#1
|
||||
|
||||
Jacques Delors (1925-2023)
Jacques Delors (1925-2023)
Elke voorzitter van de Europese Commissie wordt afgemeten tegen Jacques Delors, de Franse socialist die woensdagochtend in zijn slaap op zijn 98ste is overleden. Dat het resultaat systematisch tegenvalt, bewijst keer op keer welk baanbrekend werk de Fransman gerealiseerd heeft voor de Europese Unie. De titel ‘Ereburger van Europa’ werd tot nog toe maar aan drie politici toegekend: de Fransman Jean Monnet, de Duitse kanselier Helmut Kohl en Jacques Delors. De Europese leiders bedachten Delors met die titel op de top in Brussel in juni 2015 wegens “zijn opvallende bijdrage aan de ontwikkeling van het Europees project”. Veel van wat vandaag in Europa vanzelfsprekend lijkt, is te danken aan de Franse politicus. Hij werd in 1979 lid van het eerste rechtstreeks verkozen Europees Parlement, maar verhuisde in 1981 naar Parijs om er minister van Financiën en Economie te worden na de historische overwinning van de socialist François Mitterrand bij de presidentsverkiezingen. Hij maakte indruk door de manier waarop hij er alles aan deed om de Franse frank binnen het Europees Monetair Systeem te houden. Precies op het moment dat hij van plan was om er de brui aan te geven, omdat hij genoeg had van het weinig coherente beleid van het Elysée, kreeg hij in juni 1984 van Kohl te horen dat hij diens favoriet was om voorzitter van de Commissie te worden: “Het is aan een Duitser om de Commissie voor te zitten, maar het is mogelijk van politiek belang dat het een Fransman wordt. In dat geval zal ik niemand anders aanvaarden dan iemand met de initialen J.D.”, schreef Delors in zijn memoires. Zo geschiedde. De lijst met verwezenlijkingen onder zijn voorzitterschap tussen 1985 en 1995 blijft indrukwekkend: de uitbouw van de interne markt, de lancering van de Economische en Monetaire Unie (EMU) via het rapport-Delors uit 1989 dat leidde tot de invoering van de euro, de ontwikkeling van de cohesiefondsen om armere regio’s te helpen, de lancering van Erasmus, het Charter van (minimale) sociale rechten, het Europees burgerschap, de uitbreiding met Spanje en Portugal en nadien Oostenrijk, Zweden en Finland. Nuttig zijn “Een voorzitter van de Commissie moet nuttig zijn”, zo verklaarde hij het succes van het “Delorisme” in een interview in 2009. De relatief snelle uitbouw van de interne markt had de economieën in Europa gestimuleerd, wat de regeringsleiders goed uitkwam. “Dan geniet je meer vertrouwen bij de regeringen. Anders ben je niets. En hoe nuttiger je bent, hoe meer er naar je wordt geluisterd.” Maar de Fransman bleef heel bescheiden en erkende dat hij het relatief makkelijker had dan Commissievoorzitters na hem. Hij moest werken met slechts tien leden, wat het zoeken naar compromissen een stuk makkelijker maakte. Delors kon ook surfen op het optimisme in het Westen na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en mocht rekenen op een stevige Frans-Duitse as in de vorm van Mitterrand en Kohl. Maar dat volstond niet, erkende hij in hetzelfde interview: “Alle landen hebben me geholpen.” Oost-Europa = Europa Toch mag men de tegenstand niet onderschatten die ook hij ondervond. Bij zijn aantreden maakte de Europese Unie een periode van economische stagnatie mee. “Europa slaagt er niet meer in om te beslissen, Europa gaat niet meer vooruit”, zei hij in zijn eerste toespraak tot het Europees Parlement. Het klinkt verrassend actueel. Hij initieerde het stimulerende project om tegen 1992 versneld de grote interne markt te creëren, die al in het Verdrag van Rome als doelstelling stond ingeschreven. Het was een titanenwerk van harmonisering van de nationale wetgevingen om de binnengrenzen te kunnen opheffen en het vrij verkeer van kapitaal, goederen en personen te realiseren. Zijn Erasmusplannen botsten op verzet om financiële en ideologische redenen. De lidstaten wilden het monopolie behouden over het sociaal beleid. Dat hij niettemin veel kon realiseren, had hij te danken aan zijn overtuiging en aan zijn uitstekende relatie met Kohl. De Duitse kanselier vergat nooit dat Delors twee dagen na de val van de Muur in een interview met de Duitse tv-zender ZDF verklaarde dat de burgers van Oost-Europa bij Europa hoorden, en dit op een moment dat Mitterrand en vooral Thatcher en de toenmalige Nederlandse premier Ruud Lubbers daar nog niet van wilden weten. Dat leverde Lubbers in 1994 het veto op van Kohl om Delors op te volgen. Delors stond wel aan de juiste kant van de geschiedenis. “Bij dat soort gebeurtenissen moet je risico’s nemen”, zei hij daar later over. De mythe Een van zijn grootste bewonderaars, wijlen de Belgische premier Jean-Luc Dehaene verklaarde later dat Delors een “mythe” was geworden. Dehaene uitte zo zijn frustratie, omdat de EU door de uitbreiding na Delors het elan verloor. Maar het klopte anderzijds ook dat Delors niet op alle vlakken succesvol was geweest. Delors was ervan overtuigd dat de muntunie met de euro niet kon slagen zonder een sterke coördinatie van het economisch beleid in de lidstaten. “Van wat hij voorstelde, werd alleen datgene aangenomen (door de regeringsleiders, red.) wat politiek het makkelijkst was. Wat politiek het lastigst was, hebben ze voor later bewaard”, zei zijn toenmalige kabinetschef Pascal Lamy in het boek Het verdrag van Maastricht 25 jaar later. Duitsland en Nederland waren tegen verregaande financieel-economische coördinatie gekant, omdat ze geen inperking van hun soevereiniteit wilden. Delors zei daarom dat de EMU moest lopen op een lang monetair been en een kort economisch been – wat zich bij de crisis in 2008 pijnlijk deed voelen. Volgens professor Paul De Grauwe “behoorde Delors tot het kamp dat zei dat de muntunie uiteindelijk een politieke unie zou forceren. (…) We zullen die muntunie hebben, iedereen zal dat fantastisch vinden. Uiteindelijk zal men wel inzien dat het ook noodzakelijk is om de stap naar een politieke unie te zetten. (…)” Van die gedachte van Delors dat de rest van de toenadering vanzelf zou komen, is uiteindelijk weinig tot niets terechtgekomen. Wat wel gebeurd is: in 2010 kregen we te maken met een schuldencrisis die de eurozone heel dicht bij de afgrond heeft geduwd. Geen Frans president Delors populariteit als Commissievoorzitter maakte dat vanaf de zomer van 1994 zijn naam begon te gonzen als de mogelijke presidentskandidaat voor de PS. Peilingen voorspelden dat hij het in mei 1995 kon halen tegen zowel Édouard Balladur als Jacques Chirac. Delors besloot de sprong niet te wagen. “Ik was nooit van harte de kandidaat van de socialisten, maar hun kandidaat bij gebrek aan anderen”, liet hij noteren in zijn Mémoires. Voor Delors moest Frankrijk snel de overheidsfinanciën op orde brengen en de werkgelegenheid op gang trekken door de sociale lasten te verlagen en het overheidsapparaat te ontvetten. “De oplossingen die ik voor ogen had om de moeilijkheden te boven te komen die zo eigen waren aan Frankrijk, verschilden nogal sterk van die van de meerderheid binnen de PS.” Na zijn vertrek uit Brussel besloot Delors de denktank Notre Europe (later omgedoopt tot het Institut Jacques Delors) op te richten, die ideeën zou leveren voor de Europese Unie waarvoor hij tien jaar lang gevochten had. Hij was ervan overtuigd dat hij het nuttigst kon blijven in de rol die hij altijd voor ogen had gehouden: die van eerste militant van het Europese project. Drie lessen van Delors 1. De natiestaat is een blijver Om de heilloze discussie te overstijgen tussen federalisten en aanhangers van de intergouvernementele aanpak, bedacht Delors het begrip “federatie van natiestaten”. De natiestaat was en bleef voor Delors “de onmisbare band met de buitenwereld” en het “cement van onze wil om samen te leven”. Arbeidsmarkt, opvoeding, sociale zekerheid, cultuur … moesten daarom volgens hem in hoofdzaak nationale bevoegdheden blijven. Maar om die natiestaten op andere vlakken te doen samenwerken, was er meer nodig: een sterke Commissie. 2. De nood aan een sterke Commissie Delors was zeker niet gekant tegen visionaire bespiegelingen over de toekomst van Europa, zoals de uitbouw van een politieke unie. Maar hij was een man van de kleine stappen om vooruit te komen. Die pragmatische benadering kon voor Delors alleen werken met een sterke Europese Commissie, om ideeën te lanceren die het Europese algemeen belang dienen, om duidelijke regels te helpen vastleggen en die nadien ook af te dwingen zodat er voor alle lidstaten een gelijk speelveld ontstaat. De groeiende greep van de lidstaten op het beleid van de eurozone in het zog van de financiële en economische crisis, ten koste van de Commissie, baarde Delors zorgen. 3. Groep landen moet de kop kunnen nemen In het debat over de toekomst van Europa na de Brexit duikt het concept van het Europa van verschillende snelheden weer op. Delors, die een grote wielerfan was, verdedigde het concept van een kopgroep van lidstaten die verder gingen in het afstaan van soevereiniteit. Die “avant-garde” moet wel de deur openhouden voor de lidstaten die meer tijd nodig hebben om de voorwaarden te vervullen om tot die kopgroep toe te treden. Het was voor Delors de enige manier om te beletten dat de uitbreiding van Europa de verdieping lamlegde. DS, 27-12-2023 (Bart Beirlant) |