De bereidheid om in te leveren hangt heel sterk af van het gevoel dat de inspanningen rechtvaardig verdeeld zijn. Daar ligt de kern van het legitimiteitsprobleem van de regering.
Volgens econoom Paul De Grauwe kampt de regering Michel-Jambon met een gebrek aan legitimiteit (DM 12/11). Dat is een buitengewoon zware diagnose: legitimiteit vormt immers de basis van elk politiek bestel. Burgers hoeven het niet altijd eens te zijn met politici, maar ze moeten wel het gevoel hebben dat die leiders op een eerlijke manier aan de macht zijn gekomen, en dat ze hun macht op een legitieme wijze gebruiken. Om het in klassieke termen te zeggen: zonder legitimiteit is de heerser enkel een usurpator: iemand die zich met brute macht of met leugens en bedrog de macht heeft toegeëigend.
Burgers hoeven het niet altijd eens te zijn met politici, maar ze moeten wel het gevoel hebben dat die leiders op een eerlijke manier aan de macht zijn gekomen, en dat ze hun macht op een legitieme wijze gebruiken
Een gebrek aan legitimiteit is dus een bijzonder ernstig probleem, dat de stabiliteit van de instellingen zelf in het gedrang brengt. In een land als Griekenland is de situatie zo goed als uitzichtloos omdat de regering geen greintje vertrouwen meer krijgt van de bevolking. Juist een regering die relatief drastische maatregelen wil nemen, heeft nood aan dat soort vertrouwen vanuit de samenleving. Het fundamentele probleem is dat de huidige regering twee zaken tegelijk wil doen, en die combinatie druist in tegen het rechtvaardigheidsgevoel.
Dubbel beleid
Het fundamentele probleem is dat de huidige regering twee zaken tegelijk wil doen, en die combinatie druist in tegen het rechtvaardigheidsgevoel
Ten eerste wil men het begrotingstekort terugdringen. Dat betekent onvermijdelijk dat de koopkracht van alle gezinnen samen er op achteruit gaat, omdat ze minder ontvangen (bijvoorbeeld langer wachten op pensioen) en meer uitgeven (hogere accijnzen of een duurder treinticket). Die besparing op zich vormt niet het probleem: er lijkt een consensus te bestaan dat de overheidsschuld niet verder mag oplopen.
Maar tegelijk wil de regering ook de concurrentiepositie van de bedrijven verbeteren. In de praktijk wil dat zeggen dat een deel van de (toekomstige) welvaart wordt getransfereerd van de werknemers naar de bedrijven. Ook dat is een maatregel die best verdedigbaar is, en die trouwens in het verlengde ligt van het beleid van de voorbije jaren.
Het legitimeitsprobleem is echter een gevolg van de combinatie van beide beleidsopties. Daardoor wordt de rekening volledig doorgeschoven naar de werknemers en gezinnen, terwijl er geen inspanningen worden gevraagd van de bedrijven en het kapitaal. Door die combinatie worden we geconfronteerd met een heel ouderwets begrip, waarvan we vergeten waren dat het nog bestond: het rechtvaardigheidsgevoel.
Collectief rechtvaardigheidsgevoel
Er is onder de bevolking wel degelijk de bereidheid een economische inspanning te doen. Alleen weten we uit wetenschappelijk onderzoek dat de bereidheid bij te dragen tot een gemeenschappelijk goed heel sterk afhangt van de vraag of de anderen ook hun steentje bijdragen. De vanzelfsprekende vraag wordt dan: als hij niets hoeft te betalen, waarom zou ik dan opdraaien voor de rekening?
Dat collectieve rechtvaardigheidsgevoel blijkt veel sterker dan de regeringspartijen hadden ingeschat. Het gaat hier dan ook om een heel klassiek concept. Al in de 13de eeuw stelde Thomas van Aquino dat ook de economische verhoudingen rechtvaardig moeten zijn, en dat is de afgelopen eeuwen telkens opnieuw herhaald. Besparingen kunnen daardoor nooit herleid worden tot een kille boekhoudoperatie.
Diegenen die er door getroffen worden moeten ook het gevoel hebben dat de inspanningen op een rechtvaardige manier verdeeld worden.
Herstellen van de legitimiteit
Het collectieve rechtvaardigheidsgevoel blijkt veel sterker dan de regeringspartijen hadden ingeschat. Het gaat hier dan ook om een heel klassiek concept.
Dat is niet louter een economisch argument. Misschien heeft Marc Coucke zelfs gelijk met zijn bewering dat zijn fortuin beter zal renderen als hij het investeert in nieuwe bedrijven. Maar dan geldt dezelfde redenering natuurlijk ook voor de bedragen die alle werknemers keurig elke maand afdragen. De legitimiteit van de hele saneringsoperatie hangt af van de vraag of alle groepen in de samenleving een inspanning moeten leveren. Als dat elementaire rechtvaardigheidsgevoel wordt geschonden, dan verdwijnt het maatschappelijk draagvlak voor het regeringsbeleid.
CD&V leek al een paar dagen door te hebben hoe gevoelig dit thema ligt bij de publieke opinie, en nu lijkt zelfs minister van financiën Van Overtveldt (N-VA) bereid de zaak ten minste te bespreken, zonder zich echter concreet te engageren. Een belasting op inkomsten uit kapitaal heeft niet alleen een belangrijke economische functie, zoals de OESO nog eens benadrukte. Een dergelijke maatregel zou ook, en vooral, het geloof in de legitimiteit van het besparingsbeleid kunnen herstellen. En deze coalitie wilde toch een herstelregering vormen?
Bron: De Morgen 15/11/2014 http://www.demorgen.be/nieuws/een-v...ellen-a2121113/
mening: Een vermogensbelasting zou inderdaad een goede oplossing zijn. Mensen hebben heel snel de neiging om te zeggen: 'Als hij dat niet doet, waarom zou ik het dan moeten doen?' Als de financiële bijdrage van de bevolking wordt gebaseerd op vermogen, en dit bij alle samenlevingsgroepen, zullen veel meer mensen ook "graag" een steentje bijdragen aan ons land. Ze zullen niet snel meer het gevoel hebben dat alles ongelijk is verdeeld. Zo zal dus inderdaad ook het legitimiteitsprobleem voor een stuk opgelost worden, want een land met burgers die niet achter de beslissingen van de overheid staan, is niet te dragen.