Enkele post bekijken
  #4  
Oud 27th December 2022, 05:33
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,700
Angry

In een land zonder adel of aristocratie, maar ook zonder partijen of massaorganisaties, lijkt alleen omkoping nog te helpen


Driekwart miljard dollar. Tussen de regen aan cijfers die de voorbije weken in het debat over de Amerikaanse verkiezingen circuleerden, van de voorspelde opkomstaantallen tot de gasprijs die het lot van de president bepaalt, schoot er een wat sneller in het oog. Zoveel was er ondertussen immers uitgegeven aan de senatorverkiezingen in de zuidelijke staat Georgia, waarin Republikeinen een Democratische senator uit het zadel proberen te werpen. Het betrof maar liefst vijf keer het bedrag van een Britse verkiezing, die tegenwoordig ook al stevige sommen consumeert. Het bedrag is bedoeld voor een staat met minder inwoners dan België – Georgia heeft er 10,8 miljoen. En dat voor de Tweede Kamer in een politiek systeem.

Georgia vormt allerminst een buitenissigheid. De zogenaamde ‘midterms’ – de verkiezingen die halverwege een presidentiële ambtstermijn plaatsvinden, en de inzittenden van Congres, Senaat en lokale rechtszalen bepalen – laten een put van miljarden achter. De uitgaves gaan van televisiespots tot plakkaten op snelwegen, van Facebook-reclames tot krantenfolders. Aangezien de Verenigde Staten geen echte ledenpartijen meer kennen, moet instemming met andere, ietwat veile middelen gekocht worden.

De Amerikaanse zakenwereld blijft de grote verkwister op de stemmenbeurs. Sinds de zogenaamde ‘Citizens United’-beslissing van het Hooggerechtshof in 2010 gingen de private geldstromen naar verkiezingskandidaten aan het klotsen. Die herdefinieerde elke gelddonatie als vallend onder de vrije meningsuiting – en daarmee grondwettelijk afdwingbaar. Elke rechtspersoon, bedrijf of niet, kon nu grenzeloos dollars uitgeven aan zijn of haar kandidaten. In Europese landen beslaan verkiezingen doorgaans een afgebakende periode van maanden. De Verenigde Staten bevinden zich daarentegen in een permanente oorlogsmodus, met campagnes die direct na verkiezingsdagen van start gaan en zich over hele seizoenen uitstrekken.

Voor Amerikanen is dergelijke potlatch een oud zeer. In plaats van een permanente ambtenarij werkte het Amerikaanse politieke systeem met een ‘spoils’ of buitensysteem. Daarin konden de winnaars na elke verkiezing de staat met hun eigen hofhouding bevolken. Dat maakte de opbouw van een permanente bestuurderskaste moeilijker. Corruptie werd al snel endemisch, vooral in verkiezingstijd.

De Duitse radicaal Friedrich Engels keek eind negentiende eeuw naar een land met “geen dynastie, geen adel, geen permanent leger – behalve de paar mannen die de indianen bewaken – en geen bureaucratie met vaste posten of recht op pensioenen”. Dat formaat lokte misbruik uit. Engels zag Amerikaanse partijen als “twee grote bendes van politieke speculanten, die afwisselend bezit nemen van de staatsmacht en deze uitbuiten met de meest corrupte middelen en voor de meest corrupte doeleinden”. Ondertussen stond de “natie machteloos (...) tegenover deze twee grote kartels van politici”. De woorden zijn bijna een eeuw en een half oud. Ze zouden vandaag bitter weinig aanpassing behoeven.

Engels’ diagnose gold ook niet voor eeuwig. In de jaren dertig leken de Verenigde Staten eindelijk de bureaucratie te krijgen die Europa al in de achttiende eeuw uitbouwde. President Franklin D. Roosevelt riep een resem aan nieuwe departementen en ministeries in het leven, vooral nu de VS als politieagent van de kapitalistische wereld moest optreden. Die administratieve staat is de laatste veertig jaar steeds sterker afgebouwd – of gretig uitbesteed aan contractanten. Tegelijkertijd viel een steeds groter deel van de economie in private handen.

Het laatste bastion van de publieke sector bleek vooral bij het leger te liggen, dat nu samen met de gevangenissector werkgelegenheid moest bieden voor Amerika’s gedeïndustrialiseerde periferie. Dat vergroot de aanhankelijkheid van de zakenwereld op verkiezingen ook sterker: in een land zonder adel of aristocratie, maar ook zonder partijen of massaorganisaties, lijkt alleen omkoping nog te helpen. En dat mag, zoals Georgia aangeeft, zeker wat kosten.


DM, 09-11-2022 (Anton Jäger)
Met citaat antwoorden