Twee minuten stil
Twee minuten stil
Peter Vandermeersch
Ik stond afgelopen maandag om 20 uur op de Dam in Amsterdam voor de Dodenherdenking. Die moet je daar ten minste één keer in je leven hebben meegemaakt, vind ik. Ieder jaar is Nederland op 4 mei 2 minuten stil. Op de Dam, waar de koning, de koningin en een trits hoogwaardigheidsbekleders kransen neerleggen ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog; op vele tientallen plekken in het land waar men het einde van die oorlog herdenkt – de enige die Nederland sedert het begin van het koninkrijk heeft gehad op zijn grondgebied; en zelfs op parkeerplaatsen langs de snelwegen of op de trottoirs in het midden van de stad. Het is mooi en ook een beetje ontroerend om te zien hoe het land even stilvalt in herinnering.
Op 4 mei, Herdenkingsdag, herdenkt Nederland de doden. Op 5 mei, Bevrijdingsdag, viert het land, met veel bier, broodjes frikandel en concerten, dat het vrij is. Overigens is die dag, heel zuinig, maar om de vijf jaar een vrije dag. Dat was dit jaar het geval. Nu moeten we weer wachten tot 2020 om onze vrijheid op een vrije dag te mogen vieren. Bevrijding of niet, het blijft een calvinistisch land.
Nederland zou Nederland niet zijn als de Dodenherdenking en het Bevrijdingsfeest niet al jaren met een hoop geruzie gepaard gingen. Bijvoorbeeld over de vraag wie we herdenken. Ook de Duitse soldaten of collaborateurs die in zekere zin ook slachtoffer waren? Neen, besloot het Comité, een stevig uitgebouwd herdenkingsapparaat met 22 werknemers en 4 miljoen euro subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, en de strenge scheidsrechter in de verhitte debatten. ‘Dodenherdenking is geen moment voor verzoening.’ Of de Duitse ambassadeur op de Dam mag worden uitgenodigd? Elke dag behalve op 4 mei, zei het Comité een paar jaar geleden. En beperken we het tot de Tweede Wereldoorlog of herdenken we ook Nederlandse slachtoffers in latere oorlogen en vredesmissies? Ja, oordeelde het Comité. Dat vanuit een aantal hoeken dan weer het verwijt kreeg dat het een – heerlijk woord – ‘hutspotherdenking’ organiseerde.
Ruzies en verwijten kunnen, gelukkig maar, niet verhinderen dat de herdenking elk jaar massaler wordt. ‘De hoeveelheid herdenkingsprogramma’s en documentaires die we deze en afgelopen week op televisie hebben kunnen zien, breekt in mijn waarneming alle records’, schreef de historisch sterk onderlegde NRC-redacteur Hans Beerekamp deze week. Maar ook buiten de televisie gebeurde veel. Ik was in elk geval erg onder de indruk van de mooie lezing die David Grossman hield in Vlissingen op 5 mei (en die gisteren in deze krant stond). Ook van de wijze woorden van de schrijver Ian Buruma, de avond tevoren in Amsterdam. ‘Wij zullen nooit weten hoe wij ons zouden hebben gedragen’, zei hij. ‘Zouden wij ons hachje hebben geriskeerd om anderen te helpen? Zouden wij hebben geweigerd om mee te doen met een misdadig regime? Of zouden we de andere kant op hebben gekeken als iemand anders uit zijn huis werd geranseld?’ Even werd het echt stil in de Nieuwe Kerk waar hij de lezing hield.
Want zoals dat het geval is in veel andere landen worstelt ook Nederland met zijn onverwerkt verleden. Op Duitsland en Oostenrijk na werden nergens in West-Europa zoveel Joden gedeporteerd als hier. Van de circa 140.000 Joden in Nederland werden er tussen de 104.000 en 110.000 vermoord, ongeveer 75 procent in totaal. Zelfs na 5 mei 1945 waren overlevenden niet welkom. (Ter vergelijking: in België overleefde 70 procent van de Joden de Holocaust.)
Officieel is dat ‘wegkijken’ van Nederland amper onderzocht. Een parlementaire enquête van de regering in 1956 bleef erg oppervlakkig. Gelukkig is er sinds 1965 het boek van Jacques Presser, De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom, waarin een eind werd gemaakt aan de mythe dat Nederland zich als één man verzette tegen de deportaties. Maar tot vandaag twisten historici over de vraag in welke mate Nederlanders die afzijdig bleven zich bewust waren van de Holocaust. En nog maar een paar jaar geleden pleitten de ex-ministers Els Borst en Gerrit Zalm ervoor dat de Nederlandse regering haar excuses zou aanbieden voor de passieve houding. Mark Rutte weigerde.
Zoals Christ Klep, een militair historicus, het op tv samenvatte: ‘Met de bevrijding kwamen hoop, oprechte opluchting, vreugde, wraak, leed en zorgen om de toekomst. En daaroverheen een gevoel van schaamte dat men het overgrote deel van de Joodse bevolking is kwijtgeraakt. Men moet dat verwerken. Er zijn twee generaties overheen gegaan om dat een klein beetje een plaats te geven. Ik denk dat we tot vandaag daar nog mee bezig zijn.’ En daarom is het goed dat we elk jaar twee minuten stil zijn.
DS, 09-05-2015 (Peter Vandermeersch)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|