|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Hoog tijd voor politieke spelletjes
Hoog tijd voor politieke spelletjes
Ignaas Devisch Iedereen kent de dooddoener waarmee politici elkaar graag bestoken: ‘We hebben nu geen tijd voor politieke spelletjes.’ Behalve dat het een glad retorisch stijlmiddel is om debatten naar je hand te zetten, schort er iets aan die uitspraak. Hoewel ze impliciet de suggestie wekt dat er af en toe wel tijd zou zijn voor politieke spelletjes – maar nu even niet – ken ik geen politicus die er in het openbaar toe oproept. Vreemd is dat, want politiek is een spel dat moet gespeeld worden. Suggereren dat je er wel aan kunt ontsnappen, is zelfs misleidend. Vanwaar de negatieve bijklank van het politieke spel? Natuurlijk, we kennen allemaal de ergerlijke afleidingsmanoeuvres, het nodeloze tijdrekken in commissies en het vangen van elkaars vliegen. Hoe minder het voorkomt, hoe beter. Bovendien moeten politici daadkracht vertonen en beslissingen nemen. Wat dat betreft, heeft België een probleem: te vaak zitten er te veel mensen aan tafel, waardoor het ellenlang duurt voordat er beweging komt in een dossier. Dat werkt ontmoedigend en stelt ons geduld in de democratie op de proef. Politieke spelletjes hoeven nochtans niet negatief te zijn. Dat personen of partijen openlijk ruziemaken, is een goede zaak. De uitvinding van dit politieke spel is een van de meest geniale momenten in onze politiek-filosofische geschiedenis: we kunnen het fundamenteel oneens zijn met elkaar zonder tot fysiek geweld over te gaan. Met elkaar in discussie treden maakt de kern uit van ons politieke spel. Een representatieve democratie met een meerpartijenstelsel leeft van het meningsverschil en de eeuwige strijd om het laatste woord. Dat kan gaan van publieke debatten over parlementaire vragen tot harde discussies aan de regeringstafel. Dat het parlement een praatbarak is, een theaterscène waarop ideologische twistpunten met woorden worden beslecht, is bijgevolg een goeie zaak. Vreemd toch dat we daar vooral negatief klinkende woorden zoals palaveren of praatbarak toe hebben uitgevonden. Nu, natuurlijk weten we waar de negatieve connotatie vandaan komt. De achillespees van het politieke spel is en blijft de moeizame dans tussen zelfprofilering en staatsraison. Volksvertegenwoordigers worden geacht het algemeen belang voor ogen te houden én willen herverkozen raken. Dat schept een spanningsveld vanjewelste. Net wegens die precaire balans hebben we goeie spelregels nodig. Zelfbetrokkenheid en algemeen belang hoeven elkaar niet in de weg te staan, maar iets of iemand moet die op elkaar kunnen afstemmen. Een goeie coalitie weet doorgaans compromissen te sluiten waarbij iedereen water in de wijn doet. Dat kan maar door tegelijk alle acteurs af en toe de mogelijkheid te bieden ‘voor vijftien minuten wereldberoemd te zijn’ (dixit Andy Warhol). Daarbij hangt alles af van het verantwoordelijkheidsgevoel van de verkozenen, het zogeheten staatsmanschap. Misschien hebben we daar wel een probleem vandaag. Sommigen lijken meer bezig met zelfprofilering dan met daadwerkelijk besturen. Elk maatschappelijk probleem nemen ze te baat om tot eer en glorie van zichzelf de kiezer emotioneel op te naaien. En wanneer het debat dan echt wordt gevoerd, geven ze niet thuis. Denk aan hoe Geert Wilders zich in Nederland positioneert: vanaf de zijlijn agressieve tweets versturen over hoe slecht de democratie werkt, maar tegelijk weigeren om een kritisch interview toe te staan, omdat dan zou blijken hoe leeg zijn voorstellen zijn. Beweren dat alle anderen spelletjes spelen en jijzelf niet, is even bedrieglijk als de uitspraak ‘ik stel vast dat’. Alsof er een horde van kibbelende onnozelaars is en één uitzondering die het vanaf de zijlijn allemaal doorheeft en nuchter en objectief een aantal onbetwistbare conclusies zou kunnen trekken. Daarin schuilt meteen het perfide karakter van de oproep om geen politieke spelletjes te spelen, met name dat net degene die ertoe oproept, probeert om zich boven het debat te plaatsen. De Franse filosoof Claude Lefort schreef het een halve eeuw geleden: democratie is een geïnstitutionaliseerde vorm van ruziemaken. Omdat niemand nog met de macht samenvalt, is het laatste woord nooit verteld en raken we over de democratie nooit uitgepraat. Maar wie de spelregels van het democratische debat negeert en suggereert dat er een werkelijkheid bestaat naast het spel, is een spelbreker, zoals Johan Huizinga zo mooi schreef in zijn klassieker Homo ludens (spelende mens). De spelbreker waant zich een buitenstaander die het liefst alleen de beslissingen wil nemen in een besloten achterafkamertje. Alsof in een democratie überhaupt iemand zich boven het gekrakeel kan plaatsen. Terwijl verkiezingsslogans steevast uitpuilen van referenties aan daadkracht en de grote sprong voorwaarts, weet iedereen dat alle stoere beloften daarna onvermijdelijk tot gespreksstof worden vermalen. Dat heeft zelfs Trump ondervonden. Het klinkt altijd heroïsch om te zeggen dat je niet bent zoals de andere politici, maar uiteindelijk kom je aan dezelfde onderhandelingstafel terecht. Alleen als dat laatste niet gebeurt, moeten we ons echt zorgen maken om de democratie. Ignaas Devisch doceert medische filosofie en ethiek aan de UGent en de Artevelde-hogeschool DS, 05-06-2018 Laatst aangepast door bijlinda : 5th June 2018 om 19:06. |