|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
De winst is voor de banken, de risico’s zijn voor u
De winst is voor de banken, de risico’s zijn voor u
De problemen bij Silicon Valley Bank en Credit Suisse wijzen op een diepe malaise, schrijven Tom Duterme, Brecht Rogissart en Jozef Vandermeulen. We moeten de banken dringend verder reguleren. Zijn de ondergang van Silicon Valley Bank (SVB) en de redding van Credit Suisse door historische rivaal UBS symptomatisch voor de onzekerheid van het hedendaagse financiële systeem? Of zijn ze louter het gevolg van foute, interne beleidskeuzes? De tweede verklaring is de meest populaire. De Franse premier Elisabeth Borne (PS) vroeg de Zwitserse autoriteiten om ‘hun probleem’ op te lossen. De gouverneur van de Belgische Nationale Bank, Pierre Wunsch, benadrukte het geringe gevaar voor de Belgische banken. De fouten worden afgewenteld op de betrokken banken en zouden geen weerslag hebben op het bredere financiële *systeem. De verklaring gaat als volgt: In een klimaat waarin de stijgende rente alle banken onder druk zet, zijn die specifieke instellingen er niet in geslaagd het vertrouwen van hun klanten te behouden, die dus massaal hun deposito’s hebben opgezegd. Die uitleg schiet tekort. De schipbreuk van de SVB en Credit Suisse kan en moet ons veel meer leren. Wunsch benadrukte de noodzaak van goede regulering, maar wil vooral de kalmte bewaren: ‘Vertrouwen is iets heel fragiels. Je weet nooit wanneer we het weer helemaal onder controle krijgen’. Over wiens vertrouwen hebben we het? Sociale functie Laten we eens kijken hoe een bank werkt om daar een duidelijker antwoord op te geven. Traditioneel, in Europa tot in de jaren 80, bestonden de middelen van banken voornamelijk uit deposito’s (geld dat klanten op rekeningen zetten) die banken vervolgens gebruikten om leningen te geven aan bedrijven en huishoudens. Dat is de belangrijkste sociale functie van een bank. Zij leent op de korte termijn – spaarders kunnen zich te allen tijde terugtrekken – en geeft krediet op de lange termijn. Dat verschil houdt een liquiditeitsrisico in, maar ook een renterisico: als de centrale bank haar tarieven verhoogt, moeten banken volgen en hun klanten extra rente bieden (of riskeren dat ze vertrekken). Omgekeerd, als de centrale bank haar tarieven verlaagt, kunnen banken minder winst maken op leningen. Kortom, elke rentebeweging houdt een verliesrisico in waarop banken moeten anticiperen. De recente rentestijging zet de banken weliswaar onder druk, maar vormt een klassiek, te verwachten risico, dat normaliter niet volstaat om een faillissement te veroorzaken. Er is dus iets meer aan de hand. Sinds de jaren 80 zien we dat banken minder bezig zijn met hun klassieke sociale functie (lenen van spaarders, uitlenen aan bedrijven). In plaats daarvan ontwikkelden ze puur financiële producten die ze onderling gingen verhandelen om winst op te maken, wat leidde tot een enorme groei van internationale kapitaalmarkten. De waarde van die financiële producten is voornamelijk gebaseerd op speculatie en dat maakt ze volatieler en gevoeliger voor het onderlinge vertrouwen op de financiële markten. Waardoor de recente rentestijgingen ook meer effect hadden en zelfs levensbedreigend werden voor banken als SVB en Credit Suisse. Onderling vertrouwen Dat nieuwe businessmodel heeft effect op de middelenzijde (de passiefzijde van de balans) van banken. Daar zien we dat ze meer gebruikmaken van kortlopende schuldinstrumenten, hetzij via de interbancaire markt (banken die aan elkaar geld lenen), hetzij via beleggingsfondsen. Dat was het geval voor de SVB, die de daling van haar deposito’s compenseerde door haar kortetermijnschuld omhoog te trekken. In 2021 bedroeg die ‘maar’ 71 miljoen dollar, in 2022 al 13,5 miljard dollar. Dat is ook het geval voor de Belgische banken, waar ongeveer 30 procent van de middelen afkomstig is van die ‘wholesale funding’. Die kortetermijnschuld is goedkoop en verklaart deels de enorme winstgevendheid van de banken aan de vooravond van de bankencrisis in 2008 (tussen 2003 en 2006 boekten KBC, Dexia en Fortis rendementen per aandeel van 20 procent). Maar die schuld is ook sterk afhankelijk van het vertrouwen van andere banken en beleggingsfondsen. Van de ene dag op de andere kunnen schuldeisers weigeren nieuw krediet te verschaffen. De herstructureringsmaatregelen van Credit Suisse waren erop gericht het vertrouwen van dat deel van de financiële markten terug te winnen. Tevergeefs, want de bank kon niet voldoende middelen aantrekken om aan haar financiële verplichtingen te voldoen (hoofdzakelijk de terugbetaling van vertrekkende depositohouders). De burger ruďneren Het huidige businessmodel van banken heeft ook effect op het gebruik van hun middelen (de actiefzijde van de balans): het aandeel van leningen aan ondernemingen en huishoudens is afgenomen, ten gunste van beursbeleggingen. Dat geldt voor de SVB en Credit Suisse, maar ook voor de Belgische banken, waar de kredieten minder dan 65 procent van de activa uitmaken. Die tweede ontwikkeling kan, net als de eerste, de rentabiliteit van de banken verhogen, maar gaat gepaard met grotere risico’s: de waarde van aandelen en obligaties is volatieler dan leningen aan bedrijven en huishoudens. Die waarde hangt ook af van het vertrouwen van de belangrijkste spelers op de financiële markten, zoals beleggingsfondsen. Als Amerikaanse, Zwitserse en Belgische banken dat businessmodel willen aanhouden, is dat voor de hoge winsten die aandeelhouders en topmanagers erdoor opstrijken. Maar door de hogere risico’s die banken daartoe nemen, kan hun onderling vertrouwen op elk moment uiteenvallen. Zo dwingen ze centrale banken en regeringen om fors aan hen te lenen, of zelfs hun reddingsoperaties te subsidiëren. Het alternatief is een crisis die ook de gewone burger zou ruďneren. Uiteindelijk is dit systeem dus niet risicovol voor banken, maar voor regeringen en hun burgers. In de nasleep van de crisis van 2008 werden banken gereguleerd om die excessen te beperken, maar het wankele evenwicht blijft. Om de kern van de zaak aan te pakken, hebben we nood aan strengere liquiditeitseisen, hogere kapitaalvereisten en voldoende leningen aan huishoudens en bedrijven. Daarin moeten ecologische en sociale standaarden opgenomen zijn. De huidige faillissementen bewijzen dat we verder moeten reguleren, zodat de toekomst van onze economieën niet langer is overgeleverd aan het ‘financiële vertrouwen’. DS, 23-03-2023 (Tom Duterme, Brecht Rogissart & Jozef Vandermeulen) |