Luik loopt een oorlog achterop
Luik loopt een oorlog achterop
Toen ze gebouwd werden, vormden ze een oninneembare vesting. Maar in 1914 blijken de forten van Luik al hopeloos verouderd. En de Belgische generaals beseffen dat maar al te goed.
De fortengordel rond Luik maakt begin augustus geen schijn van kans tegen de zware Duitse artillerie. Toen generaal Brialmont op het einde van de negentiende eeuw zijn forten rond Luik, Namen en Antwerpen bouwde, waren de forten nochtans up-to-date en boden ze bescherming tegen het zwaarste geschut van die tijd. In 1914 blijken ze al hopeloos voorbijgestreefd.
De Belgen lopen een oorlog achter, en de Belgische generaals beseffen dat maar al te goed. Tijdens de Japans-Russische oorlog hadden ze vastgesteld hoe slecht Brialmont-forten uit ongewapend beton bestand waren tegen geschut van meer dan 210 mm. Tijdens de slag om Luik zullen de Duitsers zelfs uitpakken met houwitsers van het dubbele kaliber, zoals de 420 mm van de beruchte Dikke Bertha’s.
Eén obus van een Dikke Bertha weegt 800 kilo, een sloophamer tien keer zwaarder dan wat de Luikse forten kunnen verdragen. Gelukkig schieten de monsters weinig nauwkeurig, anders had het fort van Pontisse nooit 43 schoten doorstaan (vergeet ook niet: 30 procent van de obussen in WO I is een blindganger).
Het is een taaie mythe dat de Dikke Bertha’s in hun eentje de forten van Luik op de knieën dwongen (er waren er toen overigens maar twee). De 305mm-mortieren van Oostenrijks-Tsjechische makelij hakken er al net zo zwaar in. Ze vuren tien kilometer ver, het geschut van de forten hooguit zeven kilometer. Met andere woorden: onze soldaten zitten in een schietkraam en ze kunnen niet eens terugschieten.
Ook het fort van Loncin wordt kapotgeschoten door de ‘forten*kraker’. Maar de explosie van het fort van Chaudfontaine wordt veroorzaakt door een 210 mm-granaat. Die doen het gros van het sloopwerk in Luik. De Duitse exemplaren hebben dankzij dynamiet de dubbele inslagsnelheid van wat architect Brialmont 25 jaar voordien voorzag.
Beleving
Hoe zouden onze piotten zich honderd jaar geleden gevoeld hebben in de Luikse forten toen die platgewalst werden door kanonnenvuur? De toeristische diensten doen vandaag hun best om het ons te laten ‘beleven’.
In het fort van Lantin, het best bewaarde van de twaalf, hebben ze in dit herdenkingsjaar acteurs ingehuurd om de van de schroothoop geredde geschutskoepels te bedienen. Een klasje veertienjarigen vindt het vertoon vooral ‘suf’. Een klank- en lichtspel in de kopbunker moet de claustrofobische realiteit van de slag om Luik voelbaar maken. Met hun wargames op de computer zijn ze wel meer gewend.
De stemming slaat om op het kerkhof bij het kleine fort van Chaudfontaine, tegenwoordig een hip avonturenpark. ‘Hier rusten 70 soldaten en één burger’, meldt een bordje tussen de soldatenzerkjes. ‘De meesten zijn levend verbrand op 13 augustus 1914 toen een Duitse granaat het munitiedepot trof en zo het hele fort deed exploderen.’ De giechelende pubers vallen stil. ‘Levend verbrand’, dat zijn woorden die indruk maken. Dat is wellicht geen optie in hun games.
De geschiedenisboeken vertellen een horrorverhaal. Aan de explosie in het fort van Chaudfontaine is een bombardement van vier uur voorafgegaan. Wolken verpulverd beton vullen de gangen van het fort en dreigen het garnizoen te doen stikken. De kanonniers zien geen hand voor ogen en moeten, bij gebrek aan gasmaskers, ademen door natgemaakte vodden voor hun mond. Wanneer een Duitse granaat het voorpantser van een geschutskoepel treft, ontstaat een steekvlam die door een luchtgat naar binnen slaat en in een kettingreactie duizenden granaten doet ontploffen. Het vuurwerk duurt ruim een halfuur.
Leven in de hel
Tot het bittere einde hebben overigens maar weinig Luikse forten gevochten. Hoe zinvol is dat ook als de meeste van je geschutskoepels stuk zijn? De Brialmont-forten blijken trouwens niet goed ontworpen voor een langdurige belegering. Wc’s, douches en keuken zijn onbereikbaar tijdens de beschieting. Gevolg: de stank van uitwerpselen in de catacomben is al gauw niet meer te harden. Ventilatie is er alleen in de geschuts*torens en dan nog handbediend. De verstikkende dampen van explosies en zwart buskruit maken het leven in de forten tot een hel.
Maar het allerergste is allicht het gevoel van de rest van de wereld afgesneden te zijn. Op 6 augustus al zijn de Duitsers er met wat geluk in geslaagd het centrum van Luik te veroveren. Ze bezetten ook het militaire hoofdkwartier. Vanaf dat moment zijn de forten niet meer telefonisch verbonden.
Het is het begin van het einde. Omdat ook de Belgische infanteristen zich teruggetrokken hebben, wordt de omsingeling steeds benauwender. Patrouilles kunnen niet meer uitrukken, de uitkijkposten in kerktorens, op de bokken van mijnschachten en op terrils worden de een na de ander door de Duitsers uitgeschakeld. En zonder die ogen op afstand lijken de forten met blindheid geslagen prehistorische monsters. Het is alleen maar wachten op het genadeschot.
DS, 06-08-2014 (Gilbert Roox)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|