Onderwerp: Wereldoorlog I
Enkele post bekijken
  #15  
Oud 13th August 2014, 03:15
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post 13 augustus 1914: Rik Wouters aan het front

Een schilder wordt soldaat


Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is de schilder Rik Wouters volop aan het werken aan een groot stilleven met perziken. Maar de veldwachter brengt slecht nieuws: infanterist Henri Wouters moet zonder uitstel vertrekken naar zijn eenheid in Luik.



Een oorlog is rampzalig voor al wie ermee te maken krijgt. Voor een gevoelige en poëtische jongeman als Wouters valt de ramp niet te overzien. In de voorafgaande jaren heeft hij langzaam maar zeker naam gemaakt in de kunstwereld. Hij is naar Parijs geweest, het brandpunt van de toenmalige avant-garde, en heeft kennisgemaakt met moderne stromingen als het fauvisme, het kubisme en de abstracte kunst. Zijn stralend coloriet is tot volle bloei gekomen en met zijn grote liefde Nel als model heeft hij onvergetelijke beelden gemaakt, zoals De dwaze maagd en Huiselijke zorgen. Rijk is hij er niet van geworden, maar in zijn huisje aan de rand van het Zoniënwoud beleeft hij een groot geluk.

En dan, in de laatste warme nacht van juli 1914, staat plots de dood voor de deur. De veldwachter belt aan met een mobilisatiebevel. In zijn biografie van de kunstenaar beschrijft Eric Min de ontzetting van de man: hoe hij woedend zijn bottines poetst en het uniform aantrekt dat hij uit de grond van zijn hart verfoeit. Met een van de vele treinen vol soldaten en kanonnen die in die dagen richting Ardennen vertrekken, reist een van de belangrijkste schilders van onze twintigste-eeuwse kunst naar het slagveld, vol afschuw voor het lot dat hem treft. Rik Wouters begrijpt niets van deze oorlog, en hij zal niet de enige geweest zijn.


Deserteur

In de brieven die hij in de eerste dagen van augustus naar huis krabbelt, heeft Wouters het over de chaos die hij in de buurt van Luik aantreft. ‘We zijn nu in de loopgraven. De generaal heeft ons zopas laten weten dat er groot gevaar dreigt en dat we moedig en rustig moeten zijn. Ik hoop dat ik het kan. (...) Vlak voor onze linies is een huizenblok met dynamiet opgeblazen om vrij baan te hebben; de mensen vluchten naar de stad.’ En hij besluit zijn brief aan Nel met een vreemde raad: ‘Niet in paniek raken van deze brief; ’t zijn de omstandigheden.’

In de nacht van 5 op 6 augustus wordt het menens. Wouters behoort tot de onfortuinlijke soldaten die met niets meer dan geweren de zwaar bewapende Duitsers moeten tegenhouden in Fléron. De slachting is afschuwelijk, ook in de Duitse gelederen. In de verwarring vlucht Wouters weg. Na omzwervingen via Visé en Maastricht belandt hij uiteindelijk in Brussel. Strikt genomen is hij op dat moment een deserteur.

De kunstenaar, die in zijn werk altijd de schoonheid van het leven gevierd heeft, walgt van de oorlog. Vrienden die hem in die dagen ontmoeten, zouden hem later beschrijven als ‘een wrak, een vat vol bitterheid’. Hulp moet hij van niemand verwachten: iedereen geeft hem de raad terug te keren naar zijn regiment. Dat doet hij uiteindelijk ook: in Jupille voegt hij zich weer bij zijn wapenbroeders. In de algemene verwarring is zijn kortstondige desertie niet eens opgemerkt.

En het ergste lijkt voorlopig achter de rug. Het Belgische leger vlucht voor de overmacht. Al een dag na zijn terugkeer mag Wouters de hel rond Luik verlaten en trekt hij naar Lier, waar hij in een ziekenboeg wordt verzorgd. Zoals zovelen lijdt hij aan shellshock en zijn voeten zijn gewond en ontstoken door het lange marcheren. In Lier beleeft hij enkele gelukkige dagen, want Nel komt hem bezoeken en de schilder Isidore Opsomer ontfermt zich over zijn gehavende collega. Wouters begint zelfs weer te werken en maakt een aquarel over zijn vreselijke ervaringen in Luik.


Spitten

Na een deugddoende week in Lier wordt Wouters ingezet bij de verdediging van Antwerpen. Hij wordt ondergebracht in het fort van Haasdonk, waar hij op 24 augustus arriveert. Hij moet er aan de loopgraven werken, terwijl Nel in Antwerpen bij vrienden is ingetrokken. Maar de situatie verslechtert snel en Nel beslist samen met haar vrienden naar Nederland te vluchten. Rik blijft, zwaar tegen zijn zin, op post.

Op 28 september schrijft hij een brief aan zijn vrouw. ‘Spitten, spitten en nog eens spitten is het refrein, en om de vier dagen wacht lopen. Af en toe horen we kanonschoten, wanneer er bij Dendermonde of nog verderop wordt gevochten.’ Hij herinnert Nel aan de mooie dagen van vroeger: ‘Je stuurde mij veel kusjes in een hoekske – daar denk ik vaak aan en ik stuur er nog meer terug. Ik kus je in al de hoekskes van je mooie kleine lichaam.’

Maar Rik mag spitten zoveel hij wil, tegen de Duitse oorlogsmachine is geen kruid gewassen. Op 10 oktober valt Antwerpen en Wouters bevindt zich tussen de 40.000 soldaten die de benen nemen naar Nederland. Hij wordt er geïnterneerd in Amersfoort en later in Zeist. Even lijkt het alsof de nachtmerrie voorbij is, maar de gezondheid van de krijgsgevangen schilder-soldaat – die al jaren over hoofdpijn klaagt – verslechtert snel. In het militair hospitaal van Utrecht wordt de oorzaak ontdekt: Wouters heeft kaakkanker. Hij wordt geopereerd, zijn kaak en gehemelte worden verwijderd, wat hem gruwelijk verminkt. In 1916 sterft hij in Amsterdam, 33 jaar oud. Hij mag nog net het geluk proeven dat het Stedelijk Museum een grote tentoonstelling aan zijn werk wijdt.

Aan de oorlog is Rik Wouters ontkomen, maar aan een veel te vroege dood ontkomt hij niet.


DS, 13-08-2014 (Jan Van Hove)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden