Onderwerp: Wereldoorlog I
Enkele post bekijken
  #25  
Oud 27th August 2014, 15:59
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post 27 augustus 1914: Paul van Ostaijen ziet een zeppelin boven antwerpen

‘Jef, jef, jef, ’ne Zeppelin, kruipt al gauw de kelder in’


De Eerste Wereldoorlog brengt vele primeurs. Zo leert de bevolking leven met luchtbombardementen, waarvoor luchtschepen worden ingezet. De dichter Paul van Ostaijen ziet onthutst toe hoe Duitse zeppelins Antwerpen bestoken.


De dichter Paul van Ostaijen maakt de Duitse opmars door België naar Antwerpen mee vanop de eerste rij. Zo beschrijft hij het toch zeven jaar later in zijn bekende poëzieboek Bezette stad (1921): hoe hij met zijn broer, les hommes au balcon, gefascineerd een nachtelijk spektakel staat te bekijken, het ‘flakkerende land’ en ‘de laaiende toren’ die in brand staan, een stoet vluchtelingen, tweehonderd ambulances en het Belgische leger dat zich naar Antwerpen terugtrekt.

In dat boek roept hij ook op hoe dichtbij de dreiging van het voorts nog onzichtbare Duitse leger is: er komen luchtschepen voorbijgezweefd, zeppelins, een zoveelste nieuw wapen in deze oorlog. Zo’n *Z IX gooit op 25 augustus 1914 voor het eerst bommen over Antwerpen uit. Tientallen huizen branden af.


Rentenieren in Hove

In Bezette stad, een collage van beelden en geluiden, illustreert Van Ostaijen met een uitroep de paniek die dat nieuwe oorlogstuig veroorzaakt: ‘Jef, jef, jef, ’ne Zeppelin / kruipt al gauw de kelder in’. De oorlog heeft een nieuwe, nog meer bedreigende dimensie gekregen. De primeur was voor Luik geweest, waar een zeppelin het allereerste luchtbombardement in de geschiedenis had uitgevoerd.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is Van Ostaijen 18 jaar. Begin 1914 was hij, na een weinig briljante schoolcarričre, gaan werken als klerk bij de stad Antwerpen. Dat hij er aan de slag kon, had hij in zekere zin te danken aan de oorlogsdreiging: de stad kwam handen te kort voor het ‘buitengewoon werk’ dat voortvloeide uit de invoering van de algemene dienstplicht.

Van Ostaijen woont dan met zijn broer Constant nog in bij zijn ouders. Zijn vader had in 1913 de loodgieterij in Antwerpen vaarwel gezegd om te gaan rentenieren in een villa in Hove. Van Ostaijen zou er vanaf eind september direct getuige zijn van de Duitse opmars; Hove lag tussen de fortenlinies die Antwerpen beschermden. De luchtbombardementen kan hij in de stad zelf hebben meegemaakt, maar dat is niet gedocumenteerd.

Op 4 oktober vlucht Van Ostaijen van Hove via Antwerpen naar Nederland. Daar keert hij al snel van terug, om zijn baan als klerk niet te verliezen. Zijn ouders verhuizen opnieuw naar Antwerpen, zodat ook hij de rest van de oorlog in de stad bleef wonen.


Oorlogstoerisme

‘Villa Jeanne’ in Hove had inderdaad een balkonnetje, wat al suggereert dat Van Ostaijens beschrijving in Bezette stad van de naderende oorlogsdreiging autobiografisch getint is. Dat blijkt ook uit zijn artikel waar Vlaamsche Gazet-Het Laatste Nieuws op 14 december 1914 mee opent, ‘Mijn dorpken’. Hij valt erin uit tegen het oorlogstoerisme van toen en tegen de voor hem even onfatsoenlijke ‘herbergredeneringen’ (cafépraat, zeg maar) die hij erover hoort. Hij wil daarom vertellen wat er dan echt is gebeurd, en wat dat is, blijkt erg te lijken op wat hij meldt in de passage daarover in Bezette stad:

‘Ik heb den phantastisch droeven aftocht van eene machtige Roode-Kruis kolonne bijgewoond. Omtrent rond middernacht, werd ik gewekt door een zonderling gerucht. Ik stond op en ging aan het venster kijken. De Lintsche steenweg, die sierlijk langs de velden heen kronkelt, lag in een baaierd van licht. Snel kwam het licht dichterbij om even snel weer te verdwijnen. Het waren automobielen, aan beide kanten wapperde klappend een Roode-Kruis vlaggetje, rillend in de herfstkoelte. Langs den landelijken weg rolden nu onophoudelijk de automobielen en geen dorpeling was er of hij stelde zich het ergste voor, want er waren toen allerslechtste berichten verspreid. Oh neen, deze nacht zoo schielijk verlicht, fantastisch als een sproke van een onbekend land, zal ik nooit vergeten.’


Naäperij

De passage in Bezette stad over wat les hommes au balcon aanschouwen, bewijst dat Van Ostaijen het tafereel inderdaad nooit is vergeten. De episode zou trouwens een grote invloed hebben op hem. Door de ervaring wordt de rebelse adolescent die hij is, volwassen. In een evaluatie van zijn werklust, schrijft zijn kantoorchef in maart 1915: ‘Oorspronkelijk werkte hij met weinig achtzaamheid. (...) Daarin is veel verbetering gekomen sinds de beschieting der Stad.’

In die context roept Bezette stad de dreiging van de zeppelin op. Het luchtschip duikt echter nog een tweede keer in het boek op, wanneer de kranten melden dat ook Londen ermee is gebombardeerd. Grafisch krijgt het woord ‘zeppelin’ dan de vorm van zo’n luchtschip. Anders dan een Guillaume Apollinaire hanteerde Van Ostaijen die techniek – een woord de vorm geven van het voorwerp waarnaar het verwijst – in het grafisch best opvallende Bezette stad verder nochtans nooit.

Het leverde hem de kritiek op dat hij Apollinaire had nageaapt. Ten onrechte, want in Van Ostaijens handschrift staat het woord in blokletters. Dat de zeppelin toch in een andere vorm opduikt in Bezette stad, kwam door een ingreep van Oscar Jespers, die instond voor de begeleiding van het drukken van het boek.


DS, 27-08-2014 (Marc Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden