Enkele post bekijken
  #1  
Oud 23rd January 2024, 18:04
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,700
Question De 10 procent regeert het land

De 10 procent regeert het land


Hoe kun je van gelijkheid spreken als de 10 procent aan de top 6,5 keer meer bezit dan de helft van de bevolking, vraagt Paul Goossens zich af.



Het blijft verbazen. Terwijl we zowat alle geheimen van het atoom hebben ontsluierd, blijven we rond enkele vitale maatschappelijke kwesties in het duister tasten. Over de verdeling van de rijkdom tussen sociale klassen, bijvoorbeeld, blijft het scharrelen naar correcte gegevens. Dat heeft minder met intellectueel onvermogen te maken dan met onwil. De vraag hoe rijkdom verdeeld werd, was op het einde van de 20ste eeuw in het Westen haast taboe. Althans bij gezaghebbende economen en bij de machthebbers.

Niet de verdeling van de rijkdom, wel de economische groei deed ertoe, zo decreteerden de happy few. Die kreet had succes. De ongelijke verdeling van inkomen en vermogen verdween grotendeels van de radar van de economische faculteiten en werd door de statistische diensten van staten en centrale banken haast compleet verwaarloosd.

Daar zat de Amerikaanse econoom Robert Lucas voor veel tussen. In 1995 kreeg hij de Nobelprijs voor Economie en dat bezorgde zijn (neoliberaal) ideeëngoed een zeldzaam aura. Lucas was allergisch voor vragen over herverdeling. “Van alle tendensen die de gezonde economie het meest schade bezorgen, is de focus op herverdeling de meest vervuilende”, doceerde hij. Meer was er niet nodig om het taboe op herverdeling en gelijkheid in veel instellingen te verankeren. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar evengoed in Europa.

Vorige week werd dat taboe in de Europese Unie bij het afval gezet. Onder impuls van de Europese Centrale Bank (ECB) maakten de centrale banken van de eurozone nieuwe data bekend die een veel preciezer beeld geven van de kloof tussen arm en rijk. Ook de Nationale Bank van België (NBB) veegde met zwier de spons over een verleden waarin nauwelijks cijfers over de verdeling van de nationale rijkdom werden vrijgegeven. “De bank is een verantwoordelijke instelling en moet mee een antwoord geven op de vragen in de samenleving”, aldus de nieuwe directeur, Géraldine Thiry. “De verdeling van de rijkdom doet er toe.” Daarmee rekende Thiry, die een Ecolo-stempel heeft, met de zegen van de ECB af met het taboe van Lucas.

Volgens de nieuwe berekeningen bezitten de 10 procent rijkste Belgen 55 procent van het Belgische vermogen. Dat is beduidend meer dan tot dusver werd aangenomen. Jarenlang heette het dat de 10 procent aan de top minder dan de helft van de Belgische rijkdom in handen had. ‘Slechts’ 47 procent van het nationale vermogen, zo klonk het ‘unisono’ bij de regenten, was in handen van de top van de piramide. Aangezien de Oeso het had becijferd en de academische wereld weinig weerwerk bood, werd die 47 procent een robuuste zekerheid. Een bewijs bovendien dat dit land tot de egalitaire wereldtop behoorde en dat het alarm over groeiende ongelijkheid in België een loze kreet was.

Met de nieuwe cijfers krijgen dat verhaal en die reputatie een deuk. Het verschil van ‘maar’ 8 procentpunt tussen 47 en 55 procent verhult dat het om een gigantisch bedrag gaat: 232 miljard euro. Dat is een smak geld waarmee je meer dan een miljoen sociale woningen zou kunnen bouwen. Minder utopisch is dat de nieuwe cijfers het fiscale debat op scherp zetten. Zo tonen op overtuigende wijze de redelijkheid van een miljonairstaks aan.

De inconvenient truthdat de vermogensongelijkheid beduidend groter is dan de experts dachten, poetste de NBB op onnavolgbare wijze weg. Terwijl ze het jarenlange statistische falen onderbelicht liet, zoomde ze vooral in op het nieuwe feit. Uit de nieuwe berekeningsmethode, die niet langer alleen op enquêtes is gebaseerd, maar die ook de macro-economische rekeningen in stelling brengt, blijkt dat de 10 procent sinds 2011 niet rijker werd. Die groep zou zelfs 4 procentpunt ingeleverd hebben.

Is dat sluitend bewijs dat de ongelijkheid in België daalt? Zeker niet. Ook die cijfers zijn onvolledig. Fiscale en andere administratieve gegevens blijven nog altijd grotendeels buiten schot. Bovendien gaat het verhaal van de Nationale Bank niet verder terug dan 2011. Op die manier blijven de bewogen jaren 80 buiten beeld, met hun forse devaluatie, talrijke indexsprongen en de waarschijnlijke concentratie van rijkdom – en dus van ongelijkheid. Alsof de jaren 80 de prehistorie waren.

Ook de vaststelling dat het aandeel van de armste helft van de bevolking in het Belgische vermogen sinds 2011 is toegenomen, overtuigt niet. Die helft bezit nu 8,4 procent van de nationale rijkdom, tegen iets meer dan 7 procent in 2011.

Hoe kun je van gelijkheid spreken als de 10 procent aan de top 6,5 keer meer bezit dan de helft van de bevolking? Die verdeling is veeleer een symptoom van extreme ongelijkheid dan van grote egalitaire zorg en betrokkenheid. Niemand aanvaardt dat een kleine minderheid in een treincoupé ruim zes keer zoveel ruimte krijgt om de derrière neer te ploffen als de rest van de passagiers. Maar in de wondere wereld van de vermogens wordt zo’n anomalie geslikt, meer zelfs: ze krijgt een driesterrenbeoordeling. Allemaal omdat de kloof tussen arm en rijk elders nog extremer is. Als dat al een argument is, overtuigt het niet, tenzij bij de klandizie van Comme chez Soi en de eigenaar van de Boerentoren. In die kringen koestert men de vraag van het Ancien Régime: “Wat zou de wereld zijn zonder de superrijken?”

Paul Goossens is Europajournalist

DS, 19-01-2024
Met citaat antwoorden