Waarom we altijd gelijk hebben
De ‘machiavellistische’ oorsprong van ons redeneervermogen
Hoe komt het dat mensen zo overtuigd zijn van zichzelf en vooral de denkfouten van anderen zien? De cognitief wetenschappers Hugo Mercier en Dan Sperber hebben een opmerkelijke verklaring: ‘De functie van het redeneervermogen is niet om op ons eentje de waarheid te achterhalen.’
Wie een blik werpt op psychologisch onderzoek naar denkfouten en onbewuste vooroordelen, plaatst gemakkelijk vraagtekens bij de mens als rationeel dier. Een van de hardnekkigste vooroordelen staat bekend als de confirmation bias (‘bevestigingsvooroordeel’): we zoeken informatie die onze huidige opvattingen bevestigt. We lezen boeken en artikels die ons vertellen wat we al wisten en gaan om met mensen die min of meer hetzelfde wereldbeeld delen. In de besloten kamer van ons eigen gelijk weerkaatsen voortdurend dezelfde opvattingen, met als gevolg dat we doof worden voor andere stemmen.
‘We zien en horen enkel wat we al geloven’, schreef psycholoog Wouter Duyck op 22 mei in dS Avond. ‘Onderzoek toont aan dat mensen 36% langer lezen als ze akkoord gaan met de inhoud van een artikel dan wanneer het de eigen standpunten uitdaagt.’
Stel: er liggen vier kaartjes op tafel, met op de ene zijde een cijfer en op de andere zijde een letter. Zichtbaar zijn ‘3’, ‘A’, ‘4’ en ‘B’, wat op de ommezijde staat weten we niet. U krijgt de volgende hypothese voorgelegd: als er op de ene zijde een oneven getal staat, staat op de andere zijde een klinker. Welke kaartjes moet u omdraaien om te weten of dat klopt? Het antwoord volgt later.
Volgens de cognitief wetenschappers Hugo Mercier en Dan Sperber illustreert ook dat raadsel het bevestigingsvooroordeel. ‘Eenmaal we intuïtief een antwoord gevonden hebben, doen we geen moeite om onze eerste intuïtie in twijfel te trekken. We denken niet aan tegenvoorbeelden die de hypothese ontkrachten.’
Denken in groep
Mercier en Sperber hebben een theorie ontwikkeld om te verklaren waarom we voortdurend last hebben van denkfouten als het bevestigingsvooroordeel. ‘Het valt op dat we heel vaak fouten maken en zelden van mening veranderen als we alleen redeneren, maar dat we bij anderen de denkfouten wel gemakkelijk zien.’ Ze stellen boudweg dat we ons vergissen over wat redeneren eigenlijk is. ‘De functie van ons redeneervermogen is niet om op ons eentje de waarheid te achterhalen, maar om anderen te overtuigen en om waakzaam te zijn als anderen ons proberen te overtuigen. Redeneren is bedoeld om in groep te doen, we moeten dus af van het romantische beeld van de eenzame denker. Wie alleen denkt, komt vaak tot de meest absurde conclusies.’
De theorie van Mercier en Sperber ligt in de lijn van wat eerder de ‘machiavellistische’ of – wat sympathieker – de ‘sociale’ hypothese werd genoemd: ons brein is geëvolueerd in een sociale context waarin leugens, bedrog en overtuigingskracht een grote rol spelen. Volgens die evolutionaire logica is het van belang dat je zelf niet bedrogen wordt, en betrouwbare van onbetrouwbare informatie kunt onderscheiden. ‘Maar als het gaat over onze eigen argumenten, voelen we niet de nood om er kritisch tegenover te staan’, laat Mercier weten. ‘We bedriegen onszelf om ons gelijk te halen. Redeneren leidt doorgaans ook niet naar de beste beslissingen, maar naar de keuzes die we gemakkelijk kunnen rechtvaardigen. Vandaar dat bevestigingsvooroordeel.’
Splinter en balk
Vanavond komt Hugo Mercier de theorie nog eens uitleggen op een lezing in Gent, georganiseerd door de wetenschapsfilosoof Maarten Boudry (UGent). Zelf schreef Boudry samen met filosoof Johan Braeckman het boek De ongelovige Thomas heeft een punt, over de valkuilen van ons denken. De theorie van Mercier vindt hij ‘uitdagend’. ‘Ik denk dat hij een punt heeft’, zegt Boudry. ‘Dat ons redeneervermogen een sociale oorsprong heeft, is heel plausibel. De meeste kennis waarover we beschikken, is afkomstig van anderen. Soms hebben mensen het beste met ons voor, soms willen ze ons iets op de mouw spelden. Hoe maken we het verschil?’
Boudry verwijst ook naar het raadsel van daarnet, waarop het antwoord ‘3 en B’ is. ‘Interessant is dat redeneren beter lukt als het een sociale dimensie krijgt. We kunnen het raadsel vertalen naar een situatie waarbij we bedrog moeten opsporen: stel dat je een barman bent en niet wilt dat minderjarigen alcohol drinken. Wie moet je controleren als er vier mensen voor je zitten: een 15-jarige, iemand die whisky drinkt, een 21-jarige of iemand die cola drinkt?’ Het antwoord, de 15-jarige en de persoon die whisky drinkt, is eenvoudig te vinden. Toch heeft het gemakkelijke raadsel dezelfde structuur als het moeilijke.
Wel vindt Boudry dat Mercier moet oppassen met het woord ‘functie’. ‘Vanuit evolutionair oogpunt is het nuttig om bijvoorbeeld zo’n bevestigingsoordeel te hebben, maar in onze huidige samenleving is zoiets onwenselijk en irrationeel. De verleiding bestaat om dat te vergoelijken op evolutionaire gronden.’ Verder vindt Boudry dat de theorie niet heel ver afwijkt van oudere visies. ‘Via een achterpoortje smokkelt Mercier de traditionele visie op rationaliteit en waarheid opnieuw naar binnen. We zijn misschien niet begaan met waarheid als we anderen overreden, maar wel als we uitspraken van anderen beoordelen. Die proberen ons immers net zozeer voor de kar te spannen.’
Ook de filosoof Filip Buekens geeft aan dat de ideeën van Mercier en Sperber niet helemaal nieuw zijn. ‘Hun theorie is een interessant samenraapsel van gegevens uit de antropologie en psychologie. Bepaalde gedachten komen al voor bij filosofen als Karl Popper, Jürgen Habermas en David Hume. Of zelfs in de Bijbel: de splinter in het oog van een ander zie je gemakkelijker dan de balk in je eigen oog. Dat was een volkswijsheid, maar de psychologie heeft de juistheid daarvan aangetoond.’
Newtons critici
De theorie van Mercier en Sperber kan praktische gevolgen hebben. ‘De gedachte dat we minder kritisch zijn voor onszelf dan voor anderen is voor iedereen interessant’, aldus Buekens. Zeker politici kunnen ervan leren: als jullie aan het argumenteren zijn, bedenk dan dat het niet slecht is om je af en toe te laten tegenspreken.’
Boudry verwijst naar Charles Darwin. ‘Hij had een handig trucje om zich te wapenen tegen het bevestigingsvooroordeel. Omdat hij inzag dat we tegenargumenten sneller vergeten dan wat onze stellingen bevestigt, schreef hij die meteen op.’
Mercier zelf geeft Isaac Newton als na te volgen voorbeeld. ‘Newton heeft de helft van zijn leven besteed aan God en alchemie. Wat hij daarover schreef, is onzin. Maar het werk dat hem onsterfelijk heeft gemaakt, de Principia, is zo goed geworden omdat hij steeds de critici in het achterhoofd hield. Hij wist dat hij op dat werk streng beoordeeld zou worden.’
De vraag die rest: is de theorie van Mercier ook van toepassing op hemzelf? ‘Ja, eigenlijk wel’, lacht Mercier. ‘Ook wetenschappers zijn vatbaar voor het bevestigingsvooroordeel.’ In Behavorial and Brain Sciences, het tijdschrift waarin de paper gepubliceerd werd, kwamen verschillende kritische opmerkingen van andere onderzoekers. Maar of hij van mening veranderd is? ‘Nee, ik zie niet in waarom ik mijn theorie fundamenteel zou moeten veranderen.’
DS, 16-06-2014 (Isaac Demey)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|