Enkele post bekijken
  #1  
Oud 13th October 2004, 00:33
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Achtergrondinfo bij Am. verkiezingen van 2/11

BREEDHOEK. De verdeelde staten van Amerika -
De race naar het Witte Huis



GEORGE W. Bush won in 2000, na een fel omstreden beslissing van het Hooggerechtshof, met een haarbreedte de presidentsverkiezingen. In 2004 begon de strijd waar hij vier jaar eerder was gestopt. Bij de Congresverkiezingen van 2002 zag het ernaar uit dat zich een verschuiving ten gunste van de Republikeinen had ingezet, maar deze lente, bij de start van de campagne voor het presidentschap, waren Republikeinen en Democraten volgens de peilingen opnieuw aan elkaar gewaagd.

Om te winnen, is het voor een kandidaat niet voldoende om de meeste Amerikanen aan zijn kant te krijgen. Het Witte Huis moet staat voor staat worden veroverd. Dat is het gevolg van het getrapte kiessysteem, waarbij de president niet rechtstreeks wordt verkozen door het volk, maar door het Kiescollege (zie inzet). Dat kiessysteem bepaalt dan ook de strategie van de kandidaten.

Sommige staten zijn zo overweldigend Republikeins dat het voor een Democraat zinloos is om er tijd en geld te besteden. John Kerry moet er niet van dromen om Wyoming te veroveren, waar George Bush vorige keer met veertig procentpunten won. Of Idaho (39 punten) of Alabama (14 punten). Omgekeerd heeft een Republikein niets te zoeken in bijvoorbeeld Massachusetts, waar het verschil vier jaar geleden 27 procentpunten was. Of in New York (25 punten). Er is een grote herschikking van het electoraat langs nieuwe breuklijnen (realignment) nodig om die staten van partij te laten veranderen. De laatste grote realignment was een gevolg van de New Deal , de sociale politiek van Franklin Roosevelt, en van Lyndon Johnsons wet uit 1964 waarmee zwarten gelijke rechten kregen. Het Zuiden, dat sinds de Burgeroorlog Democratisch had gestemd uit verzet tegen de afschaffing van de slavernij, stapte over naar de Republikeinen.

Maar in 2000 waren er 16 staten waar het verschil tussen de Democraat Al Gore en de Republikein George W. Bush zes procentpunten of minder bedroeg. Met zo'n kleine meerderheid heeft de tegenstander wel een redelijke kans om de prijs weg te kapen. Dat zijn dan ook de battleground of swing states , het slagveld waar de verkiezingsstrijd in 2004 wordt uitgevochten (zie kaart). Gore kwam in 2000 vier stemmen te kort in het Kiescollege. Zelfs de kleinste van de staten die hij nipt verloor, had de Democraten de overwinning kunnen schenken. Had Gore, bijvoorbeeld, zijn eigen Tennessee (elf stemmen in het Kiescollege) gewonnen, dan had de geschiedenis er heel anders uit gezien.

Maar Kerry moet meer doen dan alleen maar een staatje afsnoepen van Bush. Als de president op 2 november alle staten binnenhaalt waar hij in 2000 won en Kerry verovert alle Gore-staten, dan heeft Bush een meerderheid van 18 stemmen in het Kiescollege in plaats van vier. Want op basis van de volkstelling van 2000 zijn de zetels in het Huis van Afgevaardigden - en dus in het Kiescollege - herschikt. En die volkstelling legde een migratie van Democratische naar Republikeinse staten bloot. Kerry's opdracht is dus een stuk moeilijker.

Maar niet onmogelijk. Volgens het onafhankelijke peilinginstituut Rasmussen Reports staan Bush en Kerry in de 'strijdstaten' (de 18 staten van 2000 min Tennessee en Washington, waar de tegenstander niets meer te zoeken heeft) alweer nek aan nek met 47 procent van de stemmen elk (peiling gepubliceerd op 16 september). Vlak na de Republikeinse conventie van eind augustus in New York lag Bush er nog drie procentpunten voor. Een week voor het Republikeinse feest leidde Kerry, zoals hij trouwens het grootste deel van het jaar had gedaan.

Peilingen die de veranderingen in opinie staat voor staat registreren, zijn een veel betrouwbaarder maatstaf dan nationale peilingen. Ze maken het mogelijk de stemmenverdeling in het Kiescollege (electoral votes) te berekenen. Staten verschuiven van kamp, of ze komen in de kolom onbeslisten terecht of verdwijnen er weer uit. Volgens Rasmussen kan Bush momenteel - maar nogmaals: veel kan nog schuiven - zeker rekenen op 213 electoral votes en Kerry op 175, met 150 stemmen waarom nog gestreden wordt. De tijd is voorbij dat een kandidaat alleen aandacht moest besteden aan de grote staten. Vandaag is er een heuse wiskundeknobbel nodig om een winnende strategie uit te dokteren.

Naarmate de stembusdag nadert, vermindert het aantal staten waarop de kampen inzetten. Een maand geleden, bijvoorbeeld, meende Kerry nog een kans te hebben in Virginia, Arizona en Missouri. Dat lijkt niet langer het geval. Van de 18 staten waar de resultaten in 2000 zes punten of minder van elkaar verwijderd waren, meent Rasmussen er vandaag acht (Arizona, Arkansas, Maine, Missouri, Oregon, Tennessee, Washington en West Virginia) te kunnen toewijzen aan de winnaar van vier jaar geleden. De anderen blijven echte strijdstaten. Het slechte nieuws voor Kerry is dat zeven daarvan Democratische staten zijn. Er zijn er ook twee nieuwe bij gekomen: het rode Colorado en het blauwe New Jersey.

Het probleem voor de strategen is dat ze de middelen - die weliswaar enorm, maar niet eindeloos zijn - moeten inzetten waar het beste resultaat kan worden geboekt. Wie de beste keuze maakt, wint de verkiezingen. Binnen de groep strijdstaten zijn er die meer gewicht hebben dan andere, omdat ze meer electoral votes opleveren, zoals Florida, Pennsylvania, Ohio en Michigan. Wiskundeknobbels in beide partijen zijn het erover eens dat de man die drie van die vier staten op zijn naam kan schrijven, zijn intrek in het Witte Huis kan nemen. Geen wonder dus ook dat Bush en Kerry die staten platlopen.


18/09/2004 Evita Neefs

©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden