|
#1
|
||||
|
||||
De apologeten van Mattheus
De apologeten van Mattheus
Herman Deleeck had het allemaal moeten meemaken, denk ik vaak. Maar goed dat hij dat niet heeft gedaan, is meestal de volgende gedachte. Zijn leven lang heeft hij ertegen gestreden, de mattheuseffecten die de eerste en belangrijkste bestaansreden van de welvaartsstaat ondergraven: de zorg voor mensen die ze het meest nodig hebben. Deleeck zag ze overal: in het onderwijs, de gezondheidszorg, de welzijnssector en de sociale zekerheid. De gegoeden eigenen zich ongegeneerd van alles toe wat eigenlijk de armen toekomt. Hij bleef erop hameren, tot vervelens toe. De term komt uit vers 25:29 van het evangelie volgens Mattheus. Van dat vers vind je vele varianten, maar dit is een mooie, uit de Naardense Bijbel: ‘Ja, aan al wie heeft, zal worden gegeven – hij wordt begiftigd met overvloed; en wie niets heeft – ook wát hij heeft, zal bij hem worden weggehaald!’ Econoom Deleeck voelde zich er zelf ook slachtoffer van. Hij was er namelijk heilig van overtuigd dat hij zelf de term had uitgevonden. De rest van de wereld hield de Amerikaan Robert Merton voor de geestelijke vader. Merton was een gevierd socioloog aan de Columbia Universiteit in New York en had, o ironie, de term gebruikt om het proces in de wetenschap te beschrijven waarbij beroemde wetenschappers nog beroemder worden omdat allerlei briljante uitvindingen aan hen worden toegeschreven, terwijl vaak anderen ervoor verantwoordelijk zijn. Ik vermoed dat ze onafhankelijk van elkaar dezelfde term bedachten. Deleeck schreef ooit een brief naar Merton over de kwestie. Die bedankte hem vriendelijk, maar gaf aan geen tijd te hebben voor een meer uitgebreide repliek, omdat hij naar de begrafenis van een student moest. Deleeck liet de brief toch inkaderen. De dienstencheques zijn zowat de meest barokke uitwas van de vele mattheuseffecten die onze welvaartsstaat rijk is. Dat *weten we al langer, maar vorige week kwamen nog eens cijfers in het nieuws over het aandeel buitenlanders die in het stelsel aan het werk zijn (DS 8 februari). Dat zijn zelden mensen die hier wonen, wat natuurlijk heel goed zou zijn, maar wel mensen die speciaal naar hier komen om in het stelsel te werken. En vorig jaar maakte een poetsbedrijf furore met een stunt: een bedrijfswagen voor wie een dienstenchequejob aanneemt. Laat dit even goed inzinken: gesubsidieerde bedrijfswagens voor mensen die jobs aannemen die al voor 70 procent gesubsidieerd worden. En voor welke urgente maatschappelijke nood? Vers gestreken overhemden. Deleeck had zijn broekspijpen tot achter de oren getrokken. De dienstencheques zijn een schoolvoorbeeld van hoe mattheuseffecten vaak onbedoeld ontstaan, hoe perfect goedbedoelde initiatieven voor de zwakkeren toch uiteindelijk hun weg vinden naar het al rijkelijk gevulde zelfbedieningsbuffet voor de middenklasse. Frank Vandenbroucke (SP.A) voerde de dienstencheques in 2004 in met een ondubbelzinnig nobel motief: zwartwerk witten, poetshulpen behoorlijke sociale bescherming bieden en de kansen van lagergeschoolden op een echte job verbeteren. En zo geschiedde initieel. Veel van de instroom destijds was uit werkloosheid en uit (officiële) inactiviteit – lees: zwartwerk. Maar Vandebrouckes idee om tussen de consument en de poetshulp een derde actor te plaatsen – het dienstenchequebedrijf – was uiteindelijk zowel briljant als nefast. Briljant voor de consument, zeker en vast. Die werd verlost van veel huishoudelijke sleur voor weinig geld en kreeg in ruil een gerust gemoed. Het werk gebeurde door iemand met een contract, een behoorlijk loon, een verzekering en sociale rechten. Veel van de indirecte kosten en zorgen die met een een-op-eenrelatie gepaard gaan, vielen ook weg. Het dienstenchequebedrijf zoekt de poetshulp, doet de administratie, garandeert continuïteit als de gebruikelijke poetshulp ziek is en verzorgt de kwaliteitsbewaking. Dat moet wel, want consumenten zijn veeleisend en de concurrentie *onder de dienstenchequebedrijven is bikkelhard. Maar precies daardoor werden de zwakste werknemers gaandeweg verdrongen door mensen die elders ook een job zouden vinden, en vaak al hadden. Meer dan een miljard euro kost het systeem in Vlaanderen alleen. Minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) vindt het allemaal prima. Het komt de hardwerkende Vlaming toch wel toe zeker. Die geeft de minister geen ongelijk. Dienstencheques, woonbonussen, bedrijfswagens, goedkope kinderopvang, een ongeëvenaard cultuuraanbod tegen braderieprijzen, zo goed als gratis hoger onderwijs, gratis wegen, zonnepanelen, gesubsidieerd openbaar vervoer, de Vlaming vindt het allemaal de normaalste zaak van de wereld. Durf er maar eens aan te raken. Je kunt een politicus niet verwijten dat hij geen politieke zelfmoord wil plegen in een verkiezingsjaar. Feit blijft dat de Vlaamse excellenties zichzelf wel andere prioriteiten hebben gesteld. Het woord armoede komt meer dan vijftig keer voor in het Vlaams regeerakkoord. Ze gaan de kinderarmoede halveren. Halveren. Ik verzin dat niet. Dus kunnen ze dit mattheuseffect op epische schaal niet ongemoeid laten. Ze kunnen het systeem aanzienlijk duurder maken. (Als er dan toch een wet op woonstbetreding komt, kun je misschien meteen ook beter de mogelijke terugkeer van het zwartwerk controleren.) Dat zou nog meer budgettaire ruimte creëren, boven op de extra middelen die er door de economische groei al zijn, om eindelijk eens te doen wat ze plechtig beloofd hebben. Al is het maar iets. Een schaamlapje. Maar wat zijn ze van plan? De erfbelasting verlagen. Herman Deleeck, slaap zacht. Ive Marx is hoogleraar (UAntwerpen) en doceert vooral in de opleiding sociaaleconomische wetenschappen. DS, 13-02-2018 |