|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
'Het feminisme heeft rampzalige gevolgen gehad'
'Het feminisme heeft rampzalige gevolgen gehad'
Met de opportunisten uit de jaren zestig had hij al eens afgerekend. In zijn nieuwe roman legt hij de idealisten onder de loep. Zelf was hij in die dagen niet meer dan een toeschouwer, zegt Gerrit Komrij. 'Ik voelde geen enkele behoefte om aan de revolutie te participeren.' 'Ik ben solidair met niemand', zegt hij. 'Dat is nu eenmaal de positie van de schrijver. Ik vind twee meer dan genoeg. Als iets naar groepsvorming neigt of een beweging wordt, dan klap ik dicht. Ik hou niet van ideeën of groepen die boven het individu uitstijgen. Ik vind het menselijke avontuur zo al boeiend genoeg: een zak vol vlees en bloed en botten die zich van de wieg naar het graf sleept. (lacht) Zo nuchter en pragmatisch bekijk ik dat. Daar heb ik geen politieke partij of religie voor nodig.' Een jaar of tien geleden rekende de Nederlandse schrijver Gerrit Komrij in een felle lezing al eens af met zijn generatie - die van de jaren zestig. 'Omdat die protestgeneratie verraad heeft gepleegd', vindt hij nog steeds. 'Een paar jaar nadat ze op de barricaden hadden gestaan, zag je al die mensen terug bij de geldkranen waar ze de oude machthebbers hadden weggejaagd. En ze gebruikten die geldkranen niet om de arbeider te verheffen, zoals ze in de jaren zestig hadden beloofd, maar om zichzélf te verheffen.' In zijn nieuwe roman De loopjongen brengt Komrij diezelfde jaren zestig weer in de aandacht. Maar deze keer richt hij de spot niet op de verraders, maar op de idealisten. Hij vertelt het verhaal van Arend, een jongen die zich laat verleiden door het maoïsme en uiteindelijk als revolutionair naar Albanië, China en Zuid-Amerika trekt. 'Toen ik over dat verraad van mijn generatiegenoten had geschreven, vroeg ik mij af wat er zou gebeuren met iemand die zijn idealen wél trouw blijft', vertelt Komrij. 'Met iemand die zo naïef was dat hij die idealen echt in de praktijk wilde omzetten. Toen ik een jaar of zes geleden in de krant een stukje las over een oude klasgenoot van me die terrorist was geworden, wist ik dat ik zijn verhaal wilde opschrijven.' De loopjongen is fictie, maar de aanleiding haalde Komrij uit de werkelijkheid. 'Een oude klasgenoot van mij was een van de studenten die in de jaren zestig onder valse voorwendsels werden gerekruteerd door de Nederlandse inlichtingendienst om te gaan spioneren in China en Zuid-Amerika. Toen ik dat las in de krant, intrigeerde mij dat enorm. Ik herkende hem ook onmiddellijk. Hij was een ingoede jongen, de zoon van twee dominees, die heel idealistisch was. Hoe had zo iemand zich voor de kar laten spannen van een beweging die wij vandaag terroristisch noemen?' Die vraag kun je nu stellen over radicaliserende moslimjongeren. 'Precies. Ook dat zijn jongens die eigenlijk met de bakfiets horen rond te rijden, maar ineens bommen zitten te kneden. Dat komt sterk overeen met wat in de jaren zestig gebeurde. Ik ga er in mijn boek vanuit dat het langs de weg van de vriendschap gebeurt, zo'n radicalisering. Wie op zoek is naar een goede vriend, vindt die wellicht in een beweging waar alles draait rond solidariteit. Je bent samen ergens tégen.' Het lijkt ook alsof hij God inruilt voor Mao. 'Dat speelt natuurlijk ook. Het maoïsme was toch een soort vervangingsreligie. Het had alles wat een religie heeft: een sterk organisatie, een god, een hiërarchie - plus allerlei lessen over hoe je je in het leven dient te gedragen. Er wordt vandaag wat lacherig gedaan over dat maoïsme, maar het was toch de fanatiekste strekking. Zoals je van de cannabis aan de heroïne kon geraken, zo kon je van revolutionair ook maoïst worden. De voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, was een maoïst in de jaren zestig. Men noemt dat vandaag een jeugdzonde, maar zo onschuldig was dat niet.' Toch spreekt er uit uw boek ook mededogen met die radicalen. 'Begrip, zeker. En mededogen ook soms, ja. Men kan zich in het leven al eens deerlijk vergissen. Daar is op zich niets op tegen. Tegelijk hadden ze in de jaren zeventig al kunnen weten dat het met Mao in China toch niet zo'n vrolijke boel was. Ze hadden het móéten weten. Daarin leek het ook op een religie: het is niet eenvoudig om van je geloof af te vallen.' Wat deed ú in die jaren zestig? 'Ik stond daartussen. Ik keek daarnaar. Ik was uit een klein boerendorpje naar Amsterdam getrokken om te studeren en na een half jaar barstte alles los. Plotseling vond iedereen dat alles anders moest, vonden er bezettingen plaats en werden er rookbommen gegooid. Achteraf bekeken is het vreemd hoe iedereen in die tijd meteen van zichzelf vond dat hij aan de goede kant stond. Zelfs de heersende klasse, van wie men zei dat ze niet deugde, vond van zichzelf dat ze niet deugde.' En wat vond u? Was u vervuld van revolutionair enthousiasme? 'Absoluut niet. Mijn eerste gedichten werden weliswaar gepubliceerd in een Provokrantje, maar ik wist zonder landkaart niet eens waar Vietnam lag. Ik voelde ook geen enkele behoefte om aan die revolutie te participeren. Ik vond toen al dat het ver van mij stond. Ik was naar Amsterdam gegaan om te studeren, om iets te leren over kunst en literatuur, niet over de revolutie. Al was ik wel lid van een linkse studentenvereniging, weliswaar van de rechtervleugel. Oblomov heette die club, naar dat Russische romanpersonage dat nooit iets uitvoerde. (lacht) Dat deed ik ook: te lang in bed blijven liggen en vrolijk toekijken.' U was immuun voor alle vormen van radicalisme? 'Dat ben ik altijd geweest. In een zwaar linkse omgeving schiet ik in een rechtse rol en in een rechtse omgeving zal ik de linkse paljas uithangen. Dat is mijn aard en mijn karakter. Ik ben een toeschouwer.' Wat is er, achteraf bekeken, veranderd na de jaren zestig? 'Een heleboel. Sommige idealen waren mooi, maar zijn niet verwezenlijkt. Dat iedereen zou kunnen studeren was een mooi idee, maar het kan niet de bedoeling zijn geweest dat het niveau van de universiteiten zo zou dalen. De afbraak van de culturele sector, dat hele vastgelopen monetaire systeem, dat is allemaal teweeggebracht door die generatie. Het zijn de funeste gevolgen van een op zich goedbedoeld liberalisme. En veel van wat men toen predikte - seksuele vrijheid, feminisme, dat soort dingen - heeft rampzalige gevolgen gehad.' Hoezo, eigenlijk? 'Als je dat analyseert, heeft zich een logische ontwikkeling voorgedaan van feminisme via de ongewenste-intimiteitenbeweging naar het idee dat mannen doodgewoon niet deugen. En naar het idee dat seksualiteit iets smerigs is. Dat is toch vreemd: de seksuele bevrijders hebben het zo ver gebracht dat seks iets is waarmee je vooral niet in aanraking mag komen. Gelukkig zijn de homoseksuelen een beetje buiten schot gebleven, maar een van de gevolgen is toch de pedofielenoorlog die nu woedt.' Pedofielenoorlog? 'Wat ik bedenkelijk vind, is dat geen enkel onderscheid wordt gemaakt tussen seksuele omgang met jongens van vijftien tot zeventien en het verkrachten van meisjes van vijf. Daartussen bestaat een wereld van verschil. Meisjes van vijf verkrachten is misdadig, maar waarom moet die categorie opgerekt worden tot het onzedelijk betasten van iedereen onder de achttien jaar oud? Zo gooit men alles op een hoop en lyncht men vaak de verkeerde mensen. Er loopt een lijn van het feminisme naar deze heksenjacht.' In de jaren zeventig had u het over 'de onwelriekende gleuvenbrigade', toch niet bepaald een fijnzinnige karakterisering. 'Daarmee bedoelde ik uiteraard uitsluitend de militante vleugel, die er zeker was, hoor. Ik heb mij daar zeer tegen verzet.' Eergisteren was het vrouwendag. Hebt u geen begrip voor hedendaagse feministen, die vinden dat de strijd nog niet gestreden is? 'Ja, je hebt nu vaders die met kinderen rondsjouwen en met een schortje in de keuken staan - ik vind dat allemaal belachelijk, hoor. Wat dat betreft ben ik een echte holbewoner. (lacht) Er zijn vrouwen. En er zijn kerels.' U bent zowaar een macho. 'Ik hoop dat we toch mogen streven naar het herstel van de goede balans tussen de geslachten. Van die nieuwe mannen en vrouwen kunnen toch alleen maar weekhoofdige ADHD-schepsels voortkomen. (lacht) Doodnerveuze kinderen zie je overal, omdat ze niet meer weten wie nu moeder en wie nu vader is.' Bent u als homoseksueel voor homohuwelijk en homoadoptie? 'Ik ben niet voor het homohuwelijk als het een imitatie van het heterohuwelijk moet zijn. Ik ben wel voor gelijke rechten. Maar kinderen adopteren door homo's - nee, daar ben ik niet echt voor. Ik ben er ook niet tegen, maar twee kerels die vadertje en moedertje zitten te spelen? Nee, toch maar niet.' België heeft een homoseksuele premier. Een goede zaak? 'Het is vooral interessant om na te gaan of de kritiek die op hem gegeven wordt, de bedoeling heeft om hem in zijn Franstaligheid of homoseksualiteit te treffen.' Die homoseksualiteit blijkt voor niemand een probleem. 'Ik vind het bedenkelijk dat niemand daar problemen mee heeft. Ik vertrouw dat zaakje niet. Als iedereen voor homoseksualiteit is, dan beseffen mensen toch niet dat homoseksualiteit toch een dolk is in het hart van de maatschappij. (lacht) Kijk bijvoorbeeld naar de partij van Geert Wilders in Nederland: officieel is die partij pro-Israël en pro-homoseksualiteit. Tegelijk telt hij behoorlijk wat antisemieten en potenrammers onder zijn aanhang. Dat is een explosief mengsel, hoor. Ik vind dat de boeven die homo's in elkaar slaan op straat, niet streng genoeg aangepakt kunnen worden. Maar de tolerantie vertrouw ik niet. Tolerantie is altijd een ruilmiddel.' Waartegen moet die tolerantie dan worden geruild? 'Nou, misschien zal die tolerantie ooit afnemen als men de mohammedaanse vijand een beetje te vriend wil houden. Een paar maanden geleden is mij de eer te beurt gevallen dat de middelbare school in mijn geboortedorp naar mij werd genoemd. Meteen verschenen in de plaatselijke krant lezersbrieven met de vraag of dat wel een goed idee was. Als die school naar mij wordt genoemd, zouden er minder allochtone leerlingen komen en dan zou een aantal leraren worden ontslagen. De achterliggende gedachte was duidelijk: het is niet slim om een school naar een homo te noemen. En zo'n brief komt vast van een man die officieel niets tegen homo's heeft.' Binnenkort is het tien jaar geleden dat Pim Fortuyn werd vermoord. Hoe is het met zijn erfenis? 'Ik denk dat Fortuyn het geluk heeft gehad dat hij niets heeft moeten bewijzen. En ik vermoed dat de huidige sfeer in Nederland ook wel zonder Fortuyn zou zijn ontstaan. Het zijn ontwikkelingen die wellicht onvermijdelijk waren. Op dit ogenblik is de toestand vrij explosief, omdat je niet weet welke kant het zal opgaan. De democratie is een schijnvertoning geworden. Politici zijn niet langer de bestuurders van de wereld. In de financiële wereld en het bedrijfsleven, dáár trekt men aan de touwtjes.' Zal Wilders nog lang overleven? Of wordt hij ingehaald door de SP van Emile Roemer, overigens een oud-maoist? 'Je ziet dat Wilders nu al steeds meer respect verliest. Hij hoeft nog maar één ding verkeerd te doen en zijn kiezers laten hem in de steek. De traditionele partijen verdwijnen en de SP doet het goed momenteel. Maar ik denk eerder dat die hele Occupy-beweging iets kan teweegbrengen. Ik denk dat de politiek daar vandaag iets te schouderophalend op reageert. Ik geloof dat de hoop voor de toekomst van onderaf moet komen, van de straat.' Zoals in de jaren zestig, dus. 'Ja, ik ben vandaag een voorstander van een radicale omwenteling, misschien wel door dat nieuwe boek te schrijven.' Is Europa nog te redden? 'Het zou zonde zijn mocht de Europese gedachte verdwijnen omdat een stel financiële heren het in de soep hebben laten draaien. Europa heeft niets met geld te maken, want dat hebben ze in China ook. Europa, dat is voor mij: Shakespeare en Goethe en Cervantes. Aan die culturele fundamenten wordt gerommeld. En een wereld waarin het niet om ideeën en argumenten gaat, maar om aandelen en fondsen, vind ik een treurige wereld.' In Nederland krijgen de kunsten het erg hard te verduren. De subsidiekranen gaan er dicht. 'Er is vanuit de politieke en financiële wereld een heimelijk streven om de kunst en de cultuur te marginaliseren. En dat vind geen gunstige evolutie. Ik mag dat ook zeggen, omdat ik zelf nooit subsidies heb gekregen. Schrijvers die subsidies krijgen, kan men ervan verdenken alleen voor de eigen winkel te spreken. Maar ik ben een schrijver zonder subsidies, zonder pensioen en zonder levensverzekering. Ik klaag niet, maar ik sta naakt en bloot in de wereld. En ik eis het recht op om te zeggen wat ik ervan vind, van die wereld.' 'De loopjongen' van Gerrit Komrij verscheen bij De Bezige Bij. De auteur is dit weekend te gast op Mind the Book in de Gentse Vooruit. DS, 10-03-2012 (Joël De Ceulaer)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |