#1
|
||||
|
||||
Koester je blozende kaken
Koester je blozende kaken
Een flater of een compliment is bij sommige mensen al genoeg om het hele hoofd rozig rood te kleuren. Ooit heeft blozen ons misschien geholpen om te overleven, maar wat hebben we er vandaag nog aan? Kregen we er onlangs gratis bij aan de kassa van de supermarkt: een blik in de ziel van een kassierster. Het was etenstijd, volle spits aan de kassa’s en toen de kassierster in kwestie een zak appelsienen uit iemands kar nam, scheurde het netje en vielen de appelsienen de grond op. ‘Vallen’ is wat zacht uitgedrukt, het betrof hier appelsienen met groot gevoel voor drama: ze donderden eerder alle kanten op. De kassierster repte zich wat ongelukkig in het rond, excuseerde zich en dan zag je ’m. Een schaamteblos die in geen tijd alle tinten van rood overliep en haar volledige aangezicht zeer goed doorbloed achterliet. Ze maakte zichzelf tot schandpaal, geen mondmasker dat het kon maskeren. En dat voor wat appelsienen. In de banaliteit zit de herkenbaarheid. Of je nu voor een groep moet spreken, in een drukke straat op je bek gaat of onverwacht in de bloemetjes gezet wordt: bij sommigen maken de wangen het schaamtegevoel leesbaar voor iedereen. Het is zo’n gevoel dat eigenlijk in de coulissen van je lichaam thuishoort, maar net wanneer je het lastig hebt, komt het ongevraagd op scène en kaapt het de hoofdrol weg. ‘Een mens heeft natuurlijk nooit de volledige controle over zijn lichaam, maar bij blozen neemt het gek genoeg beslissingen waarvan je absoluut niet wilt dat het die neemt’, vertelt de Nederlandse bioloog en primatoloog Frans de Waal, verbonden aan de Emory University in Atlanta. Waarom lapt ons lichaam ons dit? Inwendig voel je de schaamte toch al ruimschoots? Moet die zo nodig ook zichtbaar zijn voor de ander, om de gêne nog meer aan te dikken? En heeft een omstaander boodschap aan jouw schaamrood of speelt louter het eigen ongemak? Blozen als pr-middel Mensen in wetenschappelijke experimenten aan het blozen krijgen gaat vanzelf, vertelt De Waal. ‘Laat ze gewoon een verhaal vertellen, om dan plots te zeggen “o, maar nu begint u te blozen!” Dat is vervolgens precies wat ze gaan doen, omdat ze zich heel bewust worden van zichzelf.’ Die bloosreactie uitlokken mag doodeenvoudig zijn, de ware bestaansreden en het huidige nut van het blozen duiden, is dat veel minder. Geen enkele mens moet ‘leren’ blozen. Het gaat om een autonome reactie die de bloedvaten in het aangezicht openzet. Het onderliggende fysiologische mechanisme verraadt een lange evolutionaire voorgeschiedenis, zegt de biologische psycholoog Rudi D’Hooge (KU Leuven). ‘Blozen moet ooit onze overleving geholpen hebben. Een evolutionaire speculatie is dat het bevorderlijk was voor de harmonie binnen de groep waarin onze voorouders leefden en rondtrokken. Blozen is een snel, communicatief en eerlijk signaal dat zegt: ik heb iets misdaan, maar ik bedoel er geen kwaad mee en wil geen conflict aangaan. Het toont de oprechtheid van je schaamte. De groep kon het interpreteren als een verontschuldiging, zonder dat er woorden of gebaren voor nodig waren. Een “goede blozer” was een goede communicator, werd minder snel verstoten door zijn groep en had dus meer overlevingskansen.’ Darwins pennenvrienden Als we dan toch in de evolutionaire leer graven, zijn nu de apen aan zet, horen we u denken. Niet zo bij het blozen. Charles Darwin, de grondlegger van de evolutieleer, was enorm gefascineerd door het fenomeen, net omdat het zo’n uniek menselijk gedrag is. De Waal: ‘Vrijwel alle gezichtsuitdrukkingen van de mens zijn in se niet zo bijzonder, die zien we ook bij apen. Maar het veranderen van kleur, geassocieerd met schaamte of nervositeit, is iets typisch menselijk. Er zijn geen dieren die blozen. Wel vrouwelijke apen die rood worden in het gezicht of aan het achterwerk, maar dat is een puur hormonaal signaal, het geeft aan dat ze vruchtbaar zijn. Er komt niet de minste schaamte bij kijken.’ Een anekdotisch zijsprongetje bij Darwins fascinatie voor het blozen: om te achterhalen of de bloosreactie universeel was en of ze ook bij mensen met een donkere huidskleur voorkwam, schreef Darwin al zijn expatkennissen aan, van missionarissen in de tropen tot artsen die zich overzee bevonden – of ze dat zaakje even konden onderzoeken voor hem. Ze kwamen alleszins met de bevestiging. De bakker met het bleke vel kon blozen. De slager met de donkere huidskleur kon blozen. En de zus van de bakker van de slager – oef! – die kon het ook. De dierenhuiden hebben we afgeworpen, jagers-verzamelaars zijn we al lang niet meer. In onze huidige cultuur leven we niet meer in een allesbepalend groepsverband waar we de ander om genade moeten blozen om ’s avonds geen honger te lijden. Zonder blos lukt het in principe ook wel. Is blozen in onze meer individualistische samenleving niet irrelevant en overbodig geworden? Hij zegt het niet, maar we lezen het in zijn zucht: dat is een spijtige vraag, meent Rik Pinxten, emeritus professor in de culturele antropologie (Universiteit Gent). Wij bevinden ons niet alleen in een individualistische maatschappij, maar vooral in een schuldcultuur, meent hij. Als je iets misdaan hebt, dan wordt die daad geformuleerd in termen van schuld. Dan wordt de impact of kost daarvan berekend en – als die schuld ook effectief aangetoond wordt – kan je die afkopen. Gaande van drie weesgegroetjes tot een schadevergoeding met vele nullen. De laatste drie eeuwen, maar in het bijzonder de laatste zeventig à tachtig jaar is die impuls nog versterkt door ons economisch systeem en onze sterke technologie. Pinxten: ‘Doordat we uitblinken in dat schuldredeneren, raken we ons gevoel voor schaamte voor een stuk kwijt. We laten schaamte haast niet meer toe, we nemen het niet meer mee in de opvoeding van de kinderen. Als je die schuldcultuur ook nog individualiseert, kom je mijns inziens uit bij een nogal triestig mensbeeld.’ ‘We wassen onze handen niet meer in onschuld, we leggen ze erin te weken’, balde David Van Reybrouck dat mooi in zijn bundel Odes. Hoe we omgaan met ons koloniale verleden, het bedrag dat de familie van George Floyd toegewezen krijgt voor diens dood, de kinderen uit de wijk rond de Umicore-fabriek in Hoboken op wier leed straks een prijs zal geplakt worden: in de ‘schuldafhandeling’ tonen we ons volgens Pinxten niet van onze meest menselijke kant. ‘We gaan daar heel ver in. Je geeft in se niet meer om de ander, je kan vrijwel alles letterlijk omzetten in een bedrag.’ In schuld zonder schaamte. ‘Ik weet dat schaamte an sich niet opbouwend is, maar het gebrek aan schaamte lijkt me gevaarlijk.’ Schaamteloos oud Laten we dat even uit de abstractie halen. Neem nu ons koloniale verleden: dat is een grote, collectieve schaamte om te dragen op twee kaken. Hoe verhoudt dat verlies van het globale schaamtegevoel zich tegenover de banale blos op ons gezicht? Alles begint bij onze wangen, meent Pinxten. ‘Ik daag je uit om veel oudere mensen te vinden die nog spontaan gaan blozen bij een schaamtevol moment. Vooral jonge mensen durven fel te blozen, maar gaandeweg leren we alsmaar beter hoe we schaamte niet hoeven toe te laten. We pantseren ons met die schuldmoraal in plaats van met elementaire basismenselijkheid, waar blozen een uiting van is.’ We snappen de zucht van Pinxten van daarnet. Blozen als iets irritants, irrelevants, ouderwets en overbodigs verslijten is een aanname vanuit het hart van de schuldcultuur. We willen er ons al blozend voor excuseren. Maar wat nu dan, met die schaamrode kaken? ‘Koesteren. Laat de blos uw aangezicht kleuren, laat de schaamte u overvallen, zonder dat er meteen naar een advocaat, schuldbrief en compensatie gegrepen wordt.’ Mogelijkerwijs miljoenen jaren na onze blozende voorouders zegt de zichtbare gêne nog steeds dat je belang hecht aan de mening van anderen en toont de blos je kwetsbaarheid en eerlijkheid. Pinxten: ‘Schaamte doet je bovenal luisteren naar anderen.’ En aanschuiven bij die ene kassierster. Die doodeerlijke ziel die ons nooit zal bedotten zonder zichzelf te verraden. Appelsienen kopen we wel een andere keer. DS, 25-03-2021 (Mien De Vriendt) |