28 AUGUSTUS 1914: Oostende: Toeristen ruimen plaats voor vluchtelingen en gewon
‘Mensen dolen met pakken, zakken en kinderen door de stad’
In de mondaine badstad Oostende probeert men in de zomer van 1914 zo lang als het kan te doen of het business as usual is. Maar dat is niet vol te houden.
‘Du calme’ kopt Le Littoral, een Franstalig katholiek blad dat in Oostende verschijnt. De Duitsers zijn nog niet in Brugge, ze staan nog niet eens in Gent – en waarom zouden ze naar Oostende komen? ‘Ze hebben wel wat anders te doen dan hier te komen baden.’ Dat sussende bericht van 26 augustus 1914 staat achteraan in een lawine van weinig geruststellend oorlogsnieuws.
In Oostende probeert men al weken zo goed en zo kwaad als het kan de schijn op te houden: de vakantiegangers hebben niets te vrezen. Op 19 augustus publiceert de seizoenskrant La Saison d’Ostende nog een communiqué dat de burgemeester op vraag van de hoteliers internationaal verspreidde. In de Koningin der Badsteden is alles rustig, heet het, de horeca is open en de prijs van de overnachtingen is, ‘gezien de omstandigheden’, drastisch verlaagd. Of dat de meest geslaagde uiting van crisiscommunicatie is, is voer voor discussie. De campagne heeft alvast geen positief effect, zo blijkt zelfs al uit de cijfers in de vorige edities van La Saison d’Ostende: het aantal étrangers slinkt zienderogen.
‘De omstandigheden’ dringen zich steeds sterker aan iedereen op. De oorlogsdreiging wordt wel heel erg reëel wanneer op 27 augustus de Britten in Oostende 4.000 militairen aan land brengen. Maar de onzekerheid duurt nog tot 15 oktober, wanneer de Duitsers de stad bezetten.
Volle treinen
Al in de laatste dagen van juli was de paniek onder de internationale toeristen toegeslagen en liepen de hotels leeg. Stefan Zweig, de Oostenrijkse schrijver die graag zijn vakanties doorbrengt aan de Belgische kust, beschrijft de sfeer van zijn ‘Heimfahrt nach Österreich’ in de Weense krant Neue Freie Presse op 1 augustus. Hij gaat aan boord van een van de laatste internationale treinen die de Duitse grens kunnen oversteken. De stemming in Oostende, de plek die normaal in het teken staat van ‘luxe en schoonheid, rijkdom en rust’, is in enkele dagen omgeslagen, beweert hij. De mensen zijn vijandig geworden, meent hij; ze storten zich koortsachtig op de Franse kranten. De Duitse en Oostenrijkse toeristen staan te dringen in het station; de wagons zitten overvol, tot in het gangpad en de restauratiewagen toe. Vele Britse gasten nemen de mailboot naar Folkestone. En niet alleen de reizigers verlaten halsoverkop hun mondaine vakantieoord; door de algemene mobilisatie vertrekt rond die tijd ook veel horecapersoneel noodgedwongen uit Oostende.
Dat er in België oorlog woedt, valt in Oostende niet langer te negeren. Op 8 augustus komen 27 Engelse verpleegsters aan; ze reizen door naar Brussel om gewonden van het front te verplegen. In de omgekeerde richting stromen sinds 12 augustus de vluchtelingen uit het binnenland toe; sommigen willen via Oostende aan de oprukkende Duitsers ontkomen naar Frankrijk of Engeland, onder hen ook een meisje dat later beroemd werd als de schrijfster Marguerite Yourcenar.
Op zoek naar ‘slaping’
Charles Castelein, een 52-jarige ‘ontvanger aan de buurtspoorwegen’, zeg maar tramconducteur, noteert nuchter in zijn dagboek: ‘Vluchtelingen van Mechelen, Leuven, Thienen komen hier aan met den trein op alle uren met pakken, zakken, kinderen, en dolen door de Stad om slaping.’ Honderden van die mensen worden ondergebracht in strandhokjes. De cabines worden achter de Koninklijke Gaanderijen verzameld en door de stad ter beschikking gesteld. Het is maar een voorbeeld van de vele hulpacties.
De liefdadigheid komt op gang – de kranten en de bladen publiceren lijsten van gulle gevers en preciseren hun giften, van geld over kleren tot watten.
‘Ondanks het mooie weer is er weinig beweging’, noteert Le Littoral op 19 augustus. De belangrijkste activiteit speelt zich af in het Kursaal en de Société Littéraire, waar de dames zich ‘actief’ bezighouden met geëvacueerde gewonden. Niet alleen de vluchtelingen en de gewonden brengen de oorlog dichter bij, ook kleine incidenten zoals de arrestatie van spionnen, geruchten en misverstanden voeden de angst. Zo is er op 27 augustus even paniek wanneer vliegtuigen over de huizen scheren. Het blijken geen Duitse, maar Engelse vliegeniers die schietoefeningen uitvoeren. Helemaal ongegrond is de vrees dat het Duitsers kunnen zijn, niet: hun voorhoede is al actief in de buurt; de ulanen stonden op 25 augustus al even tot in Snaaskerke. Ook dat kunnen de Oostendenaren in hun krant lezen. De kroniek van het mondaine leven is toch stilgevallen.
DS, 28-08-2014 (Peter Jacobs)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|