Enkele post bekijken
  #1  
Oud 16th April 2017, 02:03
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Luc Huyse kijkt terug op bijna 60 jaar politiek

‘Wat de kiezer ontstolen is, komt nooit meer terug’


Luc Huyse is 80 geworden en de KU Leuven deed hem een website met zijn verzameld werk cadeau. De immer alerte socioloog en politieke observator bedankt met een nieuw essay dat erg scherp is voor de hedendaagse politiek. ‘Ik denk dat de vernieuwing de beste kansen heeft als ze van onderuit begint.’


De titels die Luc Huyse, 80 inmiddels, zijn boeken gaf, bevatten opvallend vaak het woord ‘voorbij’: de verzuiling voorbij (1987), de politiek (1994), zelfs de democratie (2014). Die boeken zijn indringende observaties van de Belgische politiek in de brede zin. Met de blik van de socioloog die hij altijd bleef (en bijvoorbeeld niet het perspectief van de Wetstraat-intimus), ontleedt Huyse de machtsverhoudingen en wijst hij op verschuivingen en veranderingen (vandaar: ‘voorbij’). Daarover brengt hij verslag uit in een heldere en elegante taal, met veel zin voor treffende metaforen.

Zijn hele professionele leven bracht Huyse, in de eerste plaats als rechtssocioloog, door aan de Leuvense universiteit, die hem nu, ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag, eert met een website die een mooie selectie boeken, artikels en opiniestukken van hem verzamelt. Ze blijken de tand des tijds glansrijk te doorstaan.

Nog altijd afgaande op die boektitels, gaat voor Huyse maar één ding nooit voorbij: het verleden, in een studie over transitional justice, over hoe samenlevingen zich reorganiseren na plotse regimewisselingen. In die context past zijn baanbrekende werk over hoe België na de Tweede Wereldoorlog afrekende met de collaboratie. Maar het verleden keert nog op een andere manier terug. Bijna zestig jaar geleden schreef Huyse zijn licentieverhandeling over de democratisering van het onderwijs. En dat is nog altijd een knelpunt: waren het toen arbeiderskinderen zoals hijzelf, die in ‘de buitenbaan’ belandden, nu geldt dat voor kinderen met een migratie-achtergrond.

‘Het probleem is nog altijd hetzelfde,’ zegt Huyse, ‘en er zijn zelfs nog meer lagen rond gaan liggen. En vooral: de morele bewustwording over de noodzakelijke democratisering viel toen samen met een economische vraag. Mensen als ik werden opgepikt omdat de economie nood had meer hooggeschoolden. Vrouwen konden zich emanciperen omdat de arbeidsmarkt hen nodig had. Maar die cocktail bestaat nu niet meer: de economische noodzaak is er niet meer.’

Uw proefschrift van tien jaar later ging ook over een nog altijd actueel thema: politieke apathie. U kunt er in uw jongste essay ‘Red de verkiezingen’ een flinke passage zonder meer uit overnemen.

‘Het is altijd zo geweest.’

De reden voor die apathie lag in de ideologische verzuiling. U pleitte daarentegen voor de progressieve frontvorming. Is dat gelukt?

‘Ik streed tegen de verzuiling en de katholieke zuil bestreed mij. In 1974 verbood cultuurminister Rika De Backer (CVP) de openbare omroep om mij nog langer te interviewen. Onder meer via het tijdschrift De Nieuwe Maand pleitte ik voor een nieuw partijlandschap, om in die progressieve frontvorming de muren te slopen tussen de zuilen, een ander partijlandschap tot stand te brengen en de ware breuklijn, de sociaal-economische, kansen te geven. En de geest van de verzuiling is inderdaad verdwenen, al bleef het lichaam ervan, de instellingen, bestaan in een nieuwe vorm die ik politieke concerns heb genoemd.’

‘Maar laat dit de biecht zijn van de ontzuiler. Als je van een samenleving de bedrading wegneemt die tot die zelfgekozen apartheid in de zuilen had geleid, moet je een blauwdruk klaar hebben voor een nieuwe bedrading. Zo niet, dan bega je ongelukken. En daar hadden wij geen moment over nagedacht. De progressieve frontvorming is er ook niet gekomen. Een cruciaal moment daarin was toen onze medestander Wilfried Martens in 1972 voorzitter werd van de CVP: voor hem was dat verhaal toen afgelopen. Jean-Luc Dehaene liet dat nog een tijdje bengelen, maar gaf het toen ook op.’

De oude macht van de zuilen is in de jaren negentig toch snel verdwenen?

‘Mensen raakten wel bevrijd van de mentale druk die uitging van de zuilen, maar de instellingen bleven, al heten ze nu Femma of Unizo, zonder ideologische referentie in de naam. Ze gingen hun legitimiteit zoeken in kwaliteit of goed bestuur, maar dat blijkt nu toch niet meer te volstaan. Er is weer behoefte aan een ziel, aan dat christelijke.’

Leidde de ontzuiling dan tot een gevoel van stuurloosheid, het gevoel zonder vertrouwde bakens te moeten leven?

‘Toch niet. Als daar nu sprake van is, zijn er genoeg andere oorzaken voor aan te wijzen. Maar natuurlijk heeft ook de ontkerkelijking dat gevoel versterkt. Toch denk ik niet dat er een lacune is ontstaan voor gemeenschapsvorming. Mensen zoeken altijd nieuwe wegen waarlangs ze solidair, collectief of zelfs maar gezellig kunnen zijn. De VTM-familie is ook een soort nieuwe bedrading. Ook de VRT investeert er op grote schaal in. Soms gebeurt dat kleinschalig, al was het maar met buurtfeesten, soms grootschalig. Maar of dat alles de kracht of de push kan hebben die ooit uitging van de zuilen, is niet zeker.’

In uw nieuwe essay stelt u dat de kiezer de verliezer is. De ‘routeplanner’ die u als remedie voorstelt, bevat heel praktische oplossingen en tegelijk lijken ze erg utopisch?

‘Vindt u dat? De titel is misleidend. Wat de kiezer ontstolen is, komt namelijk nooit meer terug. Dat is een wetmatigheid. De arena waarin verkiezingen thuishoren, is erg smal gemaakt. Bijvoorbeeld door “Tina”, there is no alternative, het idee dat er geen alternatief zou zijn voor het beleid zoals het nu is. Dat maakt verkiezingen haast overbodig, want zo ligt het beleid toch al vast. Dat je verkiezingen weer body kan geven door terug te nemen wat ontstolen is, dat geloof ik ook niet. Dus moet je andere scenario’s zoeken ter compensatie. Dan komt de nadruk vooral te liggen op de periode tussen verkiezingen. Daar ligt een kans voor de deliberatieve democratie, wijkcomités, het opbouwen vanuit het lokale niveau, ...’

‘En toch kunnen de verkiezingen, weliswaar op een beperktere schaal, nog worden gered. Bijvoorbeeld door in te gaan tegen het kiezersbedrog met populaire schijnkandidaten die nooit de mandaten opnemen waarin ze zich laten verkiezen. Wat al belangrijker is, maar toch nog haalbaar, is ingaan tegen de dwangneurose waardoor partijen voortdurend in een campagnemodus verkeren. Dat vreet vreselijk aan de slagkracht van een regering, omdat politici dan alleen nog oog hebben voor hun volgende verkiezingsresultaat. En daar kan je ook de media op aanspreken.’

‘Idem met het oneigenlijke gebruik van de uitspraak van de kiezer, om via de regering privilegies te behouden en te verruimen, met grote ministeriële kabinetten of politieke benoemingen. Is daaraan een einde maken zo utopisch? Er is geen natuurwet die zegt dat je als regering niet kan presteren zonder politieke benoemingen of kabinetten. Deze praktijken bestaan inderdaad al lang, maar dat geldt niet voor die dwangneurose om ook als regeringspartij voortdurend campagne te voeren. Daar moet je je toch niet bij neerleggen? De kostprijs ervan is veel te hoog.’

Veel politiek gekrakeel van nu blijkt toch maar een geringe, soms louter symbolische inzet te hebben, om toch een sfeer van daadkracht te wekken. Is dat nieuw?

‘Was dat al niet zo met het communautaire dossier, Voeren, BHV: het creëren van artificiële agendapunten? Maar je houdt er de mensen wel mee bezig, en vooral, het zijn vluchtheuvels, waardoor andere kwesties geen publieke aandacht hoeven te krijgen. En daarmee bedoel ik niet dat er een of andere geheime agenda zou bestaan. Daarvoor hoor ik te vaak dat politici iets “over de verkiezingen willen tillen”, uitstellen tot na 2019 is dat nu. Daadkracht? Ik denk het niet. Ik vind het eerder een vorm van schuldig verzuim.’

Veel baat lijkt de oppositie er ook niet bij te hebben.

‘Wie niet wil meedraaien met dat soort spektakelpolitiek, dreigt uit beeld te verdwijnen. Het is zoals met een kettingbrief.’

Waarom doen regerende partijen dat? Omdat het een alternatief is voor de verloren bestuurskracht?

‘Of ze hebben die lange campagnes nodig omdat ze hen zichtbaarheid verschaffen: het zijn de kleren waarmee de keizer zich tooit. Als er altijd weer een clash der titanen bij alweer een volgende moeder aller verkiezingen in aantocht is, kan niemand zeggen dat de keizer naakt is. En in dat optische bedrog houden de media de overbelichting mee in stand.’

‘Een andere reden kan zijn dat alle partijen dwergen zijn geworden. Regeren of niet kan afhangen van een paar procenten verschil. Vandaar dat ik pleit voor stadspartijen, langlopende kartels of allianties met bewegingen, net om die versnippering tegen te gaan. Ik denk dat de vernieuwing de beste kansen heeft als ze van onderuit begint, lokaal, hoezeer sommige partijen net proberen om lokale innovatie te smoren.’

U hebt er altijd uitdrukkelijk voor gekozen om altijd voor een breed publiek te schrijven. Dat is niet altijd vanzelfsprekend voor een academicus.

‘Zeker nu niet meer. Zelfs met wat ik heb gepubliceerd, ook boeken die geregeld zijn herdrukt of vertaald, zou ik niet meer benoemd geraken. Dat zegt toch veel over de selectie aan de universiteit. Maar ik heb zeer veel les gegeven aan eerstejaars aan de universiteit en ik beleefde altijd veel plezier aan het uitleggen van min of meer ingewikkelde onderwerpen.’

‘Niet dat ik het gevoel had een missie te hebben. Maar ik kon ook nooit de realiteit van de sociale ongelijkheid negeren. Daarvoor ben ik er zelf altijd te veel mee geconfronteerd geweest.’

www.luchuyse.be


DS, 15-04-2017 (Marc
Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden