#4
|
|||
|
|||
Alternatieven voor "vinger in de lucht"-methode
Persoonlijk vind ik de uitslag van dit onderzoek niet verrassend. Ik ben zelf altijd een leerling geweest die niets liever deed dan haar vinger opsteken en het juiste antwoord geven. Ik kende echter verschillende klasgenoten die meer moeite hadden met de vragen, maar via de “vinger in de lucht”- methode gewoon over het hoofd werden gezien. Het juiste antwoord werd namelijk al door iemand anders gegeven, waardoor er aan dat onderdeel van de leerstof geen aandacht meer werd besteed, want iedereen leek het toch te snappen. Dat is vanzelfsprekend een uiterst vertekend beeld dat je krijgt als je alleen maar die leerlingen laat antwoorden die hun vinger opsteken en dus overduidelijk zeker zijn van hun antwoord. Nochtans mag je ook niet het tegenovergestelde doen en altijd die leerlingen aanduiden die hun vinger niet opsteken. Ik heb ooit een leerkracht gehad die op deze manier te werk ging, en ik voelde me door hem continu genegeerd. Het is simpelweg gewoon niet leuk om nooit eens een juist antwoord te kunnen geven, zowel voor de zwakke als voor de sterke leerlingen. Daarom ben ik het met Leen eens dat je moet differentiëren in je vragen en iedere leerling zo de kans moet geven tussentijdse succeservaringen op te doen. Toch lost dit niet alles op, want dan zit je nog met het probleem dat je niet weet of iederéén het wel begrepen heeft. Een leuke oplossing die we vorig jaar in Engels geleerd hebben, is de “thumbs up/thumbs down”- methode. Wanneer een leerling bijvoorbeeld een antwoord heeft gegeven, kan je zijn/haar medeleerlingen vragen hun duim omhoog te steken als ze denken dat het antwoord juist is, en omlaag als ze denken dat het fout is. Natuurlijk kan je hier ook met groene en rode kaartjes werken of met een papier waarop “juist” of “fout” staat. Op deze manier heb je toch al een beter overzicht over de klas. Ook hier is het echter mogelijk je duim/kaartje een fractie van een seconde later in de lucht te steken om eerst te kijken wat die “slimme leerling naast jou” antwoordt. Daarom ben ik het met Laurens eens dat een leerkracht kennis en inzicht moet hebben in het leerproces dat elke individuele leerling ondergaat. Dit kan evengoed bijvoorbeeld een formatief testje aan het einde van elke les zijn om te zien waarop je volgende les kan steunen en wie of wat er nog extra aandacht nodig heeft. Ook via het breed observeren van het welbevinden, de betrokkenheid en de groei in competenties van de leerlingen, kan een leerkracht veel informatie te weten komen over het ontwikkelingsproces bij de leerlingen. Wat Laurens hierover zegt, klopt wel volledig: als leerkracht heb je veel ervaring nodig om deze vaardigheden optimaal te ontplooien. Ik ben er echter volledig van overtuigd dat wij binnen onze opleiding en binnen onze hierop volgende carrière nog kansen genoeg zullen krijgen om hierin te groeien.
|