|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
‘Op een dode planeet zijn ook geen boeren meer’
‘Op een dode planeet zijn ook geen boeren meer’
Van de pest over corona tot de landbouw- en milieucrisis: historica Maďka De Keyzer onderzoekt wat samenlevingen kwetsbaar of weerbaar maakt bij catastrofes. ‘Ik zie geen enkel historisch bewijs van het riedeltje dat je het systeem niet in vraag moet stellen, omdat technologie alles zal oplossen.’ Razendsnel en niet te stoppen: zo raasde in 1349 de pest door Europa. Met een onvoorstelbare ravage onder de bevolking tot gevolg. Ook in Vlaanderen zagen dorpen en steden een derde tot de helft van hun inwoners op een vreselijke manier sterven. Dat werd televisiekijkend Vlaanderen vorige zondag op overtuigende manier in herinnering gebracht in de reeks Het verhaal van Vlaanderen, onder meer door historica Maďka De Keyzer (35) van de KU Leuven. Zij specialiseerde zich in ecologische geschiedschrijving, en focust op de vraag wat samenlevingen weerbaar of kwetsbaar maakt voor catastrofes en crises. Het toeval wil dat de dag na de uitzending ook een boek is voorgesteld dat De Keyzer samenstelde. Het gaat over een hedendaagse crisis, die van milieu en landbouw. Van de pest naar stikstof, voor een ecologisch historica is de sprong minder groot dan hij lijkt. Eerst de pest. Bij het zien van die passage in Het verhaal van Vlaanderen denk je als kijker meteen aan het coronavirus. ‘Dat net als de pest uit Azië afkomstig is. Alleen heeft corona er geen twaalf jaar over gedaan om Europa te bereiken – zoals de pest – maar hooguit enkele weken. Dat toont hoe geglobaliseerd de wereld nu is. Maar eenmaal de pest Europa had bereikt, ging het ook razendsnel door de intense handelscontacten. Op enkele geďsoleerde bergdorpen na kon geen enkele regio eraan ontsnappen. Het grote verschil met corona was dat de middeleeuwers niet wisten wat hen overkwam. De pest kwam uit het niets en niemand had iets kunnen doen om de ziekte te stoppen.’ ‘Op corona, daarentegen, hadden we wel voorbereid kunnen zijn. Er was al sars geweest, we weten wat virussen zijn en we kennen het concept van een pandemie. Toch hebben we ons als samenleving laten verrassen. Dan denk ik als historica: hoe kan dat? Waarom konden we ons niet meer indenken dat zo’n epidemie Europa nog kon raken? Waarom leren we zo weinig bij?’ Geeft u zelf maar het antwoord. ‘Omdat beleidsmakers blijkbaar niet in staat zijn om preventief pakweg een kort en krachtig reisverbod af te kondigen zolang daar niet eerst een draagvlak voor bestaat. Corona heette een griepje te zijn, hoewel experts echt wel wisten wat er op ons afkwam. Die kwetsbaarheid blijft in ons systeem zitten.’ Opmerkelijk was hoe snel Vlaanderen zich herstelde van de pest. Er volgde een periode van grote economische bloei. Hoe verklaart u dat? ‘Door de grote sterfte veranderde de verhouding tussen het werk dat verricht moest worden en de beschikbare arbeidskrachten. Mensen konden hogere lonen afdwingen, wat hun koopkracht ten goede kwam en tot welvaart leidde. Dat merken we bijvoorbeeld aan de stijgende consumptie van vlees.’ ‘Opmerkelijk is dat andere regio’s, zoals Engeland of Italië, veel minder snel herstelden van de pest. Lang dachten historici dat dat was omdat de epidemie in de Lage Landen minder hard had toegeslagen. Men sprak van ‘the light touch of the black death’. Uit recenter onderzoek blijkt echter dat de mortaliteit hier minstens even hoog was, maar dat de sociale structuur veerkrachtiger was. In Italië bleef rijkdom geconcentreerd bij een toplaag van rijke handelaars in een aantal steden. Het economische trickledowneffect speelde minder, de welvaart sijpelde niet door naar brede lagen van de bevolking. In onze regio’s waren al voor de pest sterkere middengroepen ontstaan die inspraak hadden in het bestuur. Doorgaans zijn egalitaire samenlevingen weerbaarder voor crises dan hun tegenhangers waar meer ongelijkheid bestaat.’ ‘Eenzelfde patroon zag je bij corona. Landen met een sterk sociaal vangnet en een goede gezondheidszorg, zoals België, hebben de pandemie niet alleen beter doorstaan, maar zich achteraf economisch ook sneller hersteld. In Engeland, daarentegen, heeft covid de al verzwakte gezondheidszorg nog dieper in een crisis geduwd, met nu de ene stakingsgolf na de andere. Dat verschil kan je niet verklaren door het virus, maar alleen door de manier waarop een samenleving is georganiseerd.’ Maar het kostte ons land wel een bom geld. ‘Inderdaad, maar dat is een keuze die je als samenleving maakt.’ Een keuze waar de samenleving vandaag voor staat, is welk soort landbouw we willen. U stelde daarover het boek Tot de bodem samen, met bijdragen van 26 experts. Wat was het opzet? Want u bent zelf geen landbouwexpert. ‘Ik ben een Antwerpse stadsmus (lacht). Je hoeft geen hedendaagse landbouwexpert te zijn om vast te stellen dat de landbouw in een systeemcrisis zit. De stikstofuitstoot, de lage prijzen voor landbouwproducten, het mestoverschot, het dramatische verlies aan biodiversiteit … Voor mij als historica zijn dat allemaal tekenen dat onze landbouw bijzonder kwetsbaar is geworden. De vraag is: hoe komt dat en wat doen we eraan om het model weerbaar, duurzaam en rechtvaardig te maken? Ik heb 26 experts gevraagd dat uit te diepen.’ Welke conclusies trekt u uit hun bijdragen? ‘Ik spreek nu in eigen naam, niet in die van de auteurs. Allereerst: louter technologische oplossingen voor een systeemcrisis komen altijd met neveneffecten die de volgende crisis kunnen veroorzaken. Als je 300 jaar geleden tegen een Kempense boer had gezegd dat Vlaanderen in 2023 met een mestoverschot zou kampen, zou hij van zijn stoel gevallen zijn. Boeren kampten toen met een tekort aan meststoffen, met vaak honger als gevolg. Vandaag hebben we kunstmest, maar die draagt bij aan de vervuiling van het water. Intensieve landbouw bracht voedselzekerheid, maar ook stikstofproblemen. Industrialisering deed de voedselprijzen dalen, maar de boeren komen nog amper rond. Dat is een rode draad door het verleden: met technofixes alleen kom je er niet.’ ‘Een tweede belangrijke conclusie is dat er geen deeloplossingen bestaan. Het is niet door enkele grote boerderijen bij natuurgebieden weg te snijden, dat het stikstofprobleem verdwijnt. Dat is te vaak de aanpak in Vlaanderen: ad-hocoplossingen zonder het systeem ter discussie te stellen. Maar landbouw is zo complex en raakt aan zo veel andere domeinen van de samenleving dat alleen een geďntegreerd en coherent beleid een uitweg biedt.’ ‘Geďntegreerd en coherent beleid’. Is dat geen dooddoener? Wat kan een eerste, concrete aanzet zijn? ‘Om te beginnen de erkenning dat landbouw op het vlak van stikstofuitstoot, biodiversiteitsverlies en ontbossing de grenzen heeft overschreden van wat onze planeet aankan. Er zijn nog altijd belangengroepen die dat niet onder ogen willen zien. Het gaat niet om ‘een plantje’ waarvoor boerderijen moeten wijken, het gaat fundamenteel om onze gezondheid, waterhuishouding en leefmilieu. Op een dode planeet zijn ook geen boeren meer.’ ‘Maar we moeten ook erkennen dat veel boeren geen eerlijk inkomen krijgen. En dat we landbouw absoluut nodig hebben om in ons eigen voedsel te voorzien. Boeren zijn niet de vijand, maar ook de dupe van een systeem dat te afhankelijk is van de invoer van supergoedkoop veevoer uit derdewereldlanden. Duurzaamheid moet ook sociaal en economisch verantwoord zijn.’ ‘De boeren en de natuur zijn de grote verliezers in deze crisis, terwijl de distributieketens en de agro-industrie aan de winnende kant blijven staan. Toch staan in elk landbouwdebat net de verliezers tegenover elkaar. Ze mikken op de verkeerde vijand. Het is in het belang van de boeren om af te stappen van een systeem waarin zij louter prijsnemers zijn, in plaats van prijszetters. Ze zijn compleet afhankelijk van de distributieketens voor de afzet van hun producten en van de aanvoerketen voor grondstoffen, pesticiden en mestproducten. De miljarden van het Europese Landbouwbeleid zorgen er hoogstens voor dat ze net het hoofd boven water kunnen houden.’ Een periode van stijgende voedselprijzen is niet het goede moment om systeemveranderingen te bepleiten. Dat blijkt ook bij de energiecrisis. De consument vraagt zich af of hij zijn rekening nog zal kunnen betalen. ‘Nochtans zijn het zowel in de voedsel- als in de energiecrisis de grote bedrijven die monsterwinsten boeken. Zij profiteren van de schaarste om kosten door te rekenen of producten kunstmatig duurder te maken. Door die winsten af te romen, zou de boer een correcte prijs voor zijn werk krijgen en zou tegelijk de voeding voor de consument betaalbaar blijven.’ Het risico bij een pleidooi voor systeemverandering is dat de ambitie zo groot is dat ze onrealistisch lijkt en verlammend werkt. ‘Daarom biedt het boek concrete en behapbare oplossingen om bijvoorbeeld de waterhuishouding van een landschap te verbeteren, of om de biodiversiteit rond akkers te verhogen. We geven ook voorbeelden van boeren die erin slaagden hun afhankelijkheid van grote supermarkten te doorbreken en eigen afzetkanalen te creëren: hoevewinkels, plukboerderijen, nieuwe supermarkten, coöperatieven …’ Dat zijn allemaal sympathieke initiatieven, maar ze vormen een minderheid in de marge. ‘Wat houdt ons tegen om die modellen op te schalen? Ik pleit niet voor kleinschaligheid. Integendeel, de experimenten van deze pioniers zouden net de norm moeten worden.’ Er is ook de school die net pleit voor meer intensieve en hoogtechnologische landbouw. Meer produceren op minder grond, zodat er meer ruimte vrijkomt voor natuur. ‘In het boek is ook aan dat model een hoofdstuk gewijd. Een voorwaarde daarbij is dat de vrijgekomen grond effectief teruggegeven wordt aan de natuur, en niet gebruikt wordt om nog meer aardappelen te telen voor de frietexport.’ ‘Eigenlijk was dat het uitgangspunt van de vader van het Europese landbouwbeleid, Sicco Mansholt. Hij wilde via schaalvergroting en technologische vooruitgang de honger uit Europa doen verdwijnen, en voedsel voor iedereen betaalbaar maken. Dat is gelukt. Alleen is men, zodra die zelfvoorziening en voedselzekerheid waren bereikt, extra blijven produceren, met enorme overschotten tot gevolg, die we gingen exporteren naar de wereldmarkt. Mansholt was een socialist, zijn beleid was in wezen progressief én geďntegreerd. Maar aan het einde van zijn leven besefte hij dat het volledig was doorgeschoten. Vandaag zijn we nog altijd het puin aan het ruimen.’ Waarom hebt u van de Boerenbond geen bijdrage gevraagd? ‘Omdat het bij de zoektocht naar een alternatief voor het huidige landbouwmodel weinig zin heeft om de mensen aan het woord te laten die verantwoordelijk zijn voor dat beleid. Laten we eerlijk zijn: in het huidige model houdt zowel in Vlaanderen als op Europees niveau de agro-lobby de pen vast. Zij houden vast aan het status quo.’ ‘Met dit boek bekennen we kleur. We plaatsen ons niet in een kamp in de traditionele tegenstelling natuur-landbouw. We kanten ons uitdrukkelijk tegen het argument van de Boerenbond en de agro-industrie dat er geen alternatief is voor dit model. Elk beleid is een keuze. Dit model is fundamenteel in crisis. En wij geven daar een progressief antwoord op.’ Nog even terug naar de pest. Mensen waren toen weerloos bij gebrek aan kennis. Corona hebben we overwonnen dankzij de wetenschap en de farma-industrie. Waarom zou het menselijke vernuft niet ook de milieu- en klimaatimpact door de landbouw de baas kunnen? ‘Ik juich iedere grote technologische doorbraak toe die een antwoord biedt op de huidige crisis. Het is een misverstand dat de agro-ecologie niet openstaat voor technologische vernieuwing. Kleine robots, bijvoorbeeld, die permanent onkruid wieden, zouden de productiviteit en efficiëntie enorm vooruithelpen.’ ‘Maar de geschiedenis toont aan dat het uiteindelijk de maatschappelijke blauwdruk is die bepaalt welk soort samenleving veerkrachtig genoeg is om grote schokken op te vangen. Ik zie dus geen enkel historisch bewijs van het riedeltje dat je het systeem zelf niet in vraag moet stellen, want dat technologie alles zal oplossen.’ DS, 04-02-2023 (Lieven Sioen - Tom Ysebaert) |