Directeur gerechtelijke politie verdedigt zijn antiterreurdienst

Directeur-generaal Claude Fontaine van de federale gerechtelijke politie (FGP) heeft maandag in de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart de verdediging op zich genomen van zijn antiterreurdienst. De sectie was uit verschillende hoeken onder vuur komen te liggen.

De jongste maanden doken verschillende getuigenissen op over problemen binnen de ‘DR3’, de antiterrorisme-eenheid van de FGP. De dienst staat onder zware druk door de aanhoudende terreurdreiging en de vele Belgische Syriëstrijders.

De kritiek liet zich voelen binnen de dienst, bevestigde Fontaine. ‘Mensen zijn vertrokken en anderen die kandidaat waren, wilden niet meer komen. Door wat er te lezen was in de pers - dat we niets meer goed doen - hebben we problemen’, klonk het.

De topman sprak de verwijten van racisme binnen zijn dienst tegen. ‘Noch informeel, noch formeel ben ik op de hoogte gebracht van racismeproblemen’, verzekerde hij.

‘Niet offensief’

Voorts was er het rapport van het Comité P, dat minstens de indruk wekt dat de FGP bepaalde informatie gemist heeft over de protagonisten van de aanslagen van Parijs. Fontaine had het controleorgaan gevraagd om even te wachten met het onderzoek, aangezien zijn diensten al onder zware druk werkten. Hij drong ook aan op neutrale onderzoekers die geen oudgedienden van de DR3 zouden zijn.

Als antwoord kreeg Fontaine naar eigen zeggen te horen dat het onderzoek niet ‘offensief’ zou zijn. ‘Voor een ‘niet offensief’ onderzoek heeft dit me toch heel wat dagen en nachten gekost’, merkte hij op. ‘Ik stel me vragen bij die manier van werken.’

Aangepaste procedures

De directeur-generaal beklemtoonde het geleverde werk van zijn diensten op het moment dat België getroffen werd door de aanslagen en in de dagen nadien. Hij pleitte - net als verschillende getuigen voor hem - voor stabiliteit na de vele hervormingen die de politie de voorbije jaren heeft doorgemaakt. Fontaine vroeg ook aangepaste procedures om in crisistijd sneller gespecialiseerd materiaal aan te kopen.

Naar aanleiding van de hoorzitting bleek trouwens dat de druk op Fontaine zelf ook niet gering is. Met name toen besproken werd of achter gesloten deuren vergaderd zou worden, liet Fontaine uitschijnen dat hij bedreigd wordt. ‘Ik beschik over bepaalde elementen die me doen besluiten dat ik de aandacht getrokken heb van de milieus die we trachten te bestrijden’, zei hij.

Bron: De Standaard

Eigen mening: Ik vind het een spijtig voorval dat na een aanslag (soms meteen, soms enkele maanden later) er steeds met de vinger moet gewezen worden naar mogelijke schuldigen die de terreurdaad hadden kunnen voorkomen. Bij de aanslagen van 22 maart, was de antiterrorisme-eenheid van de Federale Gerechtelijke Politie de dupe. Ik begreep het dus zeker en vast dat Claude Fontaine zijn antiterreurdienst dus wil verdedigen. Naast zijn verdediging van de eenheid, pleitte hij ook voor aangepaste procedures om in crisistijd sneller gespecialiseerd materiaal aan te kopen. Dit is zeer begrijpelijk en ook een goed tegenargument. Dikwijls is het materiaal van de politie al wat verouderd en wat er lang gewacht om het te vernieuwen (of te digitaliseren).