Schengen kun je gewoon niet terugdraaien
Schengen kun je gewoon niet terugdraaien
De Schengenregels en het vrij verkeer van personen binnen de EU on hold zetten, is zowel politiek als economisch onwenselijk, vindt Merijn Chamon. Maar deze crisis toont wel aan dat Schengen aan een update toe is.
Telkens als de Europese Unie een crisis doormaakt, hoort men eurosceptici vaak het einde of het uiteenvallen van de EU aankondigen. Zo wil Thierry Baudet ook van de huidige vluchtelingencrisis een soort armageddon voor de EU maken en pleit hij ervoor om Schengen en het vrij verkeer van personen on hold te zetten (DS 12 september) . Voor iemand die zegt dat je geen beleid moet voeren op basis van gevoel, lijkt Baudet hopeloos verknocht aan het romantische verzinseltje van de natiestaat en vertrekt zijn analyse van de huidige crisis op feitelijke onjuistheden.
Zo is het vrij verkeer van personen niet te verwarren met de Schengen*regels. Het vrij verkeer van personen maakt al sinds 1958 deel uit van het Europees recht, toen het werd vastgelegd voor de EEG. Het houdt in dat burgers van de Unie zich kunnen verplaatsen naar andere lidstaten om daar tijdelijk of permanent te verblijven, maar de grenscontroles tussen de lidstaten bleven gehandhaafd. De Schengenregels, die oorspronkelijk dateren van 1985, bepalen dan weer dat wie tussen landen van de Schengenzone reist, níét geconfronteerd wordt met systematische grenscontroles. Schengen maakt dat vrij verkeer dus makkelijker, maar valt er niet mee samen. Concreet: bij een citytrip naar Parijs (binnen EU, binnen Schengen) word je niet aan grenscontroles onderworpen, bij een citytrip naar Londen (binnen EU, buiten Schengen) wel. Maar in beide gevallen is er sprake van vrij verkeer.
Schengen laat dus op zich geen migratie van buiten de grenzen toe – het vrij verkeer van personen doet dat overigens evenmin. De huidige crisis heeft dan ook niets te maken met het vrij verkeer (van personen, goederen of kapitaal), ze toont alleen aan dat bepaalde lidstaten onvoldoende de gemeenschappelijke buitengrens controleren. Die grens wordt niet bewaakt door een Europese grenspolitie, maar nog steeds door de lidstaten zelf, wat de capaciteit van sommige lidstaten duidelijk overschrijdt.
De Efteling of Bobbejaanland
Bijgevolg is Baudets oplossing bijzonder simplistisch (en deels naast de kwestie): alle macht teruggeven aan diezelfde lidstaten die nu al falen en de afgeschafte binnengrenzen tussen alle Schengenstaten herintroduceren. Een econoom mag eens uitrekenen hoeveel dat de economie zou kosten. De economische logica achter Schengen is heel sterk: door systematische grenscontroles af te schaffen, zijn de kosten van het vrij verkeer van personen en goederen verlaagd, voor zowel particulieren, bedrijven als overheden. Daardoor kunnen de middelen die vroeger voor grenscontroles werden ingezet, elders aangewend worden. Goederen bereiken ook sneller (en goedkoper) hun bestemming, transporteurs en vertegenwoordigers verliezen minder tijd. En gezinnen uit Tilburg of Turnhout gaan net zo makkelijk naar de Efteling als naar Bobbejaanland. Schengen afschaffen is economische nonsens, om nog niet te spreken van hoezeer de politieke symboolwaarde van een EU zonder binnengrenzen zou verschrompelen.
Schengen is vooralsnog niet dood, maar deze crisis toont wel aan dat aanpassingen nodig zijn. Zo houdt de Commissie uiteraard toezicht op de lidstaten die nu tijdelijk grenscontroles invoeren, maar heeft ze geen concrete bevoegdheid om de opheffing van die controles op te leggen. Bij een betwisting kan de Commissie dus alleen een procedure voor het Hof starten. Dit gezegd zijnde lijken de recente Duitse maatregelen op het eerste gezicht de Schengenregels te respecteren en lijkt Nederland sterk rekening te hebben gehouden met de rechtspraak van het Hof, opdat zijn aangekondigde mobiele controles niet als grenscontroles gekwalificeerd zouden worden.
Frontex
Fundamenteler is dat de bewaking van de Europese buitengrenzen niet meer overgelaten kan worden aan de individuele lidstaten. Frontex, het Europese agentschap voor het beheer van de buitengrenzen dat nu louter coördinerend optreedt, moet meer bevoegdheden en budget krijgen. De Dublinregels, die stellen dat het land waar een migrant de Europese Unie binnenkomt ook verantwoordelijk is voor de afhandeling van het dossier, moeten aangepast worden: Griekenland en Italië kunnen niet zomaar de bulk van de asielprocedures op zich nemen. Een verplichte EU-verdeelsleutel dringt zich op. Griekenland en Italië moeten ook meer Europese ondersteuning krijgen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (niet het Europees Hof van Justitie) oordeelde immers al vóór de vluchtelingencrisis dat staten die de Dublinregels toepassen en asielzoekers terugsturen naar Griekenland of Italië de mensenrechten schenden, gelet op de deplorabele omstandigheden in de opvangcentra in die twee landen.
Het einde van de EU is nog niet in zicht. Integendeel, ze ontwikkelt zich verder bij elke crisis. Dat is niet het gevolg van één of ander complot: Europese staten zijn simpelweg tot elkaar veroordeeld en kunnen dus niet veel anders dan samenwerken. In de praktijk werkt dat alleen als nationale soevereiniteit wordt ingeperkt en een autoriteit boven die staten wordt gevestigd. Crisissen tonen ook de tekortkomingen van het status-quo aan. Om de immense voordelen van Europese integratie niet te verspelen, is het logische antwoord op een crisis dan vaak een sterkere Unie.
Dat hoeft de burger niet te verontrusten, op voorwaarde dat hij correct geïnformeerd wordt. Dan kan hij het holle discours van een terugkeer naar ‘de nationale soevereiniteit’ simpel doorprikken.
DS, 17-09-2015 (Merijn Chamon, Postdoctoraal onderzoeker UGent)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|