#1
|
||||
|
||||
Langer werken pure noodzaak...
Vervroegd pensioen beter beloond dan doorwerken
Hoge Raad Werkgelegenheid verklaart laag aantal werkende 55-plussers Van onze redacteurs BRUSSEL - Alles moet in het werk worden gesteld om het aantal werkende 55-plussers in België fors op te trekken. Alleen dan zal ons land de kosten van de vergrijzing van de bevolking de baas kunnen. Het beleid moet bestaan uit een combinatie van lagere arbeidskosten voor de bedrijven, een aangepast opleidings- en jobaanbod voor de werknemers en, vooral, het afbouwen van financiële prikkels om vervroegd met pensioen te gaan. De Scandinavische landen tonen dat het kan. DAT is de teneur van het 227 bladzijden tellende jaarverslag van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, dat gisteren werd voorgesteld. Het verslag staat geheel in het teken van de jobachterstand van België tegenover andere Europese landen en analyseert de redenen voor de geringe participatie van 50-plussers op de arbeidsmarkt. De analyse van de ondervoorzitter van de Hoge Raad, Jan Smets (directeur bij de Nationale Bank), is hard. De Belgische werkgelegenheidsgraad ligt met 59,6 % beduidend beneden het Europese gemiddelde van 64,2 %. Die achterstand is in de jongste jaren niet verkleind maar zelfs nog opgelopen, luidt het, met name tegenover Nederland en de Scandinavische landen. Die hebben de zogenaamde Lissabon-doelstelling van 70 % werkenden al (bijna) bereikt of zelfs overschreden. Vooral de situatie in de leeftijdsgroep van 55 tot 64 jaar is dramatisch, met een Belgische werkgelegenheidsgraad van 26 % tegen 40 % als Europees gemiddelde. Dat geringe aantal werkende 50-plussers is te wijten aan het massale gebruik van allerlei vervroegde pensioenformules. De gemiddelde loopbaan van een werknemer in de EU-lidstaten bedraagt 41 jaar. Voor België is dat amper 37 jaar. Tegenover Zweden en Denemarken is de gemiddelde Belgische beroepsloopbaan zeven jaar korter. Tussen 55 en 64 jaar telt ons land 270.000 mannen en vrouwen die al met vervroegd pensioen zijn, of 15 % van hun leeftijdsgroep. Nog eens bijna 14 % is met brugpensioen of (niet meer werkzoekend) werkloos. En 125.000 anderen zijn erkend als arbeidsinvalide, dat is 6,7 % van de leeftijdsgroep. De redenering van Smets loopt door: als wij het even goed zouden doen als de andere Europese landen, zouden we 300.000 werkenden meer hebben. Of nog: als de werkgelegenheidsgroei dezelfde zou zijn geweest als in de EU, zouden er sinds 1997 100.000 meer Belgische mannen en vrouwen aan het werk zijn geweest. Nog meer onheilscijfers: tegen 2030 zal de totale Belgische bevolking met 600.000 toenemen, maar die op arbeidsleeftijd met 200.000 dalen. Die impact van de vergrijzing zal vanaf het jaar 2010 merkbaar worden. Om dat op te vangen, zou de werkgelegenheidsgraad tot minstens 69 % moeten stijgen. Maar dat vereist een veel hogere participatie van alle groepen op de arbeidsmarkt, niet het minst van de 50-plussers. De Hoge Raad verwijst naar het voorbeeld van Denemarken. Daar wordt een ,,relatief genereus systeem van werkloosheidsuitkeringen gekoppeld een actief arbeidsmarktbeleid'' en de verplichting voor werkzoekenden om deel te nemen aan opleidingsprogramma's; voorts is er een verhoudingsgewijs veel groter jobaanbod in de zorg- en dienstensector. En, vooral, er is de afschaffing van de vervroegde pensionering voor de leeftijd van 60 jaar. Tussen de arbeidsmarkt van Denemarken en die van België bestaat er nog een belangrijk verschil. Als in Denemarken het gemiddelde maandloon van de 25- tot 29-jarigen op een index van 100 wordt gezet, bedraagt dat van de 55-jarigen 117. In ons land loopt die loonspanning tussen jongeren en ouderen op tot 146. De Belgische 50-plussers prijzen zichzelf uit de markt. Het verslag van de Hoge Raad voor Werkgelegenheid wijst bovenal de bestaande financiële prikkels om vervroegd met werken te stoppen, als hoofdoorzaak aan voor de lage arbeidsgraad bij 55-plussers. Hij zegt: het financieel verlies bij vervroegde pensionering is zeer beperkt; bij het brugpensioen bedraagt het inkomen 80 à 85 % van het laatste loon. Voor lagere inkomens is zelfs werkloos worden niet onoverkomelijk met een uitkering die het vroegere loon tot 89 % benadert. Allerhande berekeningen wijzen op hetzelfde probleem. Welk financieel voor- of nadeel heeft een werknemer die op zijn 55ste blijft doorwerken? Hoeveel moet hij doorstorten als pensioenbijdrage aan de sociale zekerheid en hoeveel bijkomende pensioenrechten bouwt hij daarmee op? Als de bijdragen groter zijn dan de bijkomend verworven rechten, geeft dat een impliciete ontrading om te blijven werken. Met pensioen gaan wordt dan aangemoedigd; blijven werken, ontmoedigd. De cijfers zijn sprekend: die vorm van impliciete belasting bedraagt in België meer dan 55 %, tegen gemiddeld 30 % in de andere Oeso-landen. Een vermindering van die negatieve prikkel met 10 procentpunten zou volgens Jan Smets de activiteitsgraad van de 55- tot 59-jarigen met 1,5 à 3 procentpunten doen toenemen. 06/07/2004 Guy Tegenbos en Johan Rasking ©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#2
|
||||
|
||||
Langer werken blijkbaar pure noodzaak...
VERGRIJZING. Overheidsbeleid zal vroeg of laat tot grote problemen leiden - Met wijdgesloten ogen, zoals in de jaren zeventig
Van onze redacteur Jan Bohets, De Standaard, 15/06/2004 Het wordt moeilijk om nog de gelijkenissen te negeren tussen de wijze waarop in de jaren zeventig de schuldexplosie tot stand kwam, en het huidige onvermogen om een aanpak om te gooien die tot vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt blijft aanzetten en die op termijn tot een beduidende toename van de armoede bij de ouderen dreigt te leiden. NET zoals toen zien de politici en de bevolking in dat niet op dezelfde weg kan worden voortgegaan, maar doet men het niettemin. En men geeft het ruiterlijk toe: op een zondagmiddag in december deelde de minister van Werk, Frank Vandenbroucke (SP.A), mee dat hij beslist had om de werknemers van Ford-Genk brugpensioen op 48 jaar toe te kennen. Maar, zo voegde hij er meteen aan toe, iedereen weet dat dit onhoudbaar is. Net zoals toen zal de beleidsommezwaai er wel eens komen, maar nu nog niet. Aan excuses ontbreekt het niet. De omstandigheden zijn er nog niet rijp voor. Er zijn lokale, regionale, nationale, Europese of vakbondsverkiezingen op komst. Een periode van laagconjunctuur is niet het geschikte moment, en in hoogconjunctuur krijg je de ingrepen aan de bevolking niet verkocht. De coalitiepartners willen niet mee, en aan de overzijde van de taalgrens is die bereidheid al helemaal onbestaande. Eigenlijk moet bij de bevolking eerst een mentaliteitsverandering optreden. Tussen 1976 (het Rapport-Van Houtte) en 1981 werden de waarschuwingen van nationale en internationale instanties steeds beklemmender. IMF-directeur-generaal Jacques de Larosière vergeleek België in oktober 1981 met een auto in het donker die met grote snelheid op een muur afvloog. Vandaag volgen de vermaningen van de Nationale Bank en het Planbureau, van het IMF, de Oeso en de Europese Commissie elkaar op. Er wordt op gewezen dat in België wetten, maatregelen en mechanismen blijven bestaan die werknemers van een zekere leeftijd ontraden om aan het werk te blijven en bedrijven ertoe aanzetten zich van hen te ontdoen. Daardoor is nog slechts een kwart van de 55-64-jarigen aan het werk, een record dat alleen Frankrijk evenaart. In de Europese Unie is dat gemiddeld 40 procent, in het Oeso-gebied (dat zijn ruwweg de hoogontwikkelde landen) 48 procent en in Zwitserland 70 procent. Er wordt vastgesteld dat we nog verder van de Lissabon-doelstellingen verwijderd raken in plaats van er naartoe te bewegen. Het IMF zegt ons tevens dat we vijftig jaar begrotingsoverschotten nodig hebben. Ook nu weer worden de opgaven groter naarmate men ze langer voor zich uitschuift. Na de eerste olieschok van 1973-74 werd de begrotingsdiscipline losgelaten in de hoop dat een ,,keynesiaans'' beleid de economie zou stabiliseren; acht jaar en vele desillusies later werd het zogenaamde herstelbeleid aangevat. De overheidsschuld bedroeg toen 3.000 miljard frank, maar de gecombineerde dynamiek van begrotingstekorten en hoge rente was dusdanig dat ze, ondanks een groot aantal besparingspakketten en maatregelen om nieuwe inkomsten te vinden, nog doorschoot naar 10.000 miljard frank. Pas in 1994 begon de omvang van de schuld in procent van het bruto binnenlands product af te nemen. Nog steeds betalen we jaarlijks 15 miljard euro aan rentelasten. En net zoals in de jaren zeventig bezondigen andere landen zich aan dezelfde fouten, maar bevindt België zich wel geregeld in het gezelschap van degenen die het verst gaan. Voor alle duidelijkheid moet worden gezegd dat het met een andere regeringscoalitie vermoedelijk niet anders zou zijn. De motivering voor een echte beleidsbijsturing is geringer dan een kwarteeuw geleden, want de pensioenschok zal na 2010 optreden en zich pas tien of twintig jaar later in zijn volle omvang laten voelen. Er is nog altijd een zeer groot verschil tussen het huidige politieke klimaat en de beklemmende sfeer van 1980-81, toen we alle grote macro-economische evenwichten hadden verspeeld en de politieke elite elke greep op de ontwikkelingen leek kwijtgeraakt. DE vergrijzing is natuurlijk geen schrikbeeld, maar een triomf. Oud worden is misschien niet zo'n prettig gevoel, maar is alleszins te verkiezen boven het alternatief, namelijk jong sterven. Elk jaar stijgt onze levensverwachting nog met een kleine drie maanden, ondanks datgene dat we onszelf met onder meer rook-, drank- en eetgewoonten aandoen. Belangrijk is ook dat de gezondheidsproblemen in de tijd worden achteruit geschoven. De sterk veranderende leeftijdsstructuur vergt van de bevolking echter aanpassingen waarvoor ze heel weinig voelt en die ze eensgezind afwijst. Hier tekent zich de kern van een potentieel nieuw drama af. Er zijn drie parallelle trends bezig, elk in een verschillend tempo. De eerste is een sterke stijging van het aantal gepensioneerden, nu de babyboom-generatie van na de oorlog het einde van haar actieve loopbaan ziet naderen. De tweede is de verregaande daling van het geboortecijfer, tot een eind beneden het vervangingspeil. En de derde is de sterk toegenomen levensduur, die meebrengt dat men nu in de regel zeer lang van zijn pensioen kan genieten. Tegen 2030 zal het aantal zestigplussers in België met vijftig procent stijgen, terwijl de bevolking in de actieve leeftijd zal krimpen. Op nog wat langere termijn zal de ,,afhankelijkheidsgraad'', de verhouding tussen het aantal 65-plussers en de leeftijdsgroep tussen 20 en 64 jaar, verdubbelen (in het Oeso-gebied gaat hij van 22 % nu naar 46 % in 2050). In plaats van vier zullen twee actieven een gepensioneerde op de schouders moeten nemen. Zowel de actieven als de gepensioneerden met weinig of geen financiële reserve moeten dat met bezorgdheid tegemoet zien. ©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB Laatst aangepast door Barst : 6th July 2004 om 05:50. |
#3
|
||||
|
||||
De vinger op de (pensioen)wonde...
Kan het sociaal overleg de vergrijzing aan?
Het pleidooi van het VBO om het brugpensioen af te schaffen, valt bij Marc De Vos in goede aarde. De crisis van de vergrijzing is zo dreigend, dat ingrijpende maatregelen nodig zijn. Maar dan moeten de vakbonden wel ophouden louter achteruit te kijken. En ook de bedrijven mogen eens in eigen boezem kijken. Want er is blijkbaar een verschil tussen wat het VBO zegt en wat de bedrijven doen. DE naderende orkaan van de vergrijzing rammelt steeds luider aan de luiken van de Belgische welvaartsstaat. Onze federale regering plant voor het najaar een fundamentele aanpak van de problematiek van de eindeloopbaan. Nu Frank Vandenbroucke op voorhand geabdiceerd heeft, neemt het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) onverschrokken het voortouw. Amper een week nadat het een algemene werktijdverlenging zonder loonstijging bepleitte, lanceert het VBO een heus masterplan eindeloopbaan (DS 14 juli). Die strategie van het open debat leidt tot instant wrevel bij de vakbonden die, in snelheid genomen, spontaan op de rem gaan staan. De denkoefening van het VBO is niettemin een welgekomen voorspel in het grote bedrijf van het vergrijzingsdebat. Over de kern van de zaak valt niet te twisten. Een rist nationale en internationale rapporten, onlangs nog gekristalliseerd in een overtuigend verslag van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, diagnosticeren België als de luie man van Europa. Onze werkgelegenheidsgraad (het percentage van de potentiële beroepsbevolking dat effectief beroepsactief is) ligt ruim onder het Europese gemiddelde. Vooral voor de leeftijdsgroep tussen 55 en 64 jaar hinkt de werkgelegenheidsgraad achterop. Slechts 26 procent is er beroepsactief, tegenover een Europees gemiddelde van 40 procent. De vroegtijdige uittreding uit de arbeidsmarkt is een probleem omdat zij op kosten van de achterblijvers moet gebeuren. In de herverdelingsconstructie van de Belgische welvaartsstaat betaalt immers elke generatie mee de sociale zekerheid van de vorige generatie. Wanneer een combinatie van dalend geboortecijfer en stijgende levensverwachting de verhouding tussen de generaties uit balans brengt, wordt de lage participatiegraad van de 55-plussers ondraaglijk. Dat vergrijzingsscenario is de onvermijdelijke realiteit voor de eerste helft van deze eeuw. Vanaf 2010 zal de bevolking op arbeidsleeftijd stelselmatig dalen en zal het aandeel 55-plussers in die krimpende bevolking stelselmatig stijgen. Tenzij we tekenen voor de implosie van de sociale zekerheid of voor een algehele welvaartsdaling, moet de Belgische werkgelegenheidsgraad drastisch omhoog. Alleen dat kan de broodnodige meerinkomsten voor de sociale zekerheid genereren, de kostenvloed van de vergrijzing spreiden en nefaste structurele tekorten op de arbeidsmarkt vermijden. Voor de beleidsuitdaging van de vergrijzing is de eindeloopbaanproblematiek maar een van de pijlers, maar wel een dringende. De babyboomers vullen straks de rangen van de 55-plussers, en tegen dan moeten zowel regelgeving als mentaliteit de switch naar langere tewerkstelling hebben gemaakt. De komende vijf jaar hebben de beleidsmakers een éénmalige window of opportunity om een nieuwe arbeidsmarktfundering te gieten. Die moeten de vergrijzingslasten van de volgende decennia trotseren. Voor de sociale partners is de uitdaging existentieel. De institutionele conservators van de welvaartsstaat moeten zich transformeren in visionaire hervormers. De tijd van consensuspolitiek en millimeterdiscussies is voorbij. Het VBO verdient dus lof voor de branie van zijn prelude bij de symfonie van het eindeloopbaandebat. Maar de toonaard van het initiatief mag niet verbazen. Wie enigszins vertrouwd is met de vele economische studies over de NV België, vindt in het masterplan van het VBO alleen gekende recepten terug. De werkgelegenheidsgraad bij ouderen kan alleen omhoog door de infernale combinatie van duw-effecten (werkgevers stoten af) en trek-effecten (werknemers willen weg) te doorbreken. Het Belgische kader dat vervroegde pensionering en pseudo-pensionering voor alle partijen financieel aantrekkelijk maakt, ligt daarbij in de vuurlinie en moet voor het VBO volledig worden afgeschoten. De geleidelijke afbouw van brugpensioen en consorten is een economische logica en een intellectuele evidentie. Wanneer ook de ouderen op de arbeidsmarkt gemobiliseerd moeten worden, is het onzinnig hen - in aanloop naar pensionering - te parkeren in de sociale zekerheid. Daarbij hebben ze gering inkomensverlies, met behoud van pensioenrechten en met minimale kost voor de werkgever. Dergelijke stelsels dateren uit vervlogen tijden van economische crisis, toen de lumineuze overtuiging heerste dat de werkloosheid moest dalen door de participatiegraad op de arbeidsmarkt te verminderen. Maar de ervaring en de vergrijzing leren dat het omgekeerde waar is. We maken dus beter een einde aan de vervroegde pensionering. Dat het VBO publiek het voortouw neemt, is opmerkelijk. Want ondernemingen zijn er zelf als de kippen bij om oudere werknemers in het brugpensioen te dumpen en zo de kosten van herstructureringen deels op de samenleving af te wentelen. Brugpensioenen vergen een overeenkomst tussen de onderneming en de vakbonden. Ofwel slaan de ondernemingen nu via het VBO een collectieve mea culpa, ofwel bekent het VBO een kloof met zijn basis. Ook voor de loonspanning tussen oudere en jongere werknemers - een ander kritiek punt uit het masterplan van het VBO - ligt de verantwoordelijkheid deels bij de ondernemingen zelf. De ondernemingen en hun organisaties hebben zelf de loonbarema's onderhandeld die loonsverhoging lineair met leeftijd of anciënniteit verbinden. Dat het gemiddelde maandloon van een 55-plusser daardoor anderhalve keer duurder is dan dat van een 25-jarige, is dus het resultaat van een personeelsbeleid dat de ondernemingen zelf hebben gevoerd en zelf kunnen veranderen. Sinds de antidiscriminatiewet van 2003 is elk klakkeloos verband tussen loonhoogte en leeftijd of anciënniteit trouwens verboden. Daardoor bevinden talloze loonbarema's zich in onzekerheid. De analyse van het VBO is dus niet alleen een politiek statement, het is ook een verholen oefening in zelfbezinning en zelfkritiek. De lage werkgelegenheidsgraad van ouderen ligt ook gebonden aan het aanwerving- en ontslagbeleid van de ondernemingen. De wettelijke en financiële randvoorwaarden voor de eindeloopbaan moeten kantelen, maar de mentaliteit en het beleid in de individuele ondernemingen moeten dat evenzeer. Het masterplan van het VBO heeft zeker de verdienste van de stijlbreuk. Het reumatische evenwicht van het porseleinen sociaal overleg is verlaten voor een heldere visie een gedurfde strategie. Na de aanzet van de overzijde is het wachten op een constructief wederplan van vakorganisaties. Zij moeten hun blik uit de achteruitkijkspiegel, vooruit richten. De tijd dringt en alternatieven zijn onbestaande. De trend om steeds later te beginnen werken, met een steeds kortere arbeidsduur en een steeds vroegere pensionering, heeft zijn eindpunt bereikt. Er moet een historische koerswijziging komen, met de sociale partners als het kan, zonder als het moet. Marc De Vos (De auteur is docent arbeidsrecht aan de Universiteit Gent en Vrije Universiteit Brussel.) 15/07/2004, ©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB Laatst aangepast door Barst : 15th July 2004 om 16:38. |
#4
|
||||
|
||||
Uitgerust met pensioen
Vlaming gaat uitgerust met pensioen
BRUSSEL - Vlaamse werknemers zijn gemiddeld 61,6 jaar wanneer ze met rustpensioen gaan. Maar slechts een minderheid werkt effectief tot aan die pensioenleeftijd. Bijna twee op de drie van de Vlamingen zijn niet meer aan het werk wanneer ze met pensioen gaan. STATUUT BIJ PENSIONERING Werkend:38.6% Werkloos: 13.3% Brugpensioen: 20.9% Arbeidsongeschikt/huishouden: 26.9% Loopbaanonderbreking: 0.2% Dat blijkt uit cijfers van het Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming, dat onderzoek doet naar de Vlaamse arbeidsmarkt. Het Steunpunt WAV analyseerde alle administratieve gegevens over de Vlamingen die in het jaar 2001 met rustpensioen zijn gegaan. Eerste vaststelling: de gemiddelde pensioenleeftijd in Vlaanderen ligt op 61,6 jaar. Mannen zijn gemiddeld iets meer dan 62 jaar, vrouwen iets jonger dan 61 jaar. De officiële pensioenleeftijd ligt weliswaar hoger (65 jaar voor mannen, 62 jaar voor vrouwen), maar nogal wat betrokkenen gaan vervroegd met pensioen. Dat kan in principe vanaf de leeftijd van 60 jaar. Tweede vaststelling: de meeste ,,nieuwe'' gepensioneerden zijn op het moment van hun ,,opruststelling'' al niet meer aan het werken. Amper 38,6 procent stapt rechtstreeks over van het statuut van werknemer naar dat van gepensioneerde (zie tabel) . Een op de vijf ruilt het statuut van brugpensioen in voor dat van het gewone pensioen, bijna een op de acht zit in de werkloosheid. Een belangrijke groep nieuwe gepensioneerden had geen specifiek economisch statuut. Het gaat bijvoorbeeld om arbeidsongeschikten of - meestal - om vrouwen die wel ooit een echte baan hebben gehad (en dus pensioenrechten hebben opgebouwd), maar daarna niet-betaalde huishoudelijke of gezinszorgtaken hebben opgenomen. www.steuntpuntwav.be 22/03/2005 (jir) ©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp |
Weergave Modus | Stem op dit onderwerp: |
|
|
Soortgelijke onderwerpen | ||||
Onderwerp | Auteur | Forum | Reacties | Laatste Post |
Harder werken... binnenkort ook in Vlaanderen? | Barst | Sociaal-economisch | 1 | 28th June 2004 14:51 |