16th May 2014, 10:24
|
Wannes Van Bavel
|
|
Geregistreerd op: Feb 2014
Locatie: Zoersel
Posts: 59
|
|
Ik heb net een artikel gelezen met hetzelfde onderwerp in de Standaard. Ik heb dat hieronder ingevoegd.
In dit artikel gaan ze meer te werk met de cijfergegevens die uit het onderzoek komen. Hieruit blijkt dat er toch een groot verschil is tussen de verschillende richtingen in het ASO en dat de resultaten uit de sterkere TSO richtingen zeker niet moeten onderdoen ten opzichte van de 'zwakkere' uit het ASO. De cijfers met betrekking tot de Humane wetenschappen zijn wel ronduit slecht te noemen. Misschien dat het toch eens tijd wordt om de vakkenindeling van ASO en TSO te gaan herbekijken. Cijfers zeggen natuurlijk niet alles maar het zijn meestal toch goede richtlijnen om mee aan de slag te gaan. Dat ouders nu zouden gaan kiezen op basis van deze gegevens lijkt me nu niet direct iets om te veronderstellen. Kinderen hebben nog altijd een grote invloed op hun studiekeuzes en zo moet het natuurlijk ook zijn.
ARTIKEL uit de STANDAARD
Wie sterke richting kiest, studeert later sneller af
Wie uit ‘sterke’ richtingen in het middelbaar komt, doet minder lang over zijn hogere studies. Sommige aso-richtingen leggen een minder palmares voor dan de goed scorende uit het tso. Dat valt te lezen in de nieuwe Onderwijskiezer, meldt De Standaard in zijn ochtendeditie.
Studenten die uit als ‘sterk’ betitelde richtingen komen in het secundair onderwijs, doen minder lang over hun studies hoger onderwijs. Dat blijkt uit de cijfers over het studierendement, die voor het eerst toegevoegd zijn aan de Onderwijskiezer van het ministerie van Onderwijs en Vorming.
Op de website kun je nagaan hoe het slaagcijfer – of beter: het studierendement – is van de afgestudeerden uit de verschillende richtingen van het secundair, opgesplitst per richting aan de universiteit of de hogeschool.
Daaruit valt voor het eerst af te lezen of de afgestudeerden van de verschillende richtingen een academische of professionele bachelor halen, en hoelang ze daarover doen.
Binnen het aso, dat voorbereidt op voortstuderen, zijn de verschillen groot. Van de studenten die uit de richting Grieks-wiskunde komen, halen meer dan zeven op de tien een academische bachelor (alle richtingen samen) in de normale drie jaar. Bij de collega’s van Latijn-wiskunde is dat net geen zes op de tien.
Bij de jongeren uit wetenschappen-wiskunde haalt net niet de helft het in drie jaar. Bij economie-moderne talen zakt dat naar 11,38 procent en bij humane is het niet één op de tien. Bij de afgestudeerden van die laatste richting haalt meer dan één op de vier geen bachelordiploma na vijf jaar.
Vergelijk die resultaten met de studenten uit het technisch onderwijs (tso). Bij de afgestudeerden van industriële wetenschappen, het paradepaardje van het tso, haalt 27,45 procent een academische bachelor in drie jaar. In de professionele bachelor doen de tso’ers het ook prima met bijvoorbeeld elektriciteit-elektronica, waar net niet de helft zijn diploma al na drie jaar haalt.
|