Probeersemester
Wouter Duyck
Vandaag duikt opnieuw het idee op om het academiejaar te hervormen (DS 20 mei). Semesters worden langer en de zomervakantie korter. Cruciaal punt is dat de herexamens onmiddellijk op de gewone examens van dat semester zouden volgen. De herexamens in september verdwijnen.
Toegegeven: in de filosofie van een semestersysteem is het vreemd om zes maanden te moeten wachten op een herexamen. Maar in het nieuwe voorstel valt te vrezen dat studenten, zodra ze een druk examenrooster krijgen, onmiddellijk de examens zullen spreiden over de eerste (december) en de nabije tweede zittijd (januari), zelfs al zouden ze anders ook wel slagen. De facto verliezen ze dan de herkansing. Sinds de flexibilisering van het hoger onderwijs zien we nu al dat studenten steeds vaker shoppen en vakken spreiden in functie van examenroosters, nu zelfs over jaren heen. Dat leidt tot studieduurverlenging.
Snelle herexamens beantwoorden ook niet optimaal aan de twee voornaamste redenen voor een tweede zit. Als iemand niet genoeg studeerde tijdens het semester, biedt de lange tussenperiode in het huidige systeem net de mogelijkheid om de studieachterstand in te halen. In het nieuwe systeem lijkt het twijfelachtig of een ernstige studieachterstand in een paar weken onmiddellijk rechtgezet kan worden. De herkansing is dan geen echte herkansing. Ook bij ziekte wordt het moeilijk om op een dergelijke korte periode de achterstand te herstellen.
Het belangrijkste valabele argument voor een hervorming lijkt te zijn dat snellere herexamens toelaten om studenten bij een negatief resultaat ook sneller te heroriënteren. Verkeerde studiekeuzes zijn wel degelijk een reëel probleem in het hoger onderwijs, waar het nieuwe systeem een betere oplossing voor biedt. Tegelijk lijkt het vreemd om het systeem primair te organiseren op maat van wie niet goed gekozen heeft. De gedachte dat zo’n eerste semester louter dient om eens te proberen, dreigt opgang te maken. Doordat wij (terecht) kiezen voor een open en bijna gratis hoger onderwijs, kost een academiejaar aan de maatschappij 10.000 euro per jaar, per student. Zo’n probeerjaar of zelfs probeersemester is dus een wel heel duur en inefficiënt oriëntatie-instrument.
De discussie mag dan ook niet los gezien worden van de roep om een oriëntatieproef voor het hoger onderwijs. Alle actoren in het veld (inclusief rectoren en de Vlaamse Onderwijsraad) hebben zich daarover al positief uitgesproken, zodat de hoop gewettigd is dat de volgende regering er werk van maakt. Ze vinden misschien inspiratie bij
http://www.simon.ugent.be, een instrument dat al een paar jaar proefdraaide bij een paar duizend UGent-studenten. Het bevat een brede inhoudelijke oriëntatie, met motivationele en persoonlijkheidsfactoren, en een inschatting van de cognitieve basisvaardigheden.
Het systeem slaagt erin om een vierde van de niet-geslaagden, die vaak elementaire basisvaardigheden missen (zoals de regel van drie), met 98 procent accuraatheid vooraf te identificeren. Dit wordt dan gekoppeld aan remediëring, of heroriëntering, voor dat eerste semester.
Conclusie: Het nieuwe systeem dreigt de relevantie van de herkansing te ondergraven, en zo de studieduur te verlengen. Heroriënteren is goed, maar oriënteren is beter.
Blog DSAvond, 20-05-2014 (Wouter Duyck)