|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
‘Al die talibanstrijders die ik gedood heb, had dat wel zin?’
‘Al die talibanstrijders die ik gedood heb, had dat wel zin?’
De enige Afghaan die dronepiloot Ian Cameron in levenden lijve zag, was een tolk. Vanuit een gekoelde ruimte doodde hij meer dan 300 talibanstrijders. ‘We voerden een abstracte, klinische oorlog zonder heldere missie. Zullen we hier lessen uit trekken?’ Ian Cameron (31) kan zich lang niet elke luchtaanval nog precies voor de geest halen, waarbij hij in totaal 304 talibanstrijders doodde. Negen maanden lang vloog de Amerikaanse oud-marinier dagelijks met drones. Van 8 uur ’s ochtends tot 16 uur ’s middags bestuurde hij vanuit een commandocentrum in de woestijn van de Afghaanse provincie Helmand de onbemande vliegtuigen, die doelwitten moesten opsporen, aanwijzen en opjagen. ‘De enige routinebaan die ik ooit gehad heb.’ Toch is er minstens één opdracht die Cameron zich ruim twee jaar later nog altijd levendig herinnert, vertelt hij bij een ontbijt van roerei en gebakken aardappelen in een koffietentje in zijn woonplaats San Francisco. ‘Het was op een kruispunt dat we al vaker hadden aangevallen, omdat de taliban er een controlepost hadden om burgers af te persen. En het verbaasde me dat elke keer nadat we daar toegeslagen hadden, er in enkele weken tijd toch weer nieuwe strijders neergezet werden. Waarom besloten de taliban die post te blijven bemannen, terwijl ze wisten dat het een bekend doelwit was? En waarom waren er steeds weer nieuwe rekruten bereid daar te gaan zitten?’ Sinds de razendsnelle opmars van de taliban en de val van de door Washington gesteunde Afghaanse regering, stelt Ian Cameron zich nog een vraag. Had het zin wat hij daar deed? Hij schreef er een bijna tweeduizend woorden tellend opiniestuk over, dat vorige week verscheen in The Washington Post. ‘Dat artikel was een manier om die vraag te verkennen, maar ik kom er niet uit. Misschien is het nog te vroeg.’ In het persoonlijke essay noemt hij zijn oorlogsinspanning in Afghanistan een sisyfustaak, naar de mythische figuur die eindeloos een rotsblok een berg op moest duwen als straf van de goden. In het achttiende jaar van de oorlog, toen Cameron diende, waren ook de VS vooral bezig met het bestendigen van stilstand. Het door de VS gesteunde, opgeleide en bewapende Afghaanse leger controleerde de steden en de grotere bevolkingscentra; de taliban heersten in de gebieden daarbuiten. Het doel van Camerons ‘train, advice and assist’-missie was de invloedssfeer van de regering te vergroten. Maar in de praktijk kwam het vooral neer op het laatste aspect van de missie: assisteren, ofwel: het doden van talibanstrijders. ‘Opleiden en adviseren van het Afghaanse leger leverde vooral frustraties op.’ Zelflikkend ijshoorntje Cameron zag in Helmand toen al wat de hele wereld deze maand kon zien. ‘Bij lokale, politieke en militaire leiders ontbrak niet alleen de competentie, maar vooral de wil om hun invloedssfeer te vergroten, om daadwerkelijk overheidscontrole uit te oefenen.’ En dat terwijl, stelt hij, ‘ze genoeg materieel, mankracht en training tot hun beschikking hadden, op een zeer ongelijk speelveld. De taliban waren weliswaar behendig en gemotiveerd, maar hadden geen enkele kans gemaakt tegen een gecoördineerde en gemotiveerde aanpak.’ Net als zijn eigen rol ziet hij nu, na de razendsnelle val van Kaboel, de hele Afghanistanoorlog uiteindelijk als sisyfusarbeid. ‘We konden de hele tijd talibanstrijders omleggen, vooral op de laagste niveaus, soms ook leiders. Maar we wisten dat er morgen weer nieuwe waren. En dat gold eigenlijk voor de hele missie. Je kunt een heel leger opleiden en uitrusten, maar als de politieke wil bij de militairen ontbreekt om te doen wat ze moeten doen, heeft het geen zin.’ Het inzicht dat de Afghaanse oorlog een verloren zaak was, ontstond in militaire kringen al kort na de invasie. Toch werd de Amerikaanse bevolking stelselmatig voorgelogen. Opeenvolgende regeringen hielden vol dat succes mogelijk was en zochten daar zelf bewijzen bij, stelde een vernietigende, jarenlange interne evaluatie van de oorlog. In dat zogenoemde Sigar-rapport, dat The Washington Post in 2019 onthulde onder de naam ‘The Afghanistan Papers’, wordt dat zelfbedrog door een hoge Navomilitair treffend verwoord. ‘We zijn een zelflikkend ijshoorntje geworden.’ Cameron moet lachen om die beeldspraak. Vanuit een militair oogpunt is het een treffende formulering, maar politiek gezien is het wrang. ‘Er zijn meerdere regeringen voor dit conflict verantwoordelijk geweest. Het is verbluffend om nu alle reacties erover te horen. Dit is al twintig jaar gaande, maar al die tijd was Afghanistan amper onderdeel van ons publieke debat. En nu hoor je ineens dat het een verkiezingsthema kan worden. Maar zullen we er lessen uit trekken? Het gebrek aan engagement, niet alleen politiek en militair, dat is voor mij de kern. De bevolking was er nooit echt bij betrokken.’ Klein lichaampje Deze oorlog bleef ook altijd een ver-van-mijn-bedshow, omdat het aantal Amerikaanse doden – vergeleken met eerdere conflicten – laag bleef, beaamt hij. ‘Er kwamen niet zoveel lijkzakken terug, zeker vergeleken met Vietnam. En ja, de techniek maakte het mogelijk om dit type abstracte, klinische oorlog te voeren. Die had net zo’n dodelijke impact als eerdere oorlogen, maar voor ons was de prijs veel lager.’ Cameron vocht in Afghanistan op een voor hem uiterst veilige wijze. In negen maanden verliet hij de basis nooit. De enige Afghaan die hij leerde kennen, was tolk voor het Amerikaanse leger. Hij at op de basis alsof hij in de VS was en buiten zijn shift van 8 tot 16 uur kon hij gebruikmaken van een pooltafel, internet, een fitnesszaal en warme douches. Maar toen hij daags voor zijn terugkeer naar huis belde met zijn zus, barstte hij in huilen uit. Hij had negen maanden lang, zonder één dag rust, op talibanstrijders gejaagd en zij vroeg hoe het voelde om eindelijk eens vrij zijn. ‘Het was de eerste keer dat ik kon reflecteren en ik dacht: I am done.Het was nooit fysiek zwaar, ik trainde, had wifi, goed eten. Het was meer het gewicht van elke dag wakker worden en denken: o, ik ga weer mensen doden.’ Mariniers worden gedrild in het belang van het vinden van een dagelijkse routine. ‘Maar dit was zó routineus, het contrast met wat je daadwerkelijk aanricht, is dan zo frappant.’ Wat ook op hem drukte, en nog altijd drukt, is dat het in ‘een handvol gevallen niet lukte om burgerslachtoffers te voorkomen’. In het Post-artikel beschrijft Cameron hoe hij na een explosie via de dronebeelden ‘een lichaam’ opmerkt ‘dat te klein is om van een volwassene te zijn’. ‘Die incidenten zijn me altijd bijgebleven.’ Verstoppen Anders dan bij de invasie van Afghanistan, toen de VS in de woorden van president Bush tegen de ‘As van het Kwaad’ vochten, had Cameron geen moralistische blik op de strijd. ‘In mijn optiek kochten we tijd om een politieke oplossing te forceren. Dat maakte het makkelijker om afstand te nemen. Al moesten we daarvoor dus wel dagelijks mensen doden.’ De vraag of zijn werk nut had, kan hij nog niet beantwoorden, maar op de vraag of hij het opnieuw zou doen, antwoordt hij volmondig: ‘Ja, ik zou opnieuw mijn land in uniform willen dienen. Maar ik hoop wel dat onze politici alleen nog jonge mensen een conflict insturen als het doel en de missie helder zijn.’ Ook na de rommelige terugtrekking uit Afghanistan zullen de VS voor hun ‘War on Terror’ drones blijven inzetten. Onder Camerons stuk in de Post verschenen online behoorlijk wat negatieve reacties, die hij lang niet allemaal gelezen heeft. ‘We nemen dit werk níét licht op. Het moet geen videospel worden, waarschuwden we onszelf regelmatig. Juist door emotieloos te blijven, door alle regels steeds te hanteren, kun je het aantal burgerslachtoffers het laagst houden.’ De belangrijkste les die Cameron trekt uit het Afghaanse debacle, is dat de VS hun oorlogen niet moeten verstoppen. Dankzij de inzet van drones, maar ook bijvoorbeeld door private contractanten in te huren voor veel niet-militair werk op de bases, lukt dat de laatste jaren te goed. ‘Nu konden we twintig jaar een onduidelijke oorlog voeren, met onheldere doelen, zonder dat het een verkiezingsthema werd. Maar is het echt nodig dat er eerst militairen in lijkzakken terugkeren naar de VS, voordat we een volwassen debat voeren over de doelen van ons buitenlandse beleid, en hoe we die willen bereiken?’ DS, 31-08-2021 (Merijn de Waal) |