder aandacht voor de rest van de wereld. Er wordt sterk gefocust op monumenten en straatnamen, maar de kritiek op al die Afrikaanse dictators is netjes uitbesteed aan het Internationaal Strafhof in Den Haag. Komt dat door een misplaatste vorm van politieke correctheid? Dat was vroeger toch anders? In de jaren 70 en 80 was er vanuit Europa toch volop kritiek op Idi Amin en Mobutu? Ik vind het ontzettend spijtig dat we die link met het Zuiden zijn kwijtgespeeld. Wie wordt er, nu Gie Goris met pensioen is bij MO*, nog echt boos over wat er in al die landen van de Derde Wereld gebeurt?’

Hoopt u dat met Revolusi te veranderen?

‘Ik hoop vooral dat ik het historische bewustzijn in Nederland een beetje kan opkrikken. Men weet er zo weinig over het eigen koloniale verleden en nog minder over de kwalijke kanten ervan. Zelfs goede Nederlandse vrienden van mij, gediplomeerde historici, hadden nog nooit gehoord van Boven-Digul, terwijl dat toch het Siberië van Nederlands-Indië was, de plek waar dissidenten jarenlang werden opgesloten. In de jaren 90 is er veel te driftig gesnoeid in het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Historische kennis was niet meer van belang. Dan worden de donkere bladzijden uit je eigen geschiedenis al snel blinde vlekken.’

David Van Reybrouck (49) is archeoloog en cultuurhistoricus, en vooral veelzijdig schrijver. Hij werd internationaal bekend met Congo. Een geschiedenis (2010), dat bekroond werd met de AKO Literatuurprijs en de Libris Geschiedenisprijs.


DS, 28-11-2020 (Ruud Goossens)
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 20:47.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.