|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Paradise Lost: terug naar de afgebrande stad
‘We slapen met één oog open’
Het was een Amerikaans stadje van de omvang van Herentals of Diest, tot het op 8 november door het vuur werd verteerd. Zes maanden later wachten de inwoners van Paradise tussen de uitgebrande wrakken en verkoolde bomen op de volgende ramp. ‘Dit is het nieuwe normaal.’ Het lijkt het decor van een apocalyptische horrorfilm. Alsof uit een uitgebrande auto opeens een zombie tevoorschijn kan komen. De stilte is luguber, de brandgeur hangt nog steeds in de lucht. Sinds de meest verwoestende bosbranden in een eeuw er een halfjaar geleden 14.000 woningen in de as legden, is in Paradise weinig veranderd, al zijn uit het puin van de huizen en de uitgebrande wagens 85 lijken verwijderd. Niet langer versperren wrakken en omgevallen bomen de rijweg. Met de auto verdwalen in de straten, afgezoomd door puinhopen die ooit woningen, bedrijven, restaurants en benzinestations waren, doet je pas de omvang van de schade inzien. Met zijn 27.000 inwoners en 48 km² had Paradise de omvang van een Belgische provinciestad. Nu is er het grote niets. Enkele winkels langs de grootste invalsweg, die behoren tot de 5 procent geredde gebouwen, hebben de deuren geopend, maar op een zondag is er geen levende ziel te bespeuren. Op de percelen, waar alweer gras tussen de verschroeide aarde groeit, staan kleurrijke vlaggetjes. ‘Cleared’ betekent dat de grond op giftige stoffen gecontroleerd is en dat de eigenaars het recht hebben met de heropbouw te beginnen. Niemand heeft haast. Niet zolang onduidelijk is of het door benzeen vervuilde stadswater ooit weer proper zal zijn. Er moet trouwens nog veel geruimd worden. Het verwijderen van autowrakken en verkoolde bomen op privéterrein is voor rekening van de burgers. Het is hier mooi wonen in de wilde natuur langs de canyon in Noord-Californië, maar rijk is de bevolking niet. Verkoolde beren Duizenden huizen zijn tot op de grond afgebrand, het huisnummer op de grond gekalkt om de percelen te kunnen onderscheiden. Hier en daar is er één miraculeus intact gebleven. Josh Brennan, een boswachter, is niet thuis, zijn vrouw Elaine en dochter Danielle wel. Het water in hun huis wordt gefilterd, anders zouden ze niet eens een douche kunnen nemen of hun tanden kunnen poetsen. Ze hebben een idyllische porch achteraan, ware er niet dat uitzicht: verkoolde bomen, tot de funderingen vernietigde huizen en uitgebrande autowrakken. Elaine probeert er de moed in te houden. ‘We hebben kwartels in de voortuin, dat is nieuw. Ze zijn veilig, omdat er geen katten meer zijn.’ Noch honden of wilde dieren. ‘Vroeger had *iedere wijk zijn beer. Nu zie je er geen meer. Geen leuke vondst, zo’n verkoolde beer.’ Waarom hun huis aan dit inferno is ontsnapt? Elaine weet niet hoe ze het moet noemen. Het lot? God? Of is de verklaring veel praktischer? ‘Josh heeft ons die 8ste november in veiligheid gebracht en is toen teruggekeerd, in een poging het huis te redden. Maar hij is nooit zover geraakt. Hij werkt in overheidsdienst en had een plicht te vervullen: mensen bevrijden die in hun auto’s gevangenzaten. Hij is 24 uur in het getouw geweest en heeft verschrikkelijke dingen gezien. ’s Nachts slaapt hij slecht.’ Slachtoffers in de steek moeten laten omdat je door de hitte niet tot bij hen raakt, wie zou er geen nachtmerries van krijgen? ‘Collega’s van Josh kwamen voorbij ons huis en herkenden het. Ze hebben het gered door met bladblazers de brandende sintels van het dak te blazen. We hebben veel geluk gehad. De plastic vuilnisbakken die op vijf meter van ons huis stonden, zijn door de hitte verdampt – niet eens een plasje plastic teruggevonden of zo. Ons huis lijkt van hout, maar de zijkanten zijn samengesteld uit composietmateriaal, dat heeft ook meegespeeld.’ Het is vreemd, haast op je eentje wonen in deze spookstad. Iedere verzakking in het wegdek herinnert je eraan dat er een auto uitbrandde, soms mét inzittenden. Al die buren en vrienden die verdwenen zijn, uitgezwermd over het hele land. Toch zijn de Brennans blij dat hun woonst gered is. ‘Over drie jaar gaat Josh met pensioen. Dan willen wij ook graag verhuizen, naar Tennessee of Georgia. Californië is veel te links geworden. Hoe criminelen hier vergoelijkt worden omdat ze een ongelukkige jeugd hebben gehad... Maar voor die korte periode nog ergens anders gaan wonen, zou financiële waanzin zijn.’ Last call Verhuizen zou nochtans goed zijn voor de toekomst van hun dochters, 10 en 14. ‘Zij hebben het moeilijk. Ze zijn hun vriendinnen en hun leraren kwijt. De basisschool is afgebrand, de middelbare school gaat in september weer open, maar met hoeveel leerlingen? Ik leef in mijn auto. De kinderen naar school brengen of halen duurt uren, nu alles zo ver is. Hen naar de zwemles brengen houd ik nog even vol, maar de piano*lessen zijn geschrapt – we betalen ons al blauw aan benzine.’ Voor de overheid van haar staat heeft Elaine geen goed woord over. ‘Miljoenen dollars gaan naar juridische bijstand voor illegale migranten, maar Fema (het federale bureau voor rampenbestrijding, red.) heeft geen geld genoeg om alle burgers in Para*dise een dak boven hun hoofd te bezorgen. Waar is de logica?’ Van de 85 doden kent ze niemand persoonlijk. Het waren overwegend oudere mensen die niet tijdig wegraakten, zoals die man die verkoolde in zijn rolstoel. ‘Heel erg, maar als ik eraan denk wat er met de kinderen op school had kunnen ge*beuren...’ , zegt Elaine. ‘Velen hebben zich als *helden gedragen. De chauffeur van de schoolbus reed zelfs nog terug naar school, dwars door het vuur, om achtergebleven kinderen op te pikken.’ Een goede vriendin van haar kreeg een dramatisch ‘laatste telefoontje’ van haar dochter. ‘Het wordt hier zo heet in de auto, mama. Ik ga dood, hoorde ze nog.’ Elaines stem stokt, ze veegt haar tranen weg. Ook na de brand bleef Paradise niet gespaard. Amper twee weken later volgden zware overstromingen. Global warming? Elaine aarzelt. Het onderwerp is zwaar politiek beladen. ‘Wij behoren tot de laatste conservatieven in Californië. Global warming, het zal wel, ik volg die theorieën niet goed genoeg om te kunnen oordelen. Ik zie het anders. Dat de kreek ook hier buiten haar oevers trad, dat was Moeder Natuur die orde op zaken stelde. Even alle vuiligheid wegspoelen.’ Uitstapje naar de ruïne Voor een van de afgebrande huizen stopt een wagen met een gezin aan boord: verpleger Zack en huismoeder Robin Slates, en hun schattige kinderen Elijah, Zoey, Noah en Ella. Op zondag komen ze soms een kijkje nemen bij de resten van hun voormalige woning. Ze wonen nu in een huurhuis. Of ze hier nog ooit opnieuw bouwen, weten ze niet. Te veel onbekende factoren. Slaagt de overheid erin het leidingwater weer zuiver te krijgen? Zullen er in de toekomst meer wegen zijn om het stadje in- en uit te rijden? Zullen er scholen zijn voor de kinderen? En blijft het betaalbaar, als de strengere bouwnormen onder meer een intern besproeiingssysteem verplichten? Onbewogen draaien de Slates nog eens de film van die 8ste november af. ‘De ochtendzon was prachtig, zo’n rokerig oranje’, zegt Robin. ‘Iets voor een screensaver, dacht ik. Ik heb nog een douche genomen, we hebben zelfs ontbeten en de hond van de buren uitgelaten.’ Dat ze zo lang hebben afgewacht alvorens te vluchten, klinkt vreemd. ‘Paradise is gebouwd op een bergkam bij een canyon, die als een schoorsteen werkt’, zegt Zack. ‘We zijn in de loop der jaren al bedreigd geweest door vuur van de ene kant, en van de andere. Het viel telkens mee. Dat geeft je een vals gevoel van veiligheid. Maar toen begonnen opeens propaantanks te ontploffen. Stukken brandend hout vlogen op ons huis – alsof het molotovcocktails waren. In het bos achter onze tuin ontstonden overal vuurtjes. Binnen de tien minuten was het pikdonker. En het geluid van dat razende vuur: alsof er een lawaaierige trein op je afkomt.’ Tijd om spullen bij elkaar te pakken, was er niet, alleen de hagedis van de kinderen ging mee. Tussen vuurhaarden aan beide kanten vluchtten ze weg. ‘Maar toen liepen we vast in het verkeer’, zegt Robin. ‘In acht uur tijd schoten we amper 20 kilometer op. Toen werd ik echt bang. Je ziet dat vuur dat dichterbij komt en bidt dat er snel weer schot in het verkeer komt.’ Terwijl hun kinderen spelen op de ruïne van hun huis, dempen de Slates hun stem en praten ze over de dodelijke slachtoffers. De bejaarde mensen die niet mobiel genoeg waren om te evacueren. De langslapers die wellicht nooit geweten hebben wat hen overkwam. De daklozen die door niemand gemist worden: veel mensen in Paradise vermoeden dat het echte dodental hoger dan 85 was. ‘Toch zijn we aan een veel grotere ramp ontsnapt’, denkt Zack. ‘Het vuur bereikte ons toen vrijwel iedereen wakker was. Een uurtje eerder en duizenden mensen zouden zijn gestorven.’ Het volk mort Niets sluit uit dat de volgende grote brand wél ’s nachts uitbreekt. Zack knikt. ‘Nooit waren er meer en hevigere bosbranden dan de jongste tien jaar. Het wordt iedere zomer snikheet, we kampen met ongekende droogtes én overstromingen, de Midwest heeft zopas een onwaarschijnlijke hoop sneeuw over zich heen gekregen, tornado’s en orkanen zijn heviger dan ooit. Je moet blind zijn om de klimaatverandering te ontkennen. Het is zoals gouverneur Gavin Newsom zegt: dit is het nieuwe normaal.’ ‘Je bent ongerust, maar waar moet je heen?’, zegt Robin. ‘Wij wonen graag in *Californië, in een stadje zoals dit waar kinderen nog weten wat natuur is. Als je dat gewoon bent, kun je het niet meer missen. Dus denken we erover na te verhuizen naar Nevada City of zo, maar daar is het brandgevaar even groot.’ Haar man noemt het één grote gok. ‘Onze grond nu verkopen heeft geen zin. Er staan er te veel te koop, wat krijg je ervoor? En misschien beslissen we over een halfjaar toch om te herbouwen – als we meer informatie hebben.’ Maar die info is zo schaars dat de bevolking begint te morren. Online circuleert een petitie tegen het stadsbestuur, waarin nieuwe verkiezingen worden geëist. ‘Het bestuur blinkt niet uit in public relations’, zegt ex-burgemeester Stephen ‘Woody’ *Culleton, een voormalige hippie en vredesactivist die in 1969 deserteerde uit het leger om te ontsnappen aan Vietnam. Hij zat een jaar in de militaire gevangenis. Jaren later werd hij burgemeester van Paradise, waar hij te maken kreeg met de brand van 2008, die honderden huizen in de as legde. Een man met ervaring dus. ‘Sommige burgers eisen dat iedere vergadering van het gemeente*bestuur met Fema en Cal Fire – de brandbeveiligingsdienst – openbaar is. Dat gaat uiteraard niet, maar de burgemeester onderschat hoezeer de burgers naar informatie snákken. Je moet mensen in nood perspectief bieden. Dat doe je niet met complete radiostilte.’ Culleton, gepensioneerd, is geen kandidaat om terug te keren in het stadsbestuur. ‘Maar ik wil wel mijn steentje bijdragen bij de wederopbouw.’ En dus helpt hij het slagwerk van het Paradise Symphony Orchestra over te brengen naar een concertzaal waar voor het eerst in zes maanden weer wordt opgetreden. Hij draagt een T-shirt van ‘E clampus vitus’, een genootschap dat tijdens de goldrush in de jaren 1850 ontstond om weduwen van goudzoekers te helpen. ‘Later is het een leuk drinkebroersgezelschap geworden. Fijn dat we ons nu weer eens voor een echt sociaal doel inzetten.’ Komt Paradise deze klap ooit te boven? Culleton gelooft van wel. Hij relativeert de problemen met het water – ‘ze overdrijven in deze staat soms met hun milieunormen’. Als die opgelost worden en er weer een *basisschool de deuren opent, kan het stadje op termijn herleven. Primordiaal is volgens hem dat de Pacific Gas and Electric Com-pany de factuur helpt te betalen. ‘Die elektriciteitsgigant heeft toegegeven dat de branden ontstaan zijn door gensters uit hun apparatuur. De ellende is dus te wijten aan het feit dat PG&E hogere dividenden laat primeren op degelijk onderhoud. Toch recupereert het de kosten door de maandelijkse factuur van de Californische burgers met tientallen dollars te doen stijgen. Onbeschaamd.’ Stinkdieren Enkele dagen na ons gesprek kondigt PG&E aan dat het voor de slachtoffers een fonds van 105 miljoen dollar opricht. Woody Culleton gelooft niet in wonderen. ‘Stormwinden van meer dan 200 km per uur maken menselijk verzet futiel: de wind was zo sterk dat er onmogelijk blusvliegtuigen konden opstijgen. We moeten de gevolgen van global warming aanvaarden. Alleen mafketels blijven dat ontkennen, zoals Donald Trump – niet mijn president. Toen hij hier op bezoek kwam, had hij het over Pleasure, de tactloze idioot. Erger nog was dat de brand volgens hem te vermijden was geweest door beter de dorre bladeren bijeen te harken en gewassen uit te trekken. Alsof wij dat al niet deden. En de bossen vallen hier nota bene onder de bevoegdheid van zijn federale regering.’ Het leven gaat voort. Eind april werd het jaarlijkse Gold Nugget Festival gevierd, ter ere van de gigantische goudklomp die hier in 1855 werd gevonden. Zelfs de obstakelrace met muilezels vond plaats, maar er *waren dit jaar amper vier deelnemers. Het grote feest was na anderhalf uur afgelopen. Bij al die ellende bestaat de neiging de dieren te vergeten. Over hen ontfermt Angel Herrera zich, een stoere Irak- en Afghanistanveterane die op een ranch enkele schuurtjes ter beschikking kreeg voor een geïmproviseerd asiel. Daar leven nu een dertigtal katten en enkele honden, maar ze heeft ook vogels en zelfs slangen gered. ‘Veel huisdieren zijn omgekomen van de honger’, zegt ze. ‘De eigenaars mochten pas na meer dan een maand weer naar hun huizen. Ik heb veel dieren gered door bij wegversperringen mijn militaire badge te tonen. En als dat niet hielp, op andere manieren: je doet wat je moet doen in noodgevallen.’ Herrera praat met de katten, knuffelt hen, waarschuwt ons ook: ‘Streel liever Boots of Stella, want Stripes is nog steeds agressief’. Aanvankelijk waren ze verwilderd en vaak ook getraumatiseerd. ‘Katten redden het veel makkelijker dan honden zonder baasje, maar verwilderen ook sneller. Maar als je hen goed aanpakt, worden ze rustiger en socialer.’ Dat moet ook wel. Sommige zitten nog in een individueel hok, andere leven met vijftien in één kamer. Veel dieren worden niet opgehaald. Herrera vermoedt dat hun baasjes omgekomen zijn. ‘Ik houd ook één kat bij van iemand die tijdelijk in zijn auto woont. En ik vrees dat veel mensen gewoon niet weten dat deze opvang bestaat.’ Dat zou kunnen veranderen dankzij Kingston, de Japanse keeshond wiens verhaal viraal is gegaan op sociale media. Hij sprong uit de achterbak van een truck tijdens de evacuatie. De eigenaars dachten dat hij dood was. Tot Angel hem ving, na 101 dagen. ‘Hij stonk uren in de wind: hij heeft het overleefd door stinkdieren te vangen en op te eten. Ook nadat we hem gewassen hadden, bleef hij stinken, maar zijn baasjes waren dolblij.’ Trailer trash Zo’n positief verhaal haalt het nieuws, maar veel ellende blijft verborgen. Neem nu de duizenden mensen uit de lagere inkomensklasse die in Paradise een huisje huurden. Voor hen geen verzekeringsgeld, gewoon van de ene dag op de andere dakloos. Fema wil meer trailer- en tentenkampen opzetten om hen te huisvesten, maar in de omliggende stadjes zitten ze niet op ‘trailer trash’ te wachten. Micah Stainback en zijn vriendin Ashley kwamen aanvankelijk terecht in tenten in een opvangkamp in het naburige Chico. Nu wonen ze in een caravan naast het huis van hun vrienden J.D. en Jessica. In hun bosrijke straat, in het aan Paradise grenzende Magalia, heeft vrijwel iedereen een logé. In een caravan, een tent, op een slaapbank in de woonkamer. ‘Micah is een oude vriend’, zegt Jessica. ‘Ik kon het niet aanzien dat hij in dat woonwagenkamp op een kermisterrein verbleef, met zijn schattige kinderen tussen al die marginalen.’ J.D. en Jessica hielpen Micah een caravan te kopen en laten hen in hun tuin huizen. Het zou wel eens voor lange tijd kunnen zijn. ‘Ik werk als uitbener in een slachthuis, en mijn ex-vrouw woont niet zo ver van hier’, zegt Micah. ‘Ik kan niet verhuizen zonder mijn baan en mijn kinderen te *verliezen. Dus is het hopen dat ze ooit opnieuw bouwen in Paradise, en dat de huurprijzen door de hogere veiligheidsvoorschriften niet onbetaalbaar worden.’ Leven met angst voor natuurrampen hoort bij Californië. Volgens deskundigen wonen 2,7 miljoen Californiërs in een extreme brandrisicozone. De directeur van Cal Fire roept zelfs op tot een verbod om er huizen te bouwen, maar gouverneur Newsom wuift dat weg. Het is politiek onhaalbaar honderdduizenden mensen te verbieden in the great outdoors te wonen, zelfs al is dat volgens branddeskundigen ‘100 procent risicogebied’. Nevada City, op twee uur rijden van Paradise, is zo’n gebied. De lokale bevolking is zich zeer bewust van het risico. Roken is er ten strengste verboden en rond het stadje grazen kuddes van honderden geiten om de begroeiing weg te vreten. Jessica kijkt naar de kinderen – die van haar en die van Micah. ‘Kijk eens hoe mooi ze samen spelen. Het zou gezellig zijn, als we niet zo bang waren voor wat komt. De zomer komt er weer aan. We slapen met één oog open, want het kan straks onze beurt zijn.’ DS, 11-05-2019 (Steven De Foer) |