Groei Azië gaat voorbij aan armen


Azië kan binnen een generatie van de armoede verlost zijn. Dat is de inzet van een grote conferentie in Londen. Maar dan moeten de armen op het platteland wel meeprofiteren van de groei.


Azië is de afgelopen jaren ongekend succesvol geweest in de armoedebestrijding. In geen enkel gebied zijn ooit in zo weinig tijd zoveel mensen uit de armoede ontsnapt. Vooral de economische groei in China, India en Vietnam heeft vele honderden miljoenen nieuwe kansen gegeven.

Toch profiteren heel veel mensen amper van de onstuimige economische groei. Ze kampen nog altijd met ondervoeding, kunnen geen schoon drinkwater vinden en hebben nauwelijks kansen om aan de armoede te ontsnappen. Afrika heeft de slechte naam, maar twee derde van alle armen woont nog altijd in Azië.

De Britse regering, die vorig jaar nog zoveel aandacht schonk aan Afrika, zet nu de schijnwerper op Azië. Samen met de Aziatische Ontwikkelingsbank en de Wereldbank haalt ze vele deskundigen naar Londen, voor de conferentie Asia2015. Die naam verwijst naar de Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties, waarvan halvering van de armoede in 2015 een van de belangrijkste is.

„Armoede doodt als een stille tsunami”, zei de Britse minister van ontwikkelingssamenwerking Hilary Benn gisteren bij aanvang van de conferentie. „Zij vergroot de kans dat moeders sterven tijdens zwangerschap en bevalling, of door ondervoeding –allemaal zaken die we kunnen voorkomen. Als de wereldgemeenschap deze uitdagingen nu oppakt, kan het uitbannen van de armoede in Azië binnen een generatie een van ’s werelds grote succesverhalen worden.”

Maar voor dit succesverhaal in de boeken staat, moet er nog heel veel gebeuren. Een zwakke infrastructuur en hoge kosten voor energie en grondstoffen kunnen de economische groei afremmen of zelfs stoppen. Milieuproblemen worden alleen maar groter. Indonesië verloor in de jaren negentig 1,7 miljoen hectare bos (bijna de helft van de oppervlakte van Nederland) per jaar. Vele miljoenen Chinezen leven jaren korter door de ernstige vervuiling van hun woonomgeving.

De bestuurlijke zwakte van veel Aziatische landen maakt oplossingen lastig. Beter georganiseerde, niet corrupte overheden zijn nodig, voordat de nieuwe rijkdom ook terecht komt bij de gewone Aziaat. Want nu nemen de verschillen tussen arm en rijk alleen maar toe, ook in regio’s. De groei concentreert zich vooral aan de Oostkust van China en in steden als Mumbai in India en Bangkok in Thailand.

Grote delen van het platteland blijven verstoken van de vooruitgang. Dat plaatst de overheden voor een dilemma: moeten ze de groei naar het platteland brengen of de mensen naar de steden laten komen? De eerste mogelijkheid vergt enorme investeringen, waarvan het nut van te voren niet altijd goed is in te schatten.

Zonder groei op het platteland komen straks nog veel meer arme boeren naar de steden. Daar vinden ze soms werk in fabrieken, maar er ontstaat ook een onderklasse van werk- en dakloze stedelijke armen. Het in goede banen leiden van deze massale migratie, ook tussen de landen, is misschien wel de grootste uitdaging waar Azië nu voor staat.


Groei niet overal sterk

Wereldwijd leven 1,1 miljard mensen van minder dan een dollar per dag. Daarvan woont 63 procent in Azië. Er zijn 2,7 miljard mensen die minder dan twee dollar per dag hebben en van hen is 70 procent Aziaat. De aantallen en de percentages zullen de komende jaren dalen, volgens de Wereldbank.

De verschillen binnen Azië zijn groot. In Oost-Azië groeit China het snelst, met percentages van bijna 9 procent in de komende jaren. Cambodja haalt niet veel meer dan 4 procent per jaar. In Zuid-Azië trekt India de aandacht, met een groei van circa 7 procent in de komende jaren. Nepal, dat al veel armer is, groeit maar half zo snel.


Trouw, 07-03-2006

__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB