#1
|
||||
|
||||
Identiteit belooft zekerheid
Begeerte heeft ons aangeraakt
Mensen zijn sociale wezens. Maar ze willen zich ook herkennen in de groepen en gemeenschappen, naties en andere, waar ze deel van uitmaken. Daar krijgt de identiteit haar belang: het verlangen naar zekerheid, naar wat herkenbaar en vertrouwd is. En als de ene identiteit niet meer voldoet, kiezen mensen voor een andere. Jammer voor 21 juli. Volgende woensdag: 21 juli, nationale feestdag! Toch zal het feest maar bij weinig Belgen de hartenklop doen versnellen. Het zal vooral afhangen van het weer — en veel minder van de overtuigingen — met hoeveel enthousiasme ze zullen komen opdagen. Een militair defilé, klaroengeschal en het stijve vertoon van allerlei gestelde lichamen bieden nu eenmaal weinig redenen tot groots en volks enthousiasme. En Belgen staan er zo al niet om bekend dat ze hevige chauvinistische, laat staan nationalistische gevoelens zouden koesteren. Want ‘België' is te lang het afstandelijke, bureaucratische ‘Brussel' geweest, beheerst door een bemoeizuchtige en arrogante elite. En de Vlamingen, die daar maar weinig respect merkten voor hun taal, hadden des te minder redenen om het officiële België veel liefde toe te dragen. Dat neemt niet weg dat er wel degelijk lang een Belgisch ‘gevoel' heeft bestaan, het besef te behoren tot een specifieke nationale groep. Zo heeft de geschiedenis het gewild. Het territorium dat vandaag België is, hoort tenslotte al een viertal eeuwen ononderbroken bij elkaar, sinds de opstand tegen Spanje in de late zestiende eeuw. De Zuidelijke Nederlanden of ‘les Pays-Bas belgiques' deelden een gezamenlijk lot, eerst als Spaans-Habsburgs, dan als Oostenrijks-Habsburgs bezit, vervolgens onder de Franse bezetting en later als onderdeel van de unie met Nederland. De grenzen van die Zuidelijke Nederlanden ondergingen nog wel wijzigingen, terwijl het prinsbisdom Luik er pas twee eeuwen later aan werd toegevoegd, maar toch. Het katholicisme was er een verbindende kracht, een relatieve welstand evenzeer, en vooral het feit dat dit gebied nu eenmaal al die eeuwen een gemeenschappelijk historisch lot deelde. Identiteit is niet alleen een wilsdaad, het is ook het resultaat van een gewoonte. Niet dat elke inwoner van die Zuidelijke Nederlanden daar rond patriottische gevoelens koesterde; daar had die te weinig besef van en diens mening werd door de machtigen toch niet gehoord, laat staan gevraagd. Vrijwilligers Dat ‘Belgische' gevoel kreeg voor het eerst een volkse dimensie aan het einde van de achttiende eeuw, bij de Brabantse Revolutie, de conservatieve opstand tegen keizer Jozef II. Toen kon een intense propaganda ‘gewone' mensen, ook boeren en zelfs vrouwen, mobiliseren tot verzet tegen de keizer. Sommigen toonden zich zelfs bereid om ervoor te gaan vechten in een vrijwilligersleger, wat toch geen geringe daad van engagement is. Ze deden dat als ‘Belg', niet zozeer omwille van de nationaliteit, wel omwille van wat die vertegenwoordigde: de traditionele instellingen en de autonomie tegenover het keizerlijke hof in ‘Wenen'. Hetzelfde herhaalde zich in 1830; de huidige Belgische staat is niet uit het niets ontstaan. Die staat is daarin niet meer of minder ‘kunstmatig' dan gelijk welke andere; ‘natuurlijke' staten zijn zeer zeldzaam. Toch was dit besef van ‘Belgische' gemeenschappelijkheid nooit onverdeeld. Het ging ook altijd samen met een nog ouder particularisme van de diverse gewesten en provincies. Dat verklaart allicht mee de hardnekkigheid waarmee de provincies nog blijven voortbestaan. Het zal allicht geen toeval zijn dat de staat die in 1790 ontstond uit de Brabantse Revolutie, de Verenigde Belgische Staten (of de Belgische Republiek), geen eenheidsstaat maar een confederatie van de oude vorstendommen was. Al na elf maanden ging die ten onder door een gebrek aan interne cohesie en aan militaire slagkracht. Nog vandaag hebben Brabanders soms moeite om zich tot ‘Vlaanderen' te rekenen, waaronder ze dan ‘de Vlaanders' begrijpen, het middeleeuwse graafschap dat grosso modo de provincies Oost- en West-Vlaanderen omvat. Zoals Luxemburgers zich, onder meer politiek, ook heel verschillend voelen van Luikenaars, en de meeste Walen met argwaan tegen Brussel aankijken. Bavikhove Ondanks interne, evenzeer historisch gegroeide verschillen en rivaliteiten, ontstond in Limburg of West-Vlaanderen relatief recent nog een apart gevoel van eigenheid. Dat komt niet zozeer omdat de mensen er vinden dat ze fundamenteel verschillen van de rest van België of Vlaanderen, maar omdat ze het gevoel hebben dat ze hetzelfde lot delen, dat ze niet tot het centrum, maar tot de periferie behoren en, daardoor niet naar waarde worden geschat, ondanks, bijvoorbeeld, hun economische dynamiek. Een archetype van dat gevoel is Gerrit Callewaert, een legendarisch geworden ‘West-Vlaming uit Bavikhove, deelgemeente van Harelbeke' in het tv-programma In de gloria. Die wilde dat ‘Brussel' (waarmee hij ‘de Vlaamse televisie' bedoelde) ophield de West-Vlamingen te ‘kleineren' door hen op het kleine scherm altijd te ondertitelen — anderen moesten ook maar een ‘effort' doen om het West-Vlaamse dialect te begrijpen. In de loop van de negentiende eeuw probeerde een Belgische staatspropaganda een modern nationaliteitsgevoel nog verder aan te scherpen, maar ze had de omstandigheden tegen. Andere machten in het land lustten de staat namelijk niet. Voor de toen nog erg machtige katholieke kerk was de staat een concurrent die zo weinig mogelijk initiatief moest nemen, zeker in onderwijs, zorg of cultuur. Als de katholieke zuil zich toen ‘vrij' noemde, in begrippen als ‘vrij onderwijs', dan bedoelde ze daarmee: bevrijd van de staat. In de ogen van die andere dominante politieke stroming van toen, het liberalisme, mocht die staat al evenmin veel betekenen. De liberalen zorgden ervoor dat de staat een slechts minimale rol kon spelen in het brede sociaal-economische veld. En toen aan het eind van de eeuw het socialisme zich ontwikkelde, kon dat de staat ook alleen maar zien als een handlanger en instrument van het gehate kapitalisme. Zeker in het Gents socialisme kwam daar nog een etnisch en cultureel gemotiveerd antibelgicisme bij, dat de identiteit van ‘het volk' behalve Vlaams, ook heel duidelijk proletarisch definieerde. Het flamingantisme was al veel eerder ontstaan, als een brede beweging die aanvankelijk de ‘ware' Belgische identiteit wilde uitdiepen: haar Vlaamse component moest, zowel in taal als geschiedenis, meer ruimte en erkenning krijgen. Tevergeefs. De francofone burgerlijke elite vond het niet erg dat het agrarische noorden van het land economisch in de versukkeling verzonk, zo lang ze zelf maar genoeg bleef verdienen aan de industriëlen in Luik en Henegouwen. En ze was al evenmin van plan om haar culturele privilegies, onder meer haar eentaligheid, op te geven. Lasagne Dat alles verklaart mee waarom een stroming in de Vlaamse beweging radicaliseerde: ze koos voor het nationalisme en het einde van de eenheidsstaat, eerst in federale en achteraf in separatistische zin. In de tweede helft van de twintigste eeuw waren de dagen van de unitaire staat hoe dan ook geteld. Staatshervorming werd niet alleen een nationalistisch, maar ook een democratisch project: de macht dichter bij de bevolking brengen. Al die breuklijnen hebben veel Belgen en ook veel Vlamingen uiteindelijk een erg gemengde en gelaagde identiteit opgeleverd, toch in de politiek-territoriale betekenis daarvan. Ze koesteren gevoelens van verbondenheid, herkenning en solidariteit met diverse, horizontale lagen tegelijk: het lokale, het provinciale, het Vlaamse, het Belgische, het Europese en het mondiale. Om het met een culinaire metafoor uit te drukken: hier is sprake van een lasagne-identiteit, al kunnen de gradaties en accenten per individu erg verschillen. Welk niveau doorweegt, hangt vaak af van concrete omstandigheden en kan erg evolueren in de tijd. In de partijpolitieke identiteit ligt het zwaartepunt nu heel duidelijk op het regionale of deelstatelijke niveau, in de hoge cultuur is het Groot-Nederlandse niveau fel ingekrompen, in de populaire cultuur liggen de referenties vooral op een internationaal-Angelsaksisch niveau. En zelfs dat is nog maar een rudimentaire voorstelling van zaken, want die gevoelens van verbondenheid kunnen, behalve horizontaal, ook verticaal zijn, bijvoorbeeld in de grensoverschrijdende communities van Facebook-gebruikers, of wanneer werknemers straks over de taalgrens heen samen tegen de besparingen van de federale regering zullen betogen. Dat model, met elkaar kruisende systemen van herkenning, verbondenheid en gemeenschappelijke belangen, levert een nieuwe culinaire metafoor op: de carré-confituurke-identiteit. Thee drinken Dat alles maakt het niet vanzelfsprekend om op een ondubbelzinnige manier over ‘de' identiteit te spreken, al is het in veel landen een dominante politieke factor geworden. Velen die er zich op beroepen, wijzen die complexiteit ook uitdrukkelijk af omdat ze niet relevant zou zijn. En inderdaad, de vraag naar welke kenmerken samen een identiteit vormen, levert doorgaans weinig vruchtbare antwoorden op. De oefening is wel vaker gemaakt, ook in het buitenland, en meestal met teleurstellende resultaten. Ze eindigt haast altijd in pittoreske maar nietszeggende clichés; Britishness zou zich zo kenmerken door een voorliefde voor thee – et alors? Of in veralgemeningen die net zo goed kunnen gelden voor andere naties. Zo kan elke bevolking wel van zichzelf beweren dat ze werklustig, vredelievend of tolerant is. En het zal ook maar zelden voorkomen dat ze zich negatieve kenmerken toebedeelt, zoals toen de voormalige Nederlandse premier Ruud Lubbers van zijn landgenoten stelde dat ze, behalve ondernemingsgezind en dit en dat, ook gierig zijn. En zo ja, gelden die kenmerken dan echt voor iedereen, of zou dat moeten? Moet een staat die eisen van of aankweken bij zijn ingezetenen? Daarom is het redelijk om te vermoeden dat alle hedendaagse kommer over de identiteiten niet in de eerste plaats gaat over al dan niet ideale of na te streven realiteiten. Het is wel een manier om een begeren uit te drukken, een verlangen naar identiteit, die in de politieke verbeelding garant moet staan voor vastigheid, zekerheid, herkenbaarheid, betrouwbaarheid. In een snel veranderende, verwarrende en verontrustende wereld is dat geen overbodige luxe. Ook op 21 juli? Laat ons zeggen: voor de liefhebbers. DS, 17-07-2010 (Marc Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |